Rotterdam is de grootste haven van Europa en gedurende tal van jaren de grootste wereldhaven. Naast de overslag aan goederen is het vervoer van personen van groot belang geweest voor de haven. Met name voor emigratie naar de Nieuwe Wereld werd een organisatie opgericht, een infrastructuur opgezet en hiermee kon aan de groeiende vraag aan nieuwe werkkrachten in de Nieuwe Wereld en de slechte levensomstandigheden en bedreigingen in Europa een antwoord worden gegeven.
In Amsterdam verscheen de Koninklijke Hollandse Lloyd en werd het Lloyd Hotel gebouwd aan de Oostelijke Handelskade, in Rotterdam werd de Holland Amerika Lijn opgericht (1896, vooraf gegaan door NV Nederlands-Amerikaanse Stoomvaart Maatschappij, 1873) en werd het hoofdkantoor gebouwd, thans Hotel New York.
Beide organisaties hadden eenzelfde doel. De Holland Amerika Lijn vervoerde emigranten naar Noord Amerika, de Koninklijke Hollandse Lloyd naar Zuid Amerika. Beide organisaties hadden een uitgebreid netwerk van agenten die in Oost-Europa actief emigranten wierven en daar adverteerden. Dat de arme Joodse bevolking in Oost-Europa er wel oren naar had om te emigreren naar een land waar men de armoede meende te kunnen ontvluchten, waar men godsdienstvrijheid had en waar men verlost was de pogroms die vele doden eisten, is evident. De NASM/Holland-Amerika lijn had naast de agenten in Oost-Europa ook drie kantoren in Wenen dat voor de emigranten als startplaats en verzamelpunt voor hun emigratie gold.
De stroom aan emigranten had zijn invloed op de stad. De Rotterdamse Joden waren niet altijd gecharmeerd van de massale instroom van dit Joodse proletariaat, wat voor een deel werd ingegeven door het idee dat deze arme mensen, met hun vaak orthodoxe uiterlijk, ook hier tot antisemitische gevoelens zouden kunnen leiden.
De infrastructuur die werd opgezet heeft tot op de dag van vandaag sporen achtergelaten.
Zo bleven er mensen hangen in Nederland (dit was waarschijnlijk het geval bij Abraham Tuschinski) én er ontstonden organisaties voor deze emigranten die een doel hadden dat varieerde van ondersteunen van deze mensen tot bekeren tot het christendom.
Moord op de Russische Tsaar
Waar kwam die golf aan pogroms vandaan in deze periode in de geschiedenis?
Pogroms waren een regelmatig terugkerend verschijnsel in met name Oost Europa (er is er ook een in de veertiende eeuw in Nederland geweest, na een pestepidemie).
Zoals rond het jaar 1000 de Joodse bevolking van Europa naar het oosten moest vluchten aangezien zij hun leven niet meer zeker waren vanwege de Kruistochten, zo ook waren zij de zondebok bij negatieve gebeurtenissen in het Oosten. Hoe meer orthodox-christelijk de bevolking geloofde, hoe meer men de Joodse bevolking – met “dat andere geloof” – als één groep wegzette, hoe heftiger de pogroms waren.
Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen de pogroms in intensiteit en frequentie tot een hoogtepunt, en aanleiding hiertoe was de moord op de Russische Tsaar. Deze Tsaar, Alexander II (1818 – 1881), stond bekend als “bevrijder van Rusland”, was zeer populair en trof tal van maatregelen die goed voor het volk waren en door dat volk gewaardeerd werden. Zo schafte hij lijfeigenschap af, verbeterde de rechtspraak, verkortte de dienstplicht van 25 jaar naar 15 jaar, hervormde het onderwijs en verminderde de censuur. Hij werkte langzaam toe naar een rechtstaat volgens West-Europees model.
Het ging de Revolutionaire groep Narodnaya Volya echter niet snel genoeg en een bomaanslag in 1881 maakte een eind aan het leven van Alexander II. Een massale volkswoede was het gevolg, en daar één van de plegers van de aanslag een Joodse vrouw was (Gesya Gelfman, 1852 – 1882) richtte de woede zich vervolgens op de Joden.
Maar alleen de woede over de moord was niet genoeg om de pogroms in die hevigheid te laten losbarsten. Ook was een rol weggelegd voor de opvolger van Alexander II, Alexander III en zijn regering. Hij kondigde de “meiwetten” af, die tot doel hadden de bewegingsvrijheid van de Joodse bevolking in te perken. Deze meiwetten hielden in:
1. Het is de Joden voortaan verboden om zich te vestigen buiten de steden en de gemeenten. De registratie van leningen en leningen op naam van Joden wordt tijdelijk stopgezet.
2. Het is Joden verboden om te registratie van dergelijke eigendommen te regelen.
3. Het is Joden verboden om handel te drijven op zondagen en andere christelijke hoogtijdagen.
Deze maatregelen van regeringswege werden een vrijbrief tot een grote golf van antisemitisme en het bijbehorende geweld – en alle sociale lagen van de Joodse bevolking waren het slachtoffer.
Het werd een beleid van vervolging en discriminatie en de enige oplossing voor veel Joden was emigratie om zo uit de greep van de Romanovs te raken.
Er ontstond tussen 1881 – 1904 een emigratiegolf naar Palestina (25.000 mensen), maar dit was tegen de zin van de Rabbijnen die de verlossing van Israël pas zagen gebeuren wanneer de Messias op de wereld zou komen, menselijk handelen mocht hier geen invloed op hebben.
Emigratie naar andere landen dan Israël kon wel de goedkeuring van het Rabbinaat krijgen; Noord- en Zuid Amerika werden mede hierdoor de belangrijkste bestemmingen, de havens van Hamburg, Bremen, Amsterdam, Rotterdam en Bologne sur Mer werden op het vasteland van Europa belangrijke opstapplaatsen voor de boot naar de nieuwe toekomst.
Via Rotterdam vertrokken tussen 1880 en 1925 één miljoen mensen. Sterker nog, 10% van het Amerikaanse volk is via de haven van Rotterdam vertrokken naar de Verenigde Staten (bron: Telegraaf, Huib Boogert, 20 juni 1998).
In Rotterdam werd de Wilhelminakade het toneel van dit vertrek en de sporen zijn daar nog te zien. Het duidelijkste daarvan is Hotel New York, het voormalige kantoor van de Holland Amerika Lijn en er staan nog loodsen die nu dienst doen als woonruimte voor studenten.
Naast deze tastbare sporen werden er organisaties in de stad opgericht die de berooide landverhuizers moesten ondersteunen. De belangrijkste daarvan zijn Montefiore en Elim.
gepubliceerd:
27 februari 2016
laatst bijgewerkt:
15 november 2022