Tolhuisstraat 50c (huidige 160-172) – Ouderen op transport

Philip Machiel Stad
(Delfshaven, 23 juli 1875 – Auschwitz, 15 oktober 1942) – 67 jaar

Saartje Stad -Israël
(Groningen, 9 november 1876 – Auschwitz, 15 oktober 1942) – 65 jaar


Korte samenvatting
Het verhaal van Philip Machiel en Saartje Stad reikt verder dan de grootouders. Het reikt ook verder dan Katendrecht. Het verhaal raakt hun kinderen en twee gezinnen in de Middellandbuurt in Rotterdam. Het gaat over ouders die gescheiden worden van hun jonge kinderen. Het beschrijft het op transport zetten van hun kinderen, de kleinkinderen van Philip. En hoe slechts één kleinkind, Philip Machiel, Kamp Westerbork overleeft. Over de last op zijn schouders, het gemis van familie en het schuldgevoel om als enige de oorlog te hebben overleefd.

Het was 23 juli 1935 toen Philip Machiel Stad zijn 60e verjaardag vierde in de Tolhuisstraat 50c. De feestelijke gebeurtenis van zijn verjaardag werd aangekondigd in een advertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 19 juli 1935. Onder de tekst: “Dat God hem nog jaren voor ons sparen”, vieren zijn vrouw Saartje, zijn zoon Heijman met zijn vrouw Rebekka, zijn dochter Esther van Dam-Stad en haar man Philip Louis van Dam en Meijer Pijpeman, een neef, op die dag zijn verjaardag. Meijer Pijpeman is de zoon van Judith, de zus van Philip Machiel en haar man Abraham Pijpeman. Volgens de gezinskaart verhuist hij op 27 april 1928 mee vanuit Schiedam naar Katendrecht. Hij woonde blijkbaar in bij zijn oom en tante.

De reden waarom de keuze op Katendrecht valt, is niet bekend. Philip Machiel begon als pakhuisknecht en groeide 1928 door tot fabriekschef. Hij was toen veertig jaar. Ze woonden in de levendige Tolhuisstraat boven de fabriek van Fijne Vleeswaren COFRA v/h v. Hoorn, een zouterij en rokerij.

Katendrecht
Door de ontwikkeling van de Rijn- en Maashaven ontstond er een havengebied waarbij Katendrecht gereduceerd werd tot een smal schiereiland. In de woonwijk vestigen zich eerst havenarbeiders uit Brabant en Zeeland. Ook wordt Katendrecht bezocht door passagierende zeelui van de zeeschepen in de Rijn- en Maashaven, die er vertier zoeken. Na de Eerste Wereldoorlog monsterden steeds meer Chinezen in Rotterdam af. Toen deze Chinezen besloten te blijven, krijgt Katendrecht de eerste ‘China Town’ in Nederland. In 1922 waren er al 16 boardinghouses in de Delistraat en omgeving. Vaak hoorde daar een logement, een winkel en ook een gok- en opiumgelegenheid bij. In de Tolhuisstraat zat Chee Kung Tong, logementhouder, op 2a en Ching Ling Kee, een sigarenboer, op 6a. In dit Katendrecht vinden Philip en Saartje hun nieuwe onderkomen.

Het gezin van grootvader Philip Machiel Stad
Philip Machiel Stad wordt op 23 juli 1875 geboren in Delfshaven als de zoon van Heijman Stad (1839) en Esther van Gelderen (1842). Hij trouwt op 13 juni 1900 met Betje Strauss (12 september 1877), die ook in Delfshaven woont. Ze krijgen drie kinderen, een zoon; Heijman, een dochter Rebekka die slechts drie maanden leeft, en een dochter Esther. Het gezin woont op verschillende opeenvolgende adressen; Coolschestraat 88, Gaffelstraat 77b en 48a en de Sint Mariastraat 23b.

Betje overleed op 15 januari 1915 op achtendertigjarige leeftijd. Zoon Heijman is 14 jaar en Esther nog maar tien jaar. Philip Machiel hertrouwt op 1 december 1915 met de Groningse Saartje Israël. Saartje neemt de rol als moeder op zich.

