Aan de Molenwaterweg, vlakbij het Hofplein, was voor de oorlog de enige Joodse basisschool van Rotterdam. Tot de zomervakantie van 1941 konden de Joodse kinderen alle openbare scholen in Rotterdam bezoeken, maar toen de scholen na de zomervakantie weer begonnen mochten zij alleen nog naar Joodse scholen. De Joodse Raad en het gemeentebestuur hadden een korte periode om de Joodse scholen op te richten.
De gemeente stelde aan de Molenwaterweg twee schoolgebouwen ter beschikking. Dit was lagere school A 227, onder leiding van mejuffrouw L. Isaacs. Hier zaten op 22 oktober 93 leerlingen in drie lokalen. Verder was er op de Molenwaterweg lagere school A 229 onder leiding van de heer Louis Preger met 87 kinderen in zes lokalen. Verder werd er een Mulo opgericht – qua niveau te vergelijken met de havo, waar de heer D. Levie de leiding had.
Daarnaast was nog een Joodse lagere school in Rotterdam Zuid onder leiding van de heer M. Frenk (school A 230, 22 leerlingen).
In de Jeruzalemstraat/Speelmandwarsstraat werd het gemeentelijk Joods Lyceum gevestigd. Daar gingen alle leerlingen van de HBS en het gymnasium heen. Hier was de heer S. Wijnberg de rector.
J. Kropveld was verder directeur van de Joodse ambachtsschool op de Parallelweg 55. Hier zaten vijf leerlingen op, en op de Nijverheidsschool voor meisjes onder leiding van mejuffrouw E. Vles op de Mauritsstraat 68 zaten 15 leerlingen.
Meer informatie over de scholen via de link.