Een verhaal over verraad en wraak. En dat binnen een huwelijk waarbij de Joodse echtgenote werd aangegeven bij de SD. Een triest verhaal….
Arnoldus Johannes (Nol) Seesink werd in Rhoon geboren op 18 juni 1897 en hij huwde op 28 juni 1922 met Rozette Blom (Giessen-Nieuwkerk, 2 april 1901). Hij was Rozette op straat tegengekomen, ze vielen op elkaar en het werd een huwelijk. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, vier dochters en een zoon, in de periode tussen augustus 1923 en mei 1938. Het was geen gelukkig huwelijk en bij tijd en wijle waren er meningsverschillen waarbij Rozette dan opmerkte dat Arnoldus toen, op straat, maar niet had moeten omkijken. Daarnaast had ook de wederzijdse familie moeite met dit gemengde huwelijk.
Nol was betonarbeider/metselaar maar had door de crisis vaak geen werk. Het gezin verhuisde veel en ze woonden onder andere op de 2e Lombardstraat 83a, de Oppert 34b en vanaf april 1936 op de Jasmijnstraat 61d, waar ze ook nog woonden in de oorlog. Rozette was coupeuse en zorgde dat als ze er eens wat geld was ze nieuwe kleren door de kinderen maakte.
Rozette was tijdens de oorlog bijzonder in haar gedrag, zo collecteerde ze voor de Winterhulp, een organisatie die door Seyss-Inquart was opgericht en op zijn minst op nationaalsocialistische leest geschoeid was. Als gemengd gehuwde voelde Rozette zich zeker. In de oorlog moest Nol voor de Arbeitseinsatz naar Estland. Rozette had/kreeg een verhouding en toen Nol in Estland zat, trok Rozette bij deze man in – officieel als huishoudster. Deze man meldde later dat ze geen verhouding hadden en dat hij Rozette in huis nam omdat hij bang was voor het verraad door Nol. Deze uitspraak over de verhouding werd door mensen uit de omgeving ontkend. Rozette nam, zoals het krantenbericht meldt, een deel van het meubilair mee toen ze bij haar vriend introk. Bij terugkomst uit Estland, in 1944, kwam Nol in het bijna lege huis op de Jasmijnstraat. Een dochter was daar nog, de twee oudsten waren het huis al uit en de twee jongsten had Rozette meegenomen. Hij haalde de kinderen op en eiste de meubels terug. Daarbij dreigde hij Rozette dat hij haar aan zou geven. Rozette zei hem dat ze dat niet geloofde dat hij dat zou doen. Nol voegde daad bij woord, later meldde hij dat hij er niet van op de hoogte was van wat de consequentie van deze aangifte zou zijn. Rozette werd gearresteerd, kwam op 29 augustus 1944 in Westerbork terecht en werd op 3 september 1944 met het laatste transport naar Auschwitz doorgezonden. De meubels werden teruggegeven aan Nol. Rozette kwam op 21 januari 1945 in Midden-Europa om, aan de datum te beoordelen tijdens een van de dodenmarsen uit het kamp.
Tijdens de rechtszitting in 1947 werd er acht jaar tegen Nol geëist, wat door de rechter werd opgevolgd.
bron:
“KORTE BERICHTEN”. “Nieuwsblad van Friesland : Hepkema’s courant“. Heerenveen, 07-07-1947. Geraadpleegd op Delpher op 07-05-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010733176:mpeg21:a0044
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Arnoldus Johannes Seesink.
illustratie:
“KORTE BERICHTEN”. “Nieuwsblad van Friesland : Hepkema’s courant“. Heerenveen, 07-07-1947. Geraadpleegd op Delpher op 07-05-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010733176:mpeg21:a0044
Rozette Blom, met dank aan Fred Seesing. Collectie Fred Seesing
laatst bijgewerkt:
9 september 2019