Het gezin van zoon Heijman Stad
Zoon Heijman (Rotterdam, 5 maart 1901) trouwde toen hij 21 jaar was met de Joodse Daisy Greenman uit Londen. Heijman verliet het ouderlijk huis in Schiedam en ging met Daisy inwonen op het Boschpolderplein 21a. Heijman was kopersorteerder, koopman in ongeregelde goederen en werd later chef bij het Joodse metaalbedrijf S. A. Vles & Zonen op de Schiedamsesingel 98. Door de promotie van vader kende het gezin geen armoede.

Daisy Stad – Greenman, privébezit
Philip Machiel Stad, privébezit

De geboorte van een zoon Philip Michiel en het overlijden van Daisy
Op 17 juli 1923 werd er een zoon geboren. Philip Michiel, zijn naam verschilt maar met één letter van die van zijn grootvader Philip Machiel. Hun huwelijksgeluk was van korte duur. Daisy overleed in september 1923, enkele weken na de geboorte van Philip.

Heijman zorgde een periode alleen voor zijn zoon, wellicht met hulp van andere familieleden, totdat hij vier jaar later op 15 juni 1927 hertrouwde met Rebekka van der Sluis (Rotterdam, 19 oktober 1907). Zoon Philip Michiel beschreef haar als een heel lieve vrouw, die net zo goed zijn eigen moeder had kunnen zijn. Toch mistte Philip Michiel zijn eigen moeder, al heeft hij haar nooit gekend.

Heijman en Rebekka kregen samen nog twee dochters Betje (3 maart 1929) en Margaretha (22 december 1934). Het werden de halfzusjes van Philip Michiel, hij gaat veel van hen houden. Ze verhuisden regelmatig, de huur werd per week betaald. Dat men in die tijd regelmatig verhuisde had vele redenen. Er was zicht op een lagere huur, of op een groter huis. Of als het huis door de huisbaas werd verwaarloosd, werd er naar een nieuwe woning gezocht. De handkar werd weer volgeladen met alle bezittingen om op weg te gaan naar een nieuw onderkomen.

Het gezin van dochter Esther Stad
De dochter van Philip Michiel en Betje, Esther, trouwde op 10 februari 1929 met Philip Louis van Dam, geboren in Arnhem. Ze woonden een tijdje in Duitsland, want hun dochter Betje, ook vernoemd naar grootmoeder, werd op 29 januari 1930 in Berlijn geboren. Op 7 mei 1931 kwamen ze vanuit Chemnitz weer terug naar Nederland. In 1938 woonde Esther met haar man en dochter Betje op de Kruiskade 18b, dicht bij de ingang van de oude dierentuin die op 12 mei 1940, twee dagen voor het grote bombardement, zwaar getroffen zal worden. Een dag na de Duitse invasie werd het roofdierenverblijf geraakt door een aantal brisantbommen, die vanuit vliegtuigen gericht werden afgevuurd. Als door een wonder overleefden de leeuwen en tijgers. Door de daarop volgende brand veranderde de dierentuin in een troosteloos oord, waarbij het een geluk was dat een groot deel van de dieren al verhuisd was naar Diergaarde Blijdorp dat juist in die tijd gebouwd werd.
Esther en Philip woonden met hun dochter op de Kruiskade, in de buurt van de brand. Ze komen met de schrik vrij maar hun huis wordt onbewoonbaar. Het gezin trok tijdelijk in bij Heijman en Rebekka op de 1e Middellandstraat.

Bar Mitswa
Een Joodse jongen wordt Bar Mitswa, (‘zoon van het gebod’) op zijn 13e verjaardag. Hij geldt vanaf dan als religieus meerderjarig en als volwaardig lid van de Joodse gemeente; hij telt dus mee als het gaat om een minjan (quorum van tien mannen dat nodig is voor de synagogedienst). Dit voorrecht brengt ook verplichtingen mee, zoals het houden van de 613 ge- en verboden van de Tora en het aanleggen van de tefilien en het gebruik van de talliet bij verschillende gebeden.

