Over Salomon Schaap valt nog veel meer te vertellen. Al voordat hij in de zuivelhandel ging, maar ook tijdens die periode, had hij een andere betrekking, namelijk die van godsdienstonderwijzer, of Rebbe. En onder zijn leerlingen zaten een aantal later belangrijke personen:
Godsdienstonderwijzer
In 1879, 17 jaar oud, kreeg Salomon een betrekking in Doetinchem als huisonderwijzer. Hij was de leraar voor de kinderen van een rijk Joods gezin. Enige tijd later was hij godsdienstonderwijzer in Borculo en een van zijn leerlingen was Simon Philip de Vries (Neede, 4 oktober 1870 – Bergen-Belsen, 24 maart 1944).
Salomon onderkende het talent van Simon en door zijn toedoen ging Simon naar het Seminarium in Amsterdam en werd rabbijn, oprichter van Mizrahie en schrijver van het standaardwerk Joodse Riten en Symbolen.
Op 27 januari 1890 overleed de oudere broer van Salomon, Marcus (Gorredijk, 18 juli 1856), in Sneek waar hij godsdienstonderwijzer was. Salomon werd gevraagd om naar Sneek te komen en de positie van Marcus over te nemen. Dat deed hij. Daar was Sam de Wolff (Sneek, 13 augustus 1878 – Amsterdam, 24 november 1960) een leerling.
In 1897 splitste de Joodse gemeenschap in Sneek zich vanwege een meningsverschil over de kerkelijke aanslag en enkele gezinnen richtten de eigen Joodse gemeenschap, Gemieloet Chasadiem, op.
Salomon bleef voor de reguliere Joodse gemeenschap werken maar werkte ook voor de gezinnen van dit genootschap. Dat zette kwaad bloed en in een vergadering van de Joodse gemeenschap in Sneek, waar Salomon notuleerde maar als secretaris van het bestuur niet mocht spreken, kwam dit naar voren. In die vergadering sprak het bestuur zijn ongenoegen uit over het feit dat Salomon ook werkte voor de afgesplitsten. Aan het einde van deze vergadering vroeg Salomon toestemming om te spreken en deelde mee dat hij het als een plicht zag om voor alle Joden te werken en dat hij altijd de vrede wilde bewaren. Hij nam ter plekke ontslag vanwege het standpunt van het bestuur. Het belangrijkste in zijn leven was het godsdienstonderwijs maar hij werd daar nooit meer voor betaald.
Godsdienstonderwijzer of rabbijn?
In de 19e eeuw was godsdienstonderwijzer de formele titel van degene die in de volksmond “Rebbe” werd genoemd. De onderwijzer moest goed kunnen “darsjenen” (preken) en als “gazan” (voorzanger) tijdens diensten kunnen optreden. In de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw kenden de meeste Joodse gemeenten op het Nederlandse platteland zo’n functionaris.
Salomon Schaap en Philip de Vries
In het boek dat Eli Dasberg schreef over rabbijn Simon Philip de Vries wordt Salomon genoemd:
“Hoe was het mogelijk”, verzucht rabbijn De Vries later in en voordracht over onderwijsproblemen, “dat ik Hebreeuws lezen heb geleerd, gezwegen van het feit , dat ik genoeg Joodse kennis verwierf om tot het Seminarium toegelaten te worden.
Meester Schaap moet een goede onderwijzer geweest zijn en Simon een goede leerling. Hij hield van lezen en vertelt in het interview met Cohen van Delft, hoe hij elke middag van en naar de Borculose school, anderhalf uur te lopen had en hoe hij dan vaak met lezen de weg trachtte te korten. Huiswerk kende men in die dagen nog niet.”Maar doordat ik graag leerde en een behoorlijk geheugen had, bleef het eens geleerde me tamelijk wel bij”.
