synagoge inrichting

De synagoge heeft altijd een basisopstelling. Het enige grote verschil tussen een liberale synagoge en een orthodoxe synagoge is dat de vrouwengalerij ontbreekt, de vrouwen in een liberale synagoge zitten gemengd met de mannen. Uiteraard is er wel verschil in de basisopstelling, wanneer de bouw dat noodzakelijk maakte.

synagoge

Schematisch is de opstelling als is aangegeven.

In het rode deel staat de Heilige Ark (Aron haKodesj), waarin de Torahrol(len) staat. Deze Ark is alleen tijdens de dienst geopend. De rabbijn zit vlakbij de Ark, in het blauwe vlak. Het gele deel zijn de gangpaden en de trap naar de vrouwengalerij, die oranje is aangegeven. In het lichtblauwe deel zitten de mannen en de jongens boven de 13 (nadat ze hun Bar Mitswah hebben gedaan). Het groene deel is een verhoging, de Biemah, waar de voorlezing uit de Thora plaats vindt. Deze basisopstelling is vaak herkenbaar maar verschilt al naar gelang de bouw. Zo zijn de Synagoges in Venetië, waar ze niet mochten opvallen, uitermate klein en is met alle ruimte gewoekerd. De Portugese synagoge in Amsterdam volgt deze opstelling vrijwel geheel, maar de trap naar de vrouwengalerij is achter een muur. De synagoge aan de Boompjes had deze opstelling.
In New York heeft de synagoge bij Central Park een opstelling die meer aan een kerk doet denken en er is in deze sjoel zelfs een orgel aangebracht.

Wat onveranderd is in elke Synagoge is de plaats van de Heilige Ark en de zorgvuldigheid waarmee met de Ark en de Tohorarollen wordt omgegaan. Wanneer de Thorarollen aanwezig zijn dient de man zijn hoofd te bedekken. Dat is de reden waarom dat niet hoeft in musea in voormalige Synagoges; dus in het Joods Historisch Museum in Amsterdam hoeft men geen keppel op. Daarnaast is het officieel niet noodzakelijk voor niet-Joodse mannen alhoewel zij dit vaak wel doen uit respect wanneer zij een gewijd Joods gebouw betreden.