Bij de viering van bar mitswa wordt een jongen voor de eerste keer opgeroepen om een gedeelte uit de Tora te ‘laaienen’ (in het Hebreeuws op de goede toon lezen/zingen).

Kleinzoon Philip Michiel groeit op
De zoon van Heijman, Philip Michiel, was veel te vinden bij zijn grootouders op Katendrecht. Hij nam daarvoor het heen- en weerbootje van de Veerhaven naar Katendrecht, of zijn grootvader Philip kwam hem ophalen. Dat gebeurde zeer regelmatig. Hij voelde er zich meer thuis dan bij zijn vader en zijn tweede moeder. Niet dat zijn vader niet goed voor hem was maar op de een of andere manier was de relatie verstoord. Het overlijden van moeder Daisy had invloed op de relatie. Onuitgesproken gevoelens van schuld werkten door op hun verhouding. Bij Heijman had de gebeurtenis ook invloed op zijn geloofsbeleving. Grootvader voelde zich verantwoordelijk en nam de taak op zich om zijn kleinzoon volgens Joodse gebruiken op te voeden. Hij ging naar de Joodse school en toen hij 13 jaar is, doet hij zijn Bar Mitswa. Na de lagere school doet hij toelating voor de HBS maar daar kwam niets van terecht. Toen brak de oorlog uit.

Het bombardement
De vijftienjarige Philip ging naar de groentemarkt op het Noordplein om aardbeien te halen voor zijn vader. Het was donderdag 14 mei 1940, nog fris voor de tijd van het jaar en er stond een straffe wind. Toen hij op de terugweg in de buurt van de West Kruiskade was, ging het luchtalarm en vielen er bommen. Hij zette zijn bakfiets aan de kant en zocht bescherming onder een vrachtwagen.

Van Sperre naar sluiting van de winkel
Aan het begin van de oorlog was de winkel van Heijman nog open, maar in de zomer van 1941 begon de beslaglegging op Joodse winkels. Heijman kreeg een Sperre. Op de kaarten van de Joodse Raad van Heijman en Rebekka staat de notitie LOKZ, die de Sperre bevestigt met de datum 29 juli 1942. LOKZ betekent Joodsch lokaal/zaak.

Heijman mocht zijn winkel nog een tijdje openhouden maar alleen nog maar producten aan Joden verkopen. Totdat er op een zaterdagavond tegen zessen op de deur van de winkel werd geklopt. Zoon Philip herinnert zich dat moment nog goed. Hij was nog bezig met wat klusjes. Twee Nederlandse agenten van de Sicherheitsdienst stapten resoluut de winkel binnen met de mededeling dat de zaak was overgenomen. “De zaak is nu van de heer Kloosterman”, werd er gezegd. Philip heeft die naam nooit meer vergeten. Heijman gaf zijn zoon een seintje dat hij naar boven moest gaan en probeerde de omzet van die dag nog mee te nemen.

“Laat dat maar zitten”, werd er met nadruk gezegd. Want volgens de SD was Heijman geen eigenaar meer van zijn eigen geld. Hij kreeg de opdracht zo snel mogelijk andere huisvesting te zoeken, de sleutels in te leveren en zijn opvolger in te werken. Het nieuwe huis werd gevonden in de Hondiusstraat 28b waar ook zijn zus Esther inmiddels woonde op 76a. Er werden wat spullen in de bakfiets geladen. Het nieuwe huis was kaal en voelde kil aan. Gelukkig vond Heijman ander werk bij een ijzerhandel in metalen. Ook voor dit werk was een Sperre mogelijk. Tot het opnieuw mis gaat.

12 oktober 1942 | Philip en Saartje Stad worden opgepakt
Als eersten van de familie worden Philip en Saartje op Katendrecht opgehaald bij de tweede razzia van 8 oktober 1942 en naar Loods 24 gebracht vanwaar ze een dag later naar Westerbork werden vervoerd. Op 12 oktober 1942 gaan Philip en Saartje op transport naar Auschwitz. Ze werden op 15 oktober 1942 vergast.