Later – in een artikel in “Menorah”, (Onze Eredienst, Amsterdam 1941), schreef rabbijn De Vries;
In mijn kinderjaren, toen ik als schooljongen in de kunst van het lezen zover gevorderd was dat ik één a twee regels in één blik kon overzienen vatten en zo en in mijzelf opmerkte dat ik toch met heel korte zinnetjes was begonnen, toen dacht ik “op den duur moet het mogelijk zijn een hele bladzijde in één oogopslag te grijpen, in mij op te nemen en te verwerken”. Zover heb ik het nooit gebracht. Gelukkig.
Het contact met meester Schaap, begonnen als een leraar-leerling-verhouding is een mensenleven lang blijven bestaan als een hartelijke vriendschap. Een ontmoeting tussen leraar en leerling riep altijd weer herinneringen op.
Een zoon van meester Schaap vertelde, dat Simon eens zei: “Als meester Schaap mij niet aangemoedigd had en mij geen leiding had gegevenen mijn lust tot leren had geprikkeld, zou ik achter de koeien gekomen en veehandelaar geworden zijn.”
Midden in de Tweede Wereldoorlog, in 1942, werd meester Schaap 80 jaar. Leerling De Vries bracht de Sjabbat van de verjaardag door in het gezin Schaap. Uit een paar losse notities voor de toespraak die hij tot zijn leermeester richtte – nooit onvoorbereid – lezen wij: “Gij hebt de grondslag gelegd voor mijn liefde voor de taal, want het was ook uw lievelingsvak.”
De oud-leerling overhandigde een zeer persoonlijk geschenk: een aantal artikelen over Palestina en het Joodse vraagstuk, verschenen in de Opregte Haarlemsche Courant in de jaren 1922-1924. Door de schrijver liefdevol gebundeld. Op de eerste bladzijde had de leerling in een fraai, door de Sofer Petzon gecalligrafeerd Hebreeuws gedicht zijn leraar bezongen:
Mijn meester was hij toen ik nog een kind was,
mijn leraar in de dagen van mijn jeugd,
van af de dag dat men mij in zijn school bracht,
van die tijd af voelde ik zijn leiding als een vreugd,
Hij heeft mijn oog gescherpt om goed te kijken,
mijn oor gewend mijn kennis te verrijken.
Ik ben de weg die hij mij toonde blijven gaan,
De vreugde in Thorastudie bleef bij mij bestaan,
Met hart en ziel ben ik met u verbonden,
Als teken van mijn dank heb ik dit boek gezonden.
Uw leerling en uw vriend,
S. Ph. de V.
Salomon Schaap en Sam de Wolff
Sam de Wolff (Sneek, 13 augustus 1878 – Amsterdam, 24 november 1960), socialistisch theoreticus en zionist, zat in Sneek op de godsdienstschool van Salomon. Ook hij herinnerde zich Salomon en schreef vol warmte over hem:
“Hij was een bijzonder mens. Een onderwijzer zoals er niet velen onder de Joodse godsdienstleraren zijn geweest.”
en
“maar de meeste kinderen mijner jeugd wilden, ondanks het ontbreken van vrije tijd voor kinderspelen wel, gingen zelfs met plezier “naer ’t cheider ta”, dankzij de wonderlijke paedagogische gaven van de heer Schaap“,
en
“zijn beste jongensleerlingen bracht hij in zeven jaar – het onderricht werd de kinderen het meest gegeven van hun zesde tot hun dertiende jaar – zover, dat zij de gehele Pentateuch, de Vijf Boeken Mozes, vlot konden vertalen, de in het Hebreeuws geschreven verklaring daarop van de beroemde middeleeuwse rabbijn Rasjie volkomen konden volgen. Voort behoorlijke kennis van Joodse riten en symbolen”.
En verder
“Wat hij ons bijbracht was wonderbaarlijk, maar mooier was nog het diepe Joodse bewustzijn, dat hij zijn leerlingen wist te geven“.
