Onlangs is het Jaarboek 2021 van de Vereniging Oud-Dordrecht verschenen. De titel daarvan luidt: We zijn vertrokken… De Jodenvervolging in Dordrecht 1940-1945 Het boek kunt u voor €15,95 (excl. verzendkosten) bestellen via publicaties@oud-dordrecht.nl. Ook is het jaarboek te koop bij de boekhandels in Dordrecht.
Het Jaarboek 2021 behandelt de Jodenvervolging in Dordrecht tijdens de bezetting. Een onderwerp dat tot op heden niet grondig was onderzocht of beschreven. De auteur Kees Weltevrede verzamelt al vele jaren alles wat hierover te vinden is, met als doel daar zijn proefschrift aan te wijden. Dat onderzoek heeft geleid tot nieuwe inzichten. Met name de archieven van de Dordtse politie en die van het gemeentebestuur bevatten veel tot nu toe onbekende gegevens.
De Jodenvervolging in Dordrecht kan in drie perioden worden ingedeeld. In de eerste jaren (1940-1941) werden de Joden geïdentificeerd en geregistreerd. Wie was Joods en wie niet? Van degenen die als Jood werden aangemerkt, werden maatschappelijke activiteiten steeds verder ingeperkt. Zij werden ontslagen en de toegang tot steeds meer plekken werd hen verboden. Tevens werd in deze eerste periode gekeken naar Joodse vermogens, met als einddoel deze te onteigenen. Deze eerste tijd wordt voelbaar gemaakt met citaten uit het Oorlogsdagboek van de Dordtse advocaat Jaap Burger, waarin hij met een scherpe blik commentaar geeft op de ontwikkelingen.
In de tweede periode (1941-1943) werden de Joden opgepakt en afgevoerd naar Kamp Westerbork in Drenthe. Aanvankelijk was nog onbekend wat dit inhield; er werd gesproken over doorplaatsing naar ‘werkkampen’ in Duitsland. In werkelijkheid waren dit concentratiekampen, waar bijna iedereen op gruwelijke wijze gedood werd. De achtergelaten huizen van de Dordtse Joden werden verkocht, of ter beschikking gesteld aan onduidelijke tussenpersonen. In deze periode ontwikkelden bepaalde leden van de Dordtse politie zich tot echte ‘Jodenjagers’. Vrijwel alle Joden die niet op tijd waren gevlucht of ondergedoken, werden gearresteerd en gedeporteerd.
Het resultaat was, dat er in Dordrecht eind 1943 geen Joden meer leken te zijn. Een aantal van hen was echter ondergedoken, meestal bij particulieren in huis. Deze derde periode (1943-1945), de tijd van de onderduik, duurde ongeveer 2½ jaar. Voor de typering van deze tijd is gebruik gemaakt van een drietal dagboeken van Joodse onderduikers in Dordrecht. Hierin vinden we de beschrijving van hun dagelijkse situatie, tot aan de bevrijding in mei 1945. Het is tamelijk uniek, dat er maar liefst drie Dordtse dagboeken beschikbaar zijn; uit heel Nederland zijn slechts enkele van deze egodocumenten overgeleverd.
Als ‘illustratie’ bij de geschiedenis van de Jodenvervolging in Dordrecht, zijn in het boek acht verhalen opgenomen, waarin wordt verteld hoe de vervolging uitwerkte op individuele personen en families. Deze aangrijpende verhalen zijn opgesteld door de journalist Gert van Engelen in het kader van het project Stolpersteine Dordrecht, waarbij in de stoep voor het woonadres van weggevoerde Joden een herinneringssteentje wordt ingemetseld.