12 december 1942 | de arrestatie van twee gezinnen in Middelland
Op een zaterdagavond wareh Esther, haar man en dochtertje Betje op bezoek bij Heijman en zijn gezin. Er werd een verlaat Sinterklaasfeest gevierd. De avond leek gewoon te verlopen. Er waren kleine cadeaus voor de kinderen en Rebekka bakte vis voor op het brood. Ineens hoorden ze gestommel op het dak. Via het dak van de buren kwamen mannen van Groep X het huis binnen. Groep X was berucht en stond bekend als ‘Jodenjagers’. De Sicherheitspolizei was op de hoogte dat de families die avond bij elkaar zullen zijn. Ze werden verraden. Ook de familie Bosboom van de tweede etage, waar Heijman de zaak van had overgenomen, werd meegenomen. In de overvalwagen die klaar staat worden de families naar het Politiebureau Haagseveer gebracht. De drie meisjes werden gescheiden van hun ouders en naar het Joodse Weeshuis gebracht op de Mathenesserlaan.

Vrouwen en mannen werden gescheiden. Zoon Philip belandde met zijn vader en oom in de kelder van het Bureau Haagseveer, tussen dronken mensen. Twaalf dagen later, in de herinnering van zoon Philip leken het weken, werden zijn vader en oom opgehaald en bleef Philip alleen achter. Hij had geen idee hoe het iedereen verging. Nu weten we dat ze naar Kamp Westerbork werden overgebracht.
Volgens Rebekka’s kaart van de Joodse Raad arriveerde zij op 24 december 1942 in Westerbork, dus gelijktijdig met haar man. Een maand later, 23 januari 1943, gingen ze samen op transport naar Auschwitz en werden op 26 januari 1943 vergast.

Esther en Philip werden op 23 december 1942 overgebracht naar Westerbork. Esther en haar man werden beiden op 14 januari 1943 vergast in Auschwitz.

26 februari 1943 | Israëlietisch weeshuis
De twee dochters van Heijman en Rebekka, Betje en Margaretha, woonden sinds 12 december 1942 in het Israelietisch Weeshuis op de Mathenesserlaan 208. Ze hadden amper de tijd om aan hun nieuwe te’huis’ te wennen. Ook dochter Betje, van Esther en Philip Louis van Dam, werd hier naar toe gebracht, blijkt uit de kaart van de Joodsche Raad.

26 februari 1943 wordt een dramatische dag. Er volgt een razzia. Niet alleen wordt het hele weeshuis leeggehaald, ook het Joodse ziekenhuis op de Schietbaanlaan en het Ouden van Dagen huis op de Claes de Vrieselaan. Tweehonderd bewoners, patiënten en 61 personeelsleden werden met legertrucks weggevoerd. Ze werden op 5 maart 1943 in Sobibor vergast. Betje en Margaretha Stad werden slechts veertien en negen jaar. Betje van Dam werd dertien jaar.

Heijman Stad is hier te zien op de appelplaats van kamp Westerbork, de vierde rij, de meest linkse man. Copyright Yad Vashem, Photo Archive, Jerusalem, with kind permission to Cora de Roon, December 2, 2021

Kamp Vught, kamp Westerbork, door het oog van de naald
Philip zit voor zijn gevoel lang op het Haagseveer. Er zijn gelegenheden geweest dat hij kon weglopen, maar dat heeft hij niet gedaan. Want waar moest hij heen?

Met een bus van de RTM werd hij naar Kamp Vught gebracht. De barakleider was de bekende bokser Ben Bril. Ben werd geboren op Valkenburgerstraat 108 in Amsterdam en groeide op in het hart van het armere gedeelte van de Joodse buurt, waar zijn vader handelde in vis. Ben was een echte straatvechter.

Van Ben krijgt hij af en toe een corrigerende draai om de oren als hij weer eens te eigenwijs was. Philip kende geen honger want hij krijgt door deze of gene wat toegestopt. Hij werkte er ook aan het bouwrijp maken van grond in de omgeving maar het grootste deel van de tijd verveelde hij zich. Hij ging vroeg naar bed, want als je slaapt, ben je even weg van de werkelijkheid. Hij maakt er nare dingen mee die hij later zal verdringen.