Bij wat De Wolff schreef blijkt eveneens een grote genegenheid voor zijn vroegere leraar, en een contact dat tussen hen tot het overlijden van Salomon bleef bestaan.
verder:
Zoon Louis Maurits werd handelsreiziger van beroep, dochter Margaretha onderwijzeres, dochter Bertha apotheek-assistente (en ook godsdienstonderwijzeres) en zoon Maurits Salomon vertegenwoordiger.
Dochter Sara Schaap trouwde met Nathan Italie, een zoon van Enoch Italie. Ook Sara was godsdienstonderwijzeres.
De kleinzoon van Salomon memoreert dat Salomon niet een erg goede zakenman was omdat hij meer bezig was met het bestuderen van de Joodse teksten. Wanneer het rustig was in de zaak studeerde Salomon verder.
De rabbijn in Rotterdam wilde dat de zaak van Salomon onder rabbinaal toezicht kwam. Salomon vond dat niet nodig aangezien iedereen hem toch al vertrouwde. De rabbijn overtuigde hem door te stellen dat hij, als hij officieel ORT was hij ook officieel de leverancier kon worden voor de Rotterdams Joodse instellingen.
Salomon was al vroeg zionist en, in tegenstelling tot veel Nederlandse Joden, had hij bewondering voor de Oost-Europese Joodse vluchtelingen voor hun Joodse kennis is toewijding aan het Jodendom. Waarschijnlijk werd hij zionist door hun invloed.
Salomons oudste zoon Meijer zette het filiaal in Scheveningen op gedurende de 1e Wereldoorlog toen veel Oost-Europese Joodse vluchtelingen zich daar vestigden. Ook Meijer werd zionist en maakte alijah in de vroege twintiger jaren. Hij was een van de stichters van Ramatim (nu Hod Hasharon).
Toen Salomon na de oorlog in Rotterdam terugkeerde waren er in eerste instantie geen rabbijnen. Hij nam deze taak over en trouwde de ouders van Eli Schaap, zijn kleinzoon, in 1945.
bron:
gemeentearchief Rotterdam gezinskaart Salomon Schaap
gemeentearchief Rotterdam gezinskaart Emanuel Schaap
http://www.nljewgen.org/golde/golde/1152.htm (geraadpleegd 6 april 2015)
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 24 april 1914, familiebericht 20-jarige echtvereeniging
Families Dasberg en De Vries, kroniek van een Nederlandse rabbijnenfamilie in de 20e eeuw op www.bestjewishstudies.com (geraadpleegd 5 jan 2016),
www.dutchjewry.org, lemma Meijer Michiels Schaap (geraadpleegd 5 jan 2016)
Michman, Jozeph, Pinkas, geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) p. 525
Godsdienstonderwijzer of rabbijn?: Wallet, Bart, De Israëlitische Godsdienstonderwijzer Mozes Lehmans, 147-148
Dasberg, Eli, Rabbijn Simon Philip de Vries, Neede 1870, Bergen-Belsen 1944, de geschiedenis van zijn leven (Lochem 1973) 13, 14
Schrevel, Margreet en Ger Harmsen, Wolff, Salomon de op www.socialhistory.,org (geraadpleegd 7 jan 2016)
Wolff, Sam de, Voor het land van belofte, een terugblik op mijn leven (Bussum 1954) 40-47, 76, 77
“Advertentie Sara Schaap”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 11-08-1916. Geraadpleegd op Delpher op 05-06-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860466:mpeg21:a0044
herinneringen Eli Schaap, Teaneck, NJ, Verenigde Staten
met dank aan Eli Schaap.
illustratie
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 25 januari 1929, advertentie
ibidem, 28 november 1919 , advertentie
“Advertentie Sara Schaap”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 11-08-1916. Geraadpleegd op Delpher op 05-06-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860466:mpeg21:a0044
Laatst bijgewerkt:
11 oktober 2020