Salomon Gotlib

Sam (Salomon) Gotlib (Rotterdam, 9 september 1881 – Auschwitz, 5 november 1942) werd geboren als enig kind van koopman in garen en band Isaac Gotlib (Grave, 11 mei 1837) en Antje de Leeuw (Rotterdam, 9 augustus 1839) en hij vertrok aan het begin van de twintigste eeuw naar Manchester om als pianist te gaan werken. Zijn vrouw, Hanna van der Sluijs (Rotterdam, 30 april 1885 – Auschwitz, 5 november 1942), met wie hij op 16 juni 1909 trouwde, volgde hem na het huwelijk naar Engeland maar had een grote heimwee naar haar familie. Sam en Hanna kregen een dochter Marjorie Winifred (Stratford, 25 januari 1914 – Rotterdam, 8 oktober 2009). Ze waren van plan om in Engeland te blijven en Marjorie werd in haar eerste jaren alleen Engels geleerd. Toen grootvader in Rotterdam overleed en zijn parapluwinkel leeg kwam te staan greep moeder haar kans en keerde ze terug naar Rotterdam. Vader volgde.

Het gezin kwam in 1920 terug naar Rotterdam en ging op de Jonker Fransstraat 98b wonen. Ze bleven daar tot 1930 en verhuisden toen naar de Jonker Fransstraat 75 en in 1933 naar de Groeninxstraat 17a. Dochter Marjorie begreep in 1930 de taal niet en de meisjes in de straat dansten om haar heen en riepen iets dat ze niet verstond. Ze vroeg het haar moeder, met een zwaar Engels accent, wat “vuile rotjodin” betekende en dit eerste Nederlands dat ze leerde werd door haar moeder vertaald als dat ze riepen dat ze zulke mooie krullen had. “Het is goed dat je naar huis gekomen bent, anders word je te ijdel”, zei moeder.

In het gezin werd nooit over G’d gesproken, er werden geen Joodse feestdagen gevierd. De Joodse wetten werden niet gevolgd, terwijl beide ouders Joods waren. Er werd geen varkensvlees gegeten en was er altijd op vrijdagavond, tijdens sjabbat, een feestelijke maaltijd met een gast aan tafel.
Salomon kreeg werk op de muziekschool en werd daar pianoleraar.
Hij speelde tevens in het Rotterdams Philharmonisch Orkest als bassist. Hij was ook voorzitter van dit orkest en voerde de administratie. Met de parapluzaak, waarvoor het gezin naar Nederland was teruggekomen, ging het niet goed. Toen de Bijenkorf geopend werd en de paraplu’s daar 5 gulden goedkoper waren was het met de zaak gedaan. Om bij te verdienden ging Salomon thuis lesgeven.

In het begin van de oorlog woonde het gezin nog op de Groeninxstraat. Salomon en Hanna werden in 1942 in Westerbork geregistreerd. Op 2 november 1942 gingen ze op transport naar Auschwitz, waar ze bij aankomst werden vermoord.

 

 

bron:
Isaac Gotlib, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-154.
Salomon Gotlib, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-154.
Advertentie. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam”. Amsterdam, 05-12-1941, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 15-06-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318184:mpeg21:p011.

illustratie:
Advertentie. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam”. Amsterdam, 05-12-1941, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 15-06-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318184:mpeg21:p011.
Medewerking, Advertentie. “Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad”. Rotterdam, 31-01-1928, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 15-06-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010211884:mpeg21:p005.

gepubliceerd:
16 juni 2024

laatst bijgewerkt:
16 juni 2024