Wat hij ook ziet, zijn de transporten naar Auschwitz en Sobibor. De gevangen Joden in Vught zijn herkenbaar aan hun kaalgeschoren hoofd. Philip heeft nog steeds een mooie bos met haar. Een kaalgeschoren hoofd is voor de jonge Philip daarom ook een schrikbeeld.
Op een dag gaat hij samen met nog drie andere jongens bij de groep staan die naar Westerbork gaat. Lopend naar het station ziet hij inwoners van Vught aan de kant van de weg staan. Ze houden zich afzijdig. Bang om iets te doen.

Philip Michiel Stad, tijdens de bevrijding van kamp Westerbork op 12 april 1945, privébezit

Philip kwam in barak 51 terecht, de gevangenis, waar hij alleen in een cel verbeef. Hij kreeg een streepjespak aan dat veel te groot is en moest gaan werken in het Ketelhuis. Hij schepte kolen in ijzeren wagens om de verwarming op gang te houden. Puur geluk was het dat hij in barak 21 terecht kwam en verder kan werken als stoker. Hij was handig, slim en sterk en niet bang voor de Duitsers en de OD – (de Ordnungsdienst). Maar hij werd ook gesperrt, want hij was inmiddels onmisbaar als stoker. Hij zag de transporten naar Auschwitz en Sobibor plaatsvinden. Toen de groep gevangenen in het kamp slonkt, nam zijn angst toe om op een dag neergeschoten te worden. Het spookbeeld speelde zich alleen af in zijn hoofd. Hij zag een veld voor zich waarop de laatste kampbewoners zich moeten verzamelen en vervolgens zonder pardon werden neergeschoten. Het spookbeeld verdwijnt als Kamp Westerbork door de Canadezen wordt bevrijd.

privébezit

Een hoopvolle toekomst, maar een belast verleden
Het was eind juni, begin juli 1945 toen Philip Michiel vanuit Westerbork terugkeerde naar Rotterdam. Blij om bevrijd te zijn, zoals de foto laat zien, maar ook ontgoocheld. Het besef door het oog van de naald te zijn gegaan, nam in de loop der tijd alleen maar toe. Zijn vader en tweede moeder zijn vermoord, zijn halfzusjes zijn weggevoerd uit het weeshuis en vermoord en zijn opa en oma die op Katendrecht woonden, en waar hij zo graag kwam, zal hij nooit meer kunnen bezoeken.

Een jongeman van 22 jaar. Met lege handen zonder familie maar met een duidelijk doel. Het voortzetten van de groenten- en delicatessenwinkel van zijn vader Heijman en het stichten van een gezin. Binnen korte tijd kreeg hij de beschikking over het pand van zijn vader aan de 1e Middellandstraat 21b.

Op 1 augustus 1945 trouwde hij met de Joodse Lena Zegerius uit Amsterdam. Philip en Lena hadden elkaar ontmoet in Westerbork. Het gezin van Lena zat verspreid ondergedoken. Lena werd  tijdens haar onderduik in Dalfsen verraden. Het was toen al oktober 1944. Haar ziekte in het kamp werd haar redding. Ze kwam in de ziekenbarak terecht en tegen de tijd dat ze deze kon verlaten, was het laatste transport naar Auschwitz al vertrokken. Ze mocht werken bij de administratie en bracht post rond bij de barakken. Zo loopt ze Philip tegen het lijf. Ze vinden troost bij elkaar. Het gevoel alleen op de wereld te zijn, werd minder als ze samen zijn.

