Op 26 oktober 1819 werd in Geffen (Noord-Brabant) Simon van den Bergh geboren als zoon van Zadok van den Bergh en Elizabeth van der Wielen. Hij was niet het enige kind, het echtpaar kreeg zeven zonen. Simon trouwde in 1844 met Elisabeth van der Wielen, zijn nicht.
Vader Zadok had in Geffen een winkel in koloniale waren en Simon werkte al op jonge leeftijd in de winkel van zijn vader. De winkel handelde ook in boter. Dit ging vaak als ruilhandel, de boeren uit de buurt ruilden hun boter voor de koloniale producten uit de winkel.
In deze handel waren de Van den Berghs en de katholieke familie Jurgens de grootste spelers in Noord-Brabant. Door de concurrentie met Jurgens was de inkoopprijs van de boter vaak te hoog – de verkoopprijs, vooral op de Londense markt, was laag. In 1868 ging het daardoor dan ook fout en het bedrijf ging failliet.
Twee broers van Simon, Jacob en Henry, gingen naar Londen en reorganiseerden de boterhandel. Toen gingen de zaken beter en zelfs zo goed dat de inkoop van boter voor een groot deel van Europa moest plaatsvinden.
Inmiddels begon in 1871 de productie van margarine, een uitvinding van Hyppolyte Mège Mouriès in opdracht van keizer Napoleon III. In 1872 begon Van den Bergh met de productie van margarine. Dit product was niet geweldig maar dankzij de hoge boterprijzen ging de verkoop goed en de winsten waren hoog. Van den Bergh werd een van de grootste margarineproducenten ter wereld.
De Van den Berghs werden, ondanks hun succes, vanwege hun Joodse achtergrond achtergesteld in de lokale gemeenschap, in tegenstelling tot de katholieke familie Jurgens. Van den Bergh kreeg geen zetel in de gemeenteraad en toen er een conflict ontstond over de aanleg van kanaal om de aanvoer van grondstoffen naar Oss te verbeteren, barstte de bom. De gemeenteraad steunde dit plan niet, maar wel een alternatief waarbij het kanaal tot vlakbij de fabriek van Jurgens zou komen en ver van de fabriek van Van den Bergh zou blijven.
Zoon Arnold stelde zijn vader voor om Oss te verlaten. Dat was een moeilijk besluit voor Simon en zijn vrouw, hun wortels lagen in Brabant maar in 1891 pakte Van den Bergh zijn biezen en vertrok met fabriek en al én 250 Joodse werknemers naar Rotterdam. De werknemers gingen mee omdat Jurgens geen Joden in dienst nam. Ze zouden in Oss dus werkloos worden en dat wilde Simon niet.
Rotterdam lag veel gunstiger voor deze industrie. De aanvoer van de grondstoffen was veel makkelijker, de uitvoer van de producten evenzeer. De fabriek bloeide en gaf een enorme impuls aan de Rotterdamse economie.
De directe leiding werd toen inmiddels gedaan door zijn zoons Samuel en Eduard.
Simon werd ook actief in de Joodse gemeenschap van Rotterdam en werd bestuurslid van de Montefiore-stichting.
Elizabeth en Simon overleden in 1907, Elizabeth drie dagen na Simon.
In 1927 fuseerde Van den Berg met rivaal Jurgens en in 1929 met Lever Brothers uit Groot Brittannië waarmee de multinational Unilever was geboren.
verder
Van den Berg kreeg geen zetel in de gemeenteraad vanwege zijn afkomst, zijn kleinzoon Sidney James – de zoon van Samuel, (Rotterdam, 25 oktober 1898 – Wassenaar, 25 september 1977) werd Minister van Defensie in Kabinet – De Quay en later lid van de 1e Kamer.
gepubliceerd:
28 februari 2016
laatst bijgewerkt:
15 augustus 2021