door Paula v d Kuijl
Samuel Dasberg werd op 31 maart 1872 geboren in de Sleutelsteeg te Rotterdam. Hij was de jongste zoon van Isaac Dasberg en Jette Dasberg-Lutraan en had zes broers en twee zussen. Zijn vader was een koopman en handelde in touw en scheepsbenodigdheden².
Samuel was gehuwd met Dina de Vries (Neede, 4 april 1875 – Amsterdam, 5 november 1956) en de vader van Jette Geertruida (1896-1900), Rozette (1897 – 1976), Manuel (Dordrecht, 20 juni 1899 – Auschwitz, 19 november 1943), Isaac, Simon, Eliazar (1904 – 1989), Nathan en de opa van Lea Dasberg.
Al op jonge leeftijd werd duidelijk dat Samuel een intelligente en goede leerling was. In de zesde klas probeerde de leraar zijn vader duidelijk te maken dat Samuel door zou moeten leren. Hij had er immers de capaciteiten voor. Zijn vader Isaac Dasberg was het hier niet mee eens, met zijn bescheiden inkomen en zijn grote gezin zou hij dit met geen mogelijkheid kunnen betalen. Net als alle joodse jongens volgde Samuel vervolgens de joodse school¹. Ook op deze school bleek al snel dat hij een buitengewoon goede leerling was en weer werd er op aangedrongen Samuel door te laten leren. Zijn meester nam samen met een aantal bestuursleden van de joodse gemeente in Rotterdam de beslissing om Samuel Dasberg naar het Nederlands Israëlitisch Seminarium te sturen². Hier ontstond een vriendschap met Philip de Vries, een studiegenoot. Samuel leerde Philips zusje Dina de Vries kennen en zou later met haar trouwen². Nadat hij de rabbijnenopleiding had afgerond, was in Dordrecht vraag naar een leraar in de joodse gemeente¹. Hoewel hij zelf helemaal niet solliciteerde, werd hij voorgedragen door de opperrabbijn van Rotterdam, dr. Ritter. Zo kwam Samuel Dasberg in Dordrecht terecht en op 31 augustus 1894 werd hij officieel de Rabbijn van deze stad¹ ².
Het huis waarin Dasberg ging wonen stond schuin tegenover de synagoge. Het was Varkenmarkt nummer 7 waar hij in 1895 introk. Dit huis was sinds 1872 al de ambtswoning van de joodse gemeente en het was dan ook vanzelfsprekend dat Dasberg hier zou gaan wonen². Samen met zijn vrouw Dina de Vries verhuisde hij naar dit adres. Het echtpaar kreeg zes kinderen waarvan één dochter Rosette en vijf zonen, Manuel, Simon, Nathan, Eliazar en Isaac. Het was een groot huis met drie verdiepingen en het zou dan ook niet lang duren voordat ook zijn ouders bij hen introkken².
Samuel Dasberg was tijdens zijn periode als rabbijn van Dordrecht zeer geliefd. Hij zou de joodse gemeenschap hebben geïnspireerd en overkoepelde alle joodse activiteiten in Dordrecht¹. Hij speelde een belangrijke rol in het sociale leven van Dordrecht want hij bekleedde naast zijn functie als rabbijn ook tal van andere functies. Om maar even een beeld te schetsen van zijn functies: hij was o.a. godsdienstleraar bij de hulpstrafgevangenis en het huis van bewaring, bestuurslid van de godsdienstige onderwijsvereniging Achawah, medewerker aan Tals scheurkalender en leraar Hebreeuws aan de gymnasia van Dordrecht, Rotterdam en Gorinchem, secretaris van de commissie van toezicht op lager onderwijs, medeoprichter en bestuurslid van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, bestuurslid van de Vereeniging Kindervoeding en –kleding, lid van het De Ruytercomité en bestuurslid van de plaatselijke vereniging Oranjedag¹. Hij zette zich dus niet alleen voor de joodse gemeenschap maar ook voor de gehele bevolking van Dordrecht in. Samuel Dasberg was tevens een goed redenaar en werd regelmatig uitgenodigd om lezingen te houden. Hij bleef gedurende zijn hele leven leren en studeerde soms met rabbijnen uit de buurt¹.
In 1932 kreeg rabbijn Dasberg te maken met enkele gezondheidsklachten en ziet zich genoodzaakt rust te nemen. Om deze reden moet hij zijn ambt en nevenfuncties neerleggen. Hij is van plan om zich in Amsterdam te vestigen zodat hij daar in alle rust de Thora verder kan bestuderen.
Voordat hij Dordrecht verlaat wordt hij eerst nog door de burgerlijke gemeente gehuldigd in Hotel Ponsen. Dit gebeurde op 31 maart 1931, precies op zijn zestigste verjaardag. Burgemeester de Gaay Fortman onderscheidt hem tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Daarnaast ontvangt hij een bedrag om te besteden aan zijn nieuwe studeerkamer in Amsterdam. Tot slot krijgt Dasberg van opperrabbijn A.B.N. Davids de Morétitel. Dit is een hoge religieuze onderscheiding. De onderscheidingen en het hoge aantal bezoekers tonen wederom de waardering voor de rabbijn¹.
Met het aftreden van Samuel Dasberg als rabbijn brak ook een nieuw tijdperk in de geschiedenis aan. Er was een opkomst van het nationaalsocialisme waar te nemen. De nieuwsberichten over het lot van de joden in Duitsland bereikten in deze periode ook Nederland¹. Deze berichten grepen Dasberg enorm aan. In 1933 deed hij mee aan een protestactie in de Amsterdamse Rai. Men demonstreerde hier tegen het opkomend nationaalsocialisme en de anti-Joodse campagne. Enkele dagen later overleed hij. Wellicht als gevolg van deze emotioneel zeer zware periode. Hij werd op 4 april 1933 begraven in Dordrecht¹. Honderden joodse en niet-joodse aanwezigen bewezen de geliefde rabbijn nog een laatste eer bij zijn begrafenis¹.
Van zijn vijf zonen overleefden er drie de oorlog. Ook zijn vrouw en zijn dochter overleefden. Bijna allemaal vestigden zij zich na de oorlog in Israël¹. In Dordrecht is nog een straat te vinden die is vernoemd naar rabbijn Dasberg. Dit is het Samuel Dasberg-hof. Deze straat bevindt zich vlak achter de Varkenmarkt, waar vroeger de synagoge stond. Daarnaast herinnert het gedenkteken aan het stadhuis van Dordrecht aan rabbijn Dasberg. De tekst ‘Je moet het je kinderen vertellen’ komt uit de Exodus en was tevens de lijfspreuk van Dasberg³.
bronnen:
1. Dienst Kunsten – Gemeentearchief. (1995). De verdwenen Mediene Dordrecht. Dordrecht
2. E. Dasberg. (1966). “Je Moet Het Je Kinderen Vertellen”. Verhalen Uit De Geschiedenis Van De Familie Dasberg. Tel aviv
3. Nationaal comité 4 en 5 mei. DORDRECHT, ‘JE MOET HET JE KINDEREN VERTELLEN’
Afbeelding:
Samuel Dasberg 1905 Afbeelding Erfgoedcentrum Diep
laatst bijgewerkt:
6 september 2019