Op 12 april 1945 wordt Westerbork bevrijd door de Canadezen. Een kleine 1000 overgebleven ‘kampbewoners’ maakten de bevrijding mee waaronder Philip en Lena. Zodra ze getrouwd zijn, gaan ze boven de zaak wonen en wordt in oktober hun eerste dochter Daisy geboren, een bevrijdingskind. Ze werd vernoemd naar haar Engelse grootmoeder, de moeder die Philip nooit gekend heeft. Ze betrekken het ouderlijk huis van Philip, het huis dat vader Heijman ooit moest verlaten.
Na de oorlog verloor Lena in korte tijd haar ouders en broers. De last van de familieleden die hen ontnomen en ontvallen zijn, het gemis en het schuldgevoel om als enige de oorlog te hebben overleefd, dragen Philip en Lena hun hele leven met zich mee. Of zoals hun dochter het verwoordt:

‘Net als voor zo vele joodse overlevenden in de jaren na de oorlog hebben zij het leven met een jong gezin moeten opbouwen en dat was moeilijk en heeft hun leven tot hun dood op hoge leeftijd getekend’.

foto privébezit

De vrouw op deze foto is onbekend. Wat we wel weten is dat Philip Michiel deze foto zijn leven lang bij zich droeg. Het zou Betje Strauss, zijn grootmoeder kunnen zijn die hij nooit gekend heeft, of Saartje Israël, zijn stief-grootmoeder waar hij veel kwam óf zijn onbekende “Engelse grootmoeder”, Clara Morris. Het gemis van familie, ondanks dat hij die nooit gekend heeft, is gek genoeg altijd aanwezig gebleven. Een hang naar liefde en verbinding, het onbekende missen. Lena Stad-Zegerius overlijdt op 4 juli 2016. Philip Michiel Stad op 10 december 2017.

 

 

 

 

 

bron:
Cofra, Advertentie. “De Maasbode”. Rotterdam, 25-12-1937. Geraadpleegd op Delpher op 02-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000192671:mpeg21:p011
Stad, Advertentie. “Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad”. Rotterdam, 06-10-1949, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 02-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010950215:mpeg21:p006
– Telefoongesprek kleindochter d.d. 27 januari 2021 en het latere emailverkeer
– Transcriptie van interview met kleinzoon Philip Michiel en zijn vrouw Lena Stad-Zegerius, door Guido Abuys, Herinneringscentrum Westerbork  d.d. 15 juni 2015
– Stichting Historisch Katendrecht
– Stadsarchief Rotterdam
– https://www.joodserfgoedrotterdam.nl/s-vles-zonen/
– https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Esther-Stad/43/NL-RtSA_63_3496_00160r
– https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Betje-Dam-van/34/5616_02-03-1943
– http://www.stolpersteinedordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_familie_vander_sluijs.html
– Arolsen-archives
– https://www.rijnmond.nl/nieuws/129149/Mei-1940-kogels-brand-en-bommen-in-de-dierentuin
https://www.pudv.nl/westerbork/

illustratie:
Cofra, Advertentie. “De Maasbode”. Rotterdam, 25-12-1937. Geraadpleegd op Delpher op 02-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000192671:mpeg21:p011
Stad, Advertentie. “Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad”. Rotterdam, 06-10-1949, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 02-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010950215:mpeg21:p006
Beelden uit privébezit

Colofon:
Project:          Stichting Kaapse Kringen, Marianne Ketting

Tekst:             Stadsatelier Corneel, Cora de Roon
Research:       Han de Bruijne, Cora de Roon
Eindredactie: Rob Snijders, historicus (www.joodserfgoedrotterdam.nl)

disclaimer
Wij hebben onze uiterste best gedaan van het materiaal op de website de makers en rechthebbenden te achterhalen. Ook hebben wij ons uiterste best gedaan om de ons aangeleverde informatie op de website zo verantwoord mogelijk te presenteren. Al hoewel wij daarbij zeer zorgvuldig te werk zijn gegaan kan het toch zijn dat een bezoeker, auteur, gebruiker of rechthebbende meent dat publicatie in strijd is met zijn of haar rechten, zoals portretrecht(en) en of auteursrechten. Indien een dergelijk situatie het geval lijkt verzoeken we onmiddellijk contact op te nemen met de projectleiders.

gepubliceerd:
2 december 2021

laatst bijgewerkt:
4 februari 2023