Op 18 december 1919 werd Nardus Groen in Rotterdam geboren als zoon van Leendert Groen (Amsterdam, 12 juli 1882 – Auschwitz, 5 februari 1943) en Marianne Zeelander (Amsterdam, 26 oktober 1874 – Auschwitz, 5 februari 1943). Het gezin Groen woonde sinds 1910 in de Maasstad, onder andere op de Zomerhofstraat 51a, Zaagmolenstraat 29, Anthoniestraat 16a en vanaf 1924 op het Noordplein 41b. In 1925 vertrok het gezin naar Amsterdam waar ze gingen wonen op de Rapenburgerstraat 12hs. De ouders van Nardus woonden aan het begin van de oorlog op de Nieuwe Kerkstraat 36-2 te Amsterdam.
Leendert en Marianne kregen zeven kinderen; Louis (Rotterdam, 23 oktober 1912 – Rotterdam, 25 oktober 1912), Sara (Rotterdam, 21 september 1914 – Rotterdam, 6 februari 1915), Meijer (Rotterdam, 11 september 1915 – Ra’anana, 3 oktober 2012), Sophia (Rotterdam, 15 oktober 1916 – 2011), David (Rotterdam, 29 maart 1918 – Zandvoort, 3 oktober 1975), Nardus en Elisabeth (Rotterdam, – Auschwitz, ).
Leendert en Marianne voerden een orthodoxe huishouding. Leendert had een eigen bedrijf, maar de economische omstandigheden in het Rotterdam van 1924 maakten het onmogelijk om deze zaak voort te zetten en de zaak, als orthodoxe Joods, op zaterdag gesloten te houden. Dat was de reden om naar Amsterdam te verhuizen. De Joodse gemeenschap in Amsterdam was groter en levendiger dan de Rotterdamse. Nardus was gezegend met een fotografisch geheugen en tegen de tijd dat hij de Bar Mitswa (kerkelijk meerderjarig) leeftijd van 13 jaar had bereikt kende hij de siddoer uit het hoofd en dat gold ook voor de vijf boeken van Mozes toen hij 18 jaar oud was – in het Hebreeuws.
In de jaren dertig kwamen met de Duits-Joodse vluchtelingen de verhalen over het handelen van het nazi-regime naar Nederland. Nardus ging naar het leger en leerde hoe hij wapens moest gebruiken en werd getraind in vechttechnieken. Na de invasie wist Nardus dat de tijd van het leven als een onbezorgde Joodse jongen in Amsterdam voorbij was. Hij sloot zich aan bij het verzet. Vier keer ontsnapte hij aan de klauwen van de nazi’s, de ene keer door heldhaftig gedrag, de andere keer door pure mazzel.
Een van de mensen die hij redde werd zijn latere vrouw, Sipora Catharina Rodrigues Lopes (1922 – 2017). Zij kon door haar Sefardische uiterlijk niet doorgaan voor een typische Nederlandse, terwijl Nardus er zeer Hollands uitzag. Op 13 augustus 1943, in het Nederlands Israëlietisch Ziekenhuis (NIZ) aan de Nieuwe Keizersgracht, volgde een keerpunt in hun relatie. Het keerpunt waardoor ze samen zouden blijven tot Nardus in 2007 overleed.
Vanaf die 13e augustus bekommerde Nardus zich op Sipora. Het NIZ werd op die dag ontruimd. Tot die dag dachten veel van de verpleegden, én het personeel, dat ze er veilig zouden zijn. Circa 400 personen werden direct naar Westerbork gestuurd. 140 mensen die leden aan een besmettelijke ziekte werden overgebracht naar de Joodse Invalide, en een enkeling, waaronder Sipora, ontkwam. Sipora ging in onderduik in Kampen en Nardus bracht haar daarheen, in een uniform van een Nederlandse politieagent. Met zijn rossige blonde haar zag Nardus er niet Joods uit en hij bracht zogenaamd een Joodse gevangene weg.
Nardus was op dat moment al gehuwd. Op 26 augustus 1942 was hij in het huwelijk getreden met Schoontje Abram (Amsterdam, 16 september 1921 – Amsterdam, 8 november 1994); een huwelijk dat op 5 september 1945 werd ontbonden waarna Nardus op 20 december 1945 met Sipora huwde. Nardus en Sipora kregen vijf kinderen; Marcel. Leo, Ruben, Debora en David.
Na de Tweede Wereldoorlog diende Nardus bij de Nederlandse Marine en trainde op Camp Lejeune in North Carolina. Hij keerde terug naar Nederland en was van 1948 – 1950 kinderpsychiater voor Joodse oorlogswezen. Daarna verhuisden Sipora en Nardus naar Suriname, waar hij rabbijn was en kwam in 1952 terug en werd aangesteld als rabbijn in Eindhoven.
In 1955 keerden ze terug naar de Verenigde Staten, in 1963 werd Nardus rabbijn in Landsdale. In 1976 waren ze weer terug in Nederland en tot 1986 was Nardus opperrabbijn vanuit Arnhem. Tussen 1986 en zijn overlijden op 13 juni 2007 in Delray Beach, Florida, woonden Sipora en Nardus afwisselend in Nederland en Florida.
bron:
Leendert Groen, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-160.
Nardus Groen 1919 – 2007, Joods Biografisch Woordenboek, http://www.jodeninnederland.nl/id/P-7211.
gedicht, De Joodsche jeugdkrant; “Betsalel”, jrg 4, 1931-1932, no 40, 31-12-1931. Geraadpleegd op Delpher op 17-07-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=OBA01:022970040:00001.
David Groen, Remembering my father, Rabbi Nardus Groen, 100 years after his birth, https://blogs.timesofisrael.com/remembering-my-father-rabbi-nardus-groen-100-years-after-his-birth/.
Philadelphia Inquirer/Philadelphia Daily News from Jun. 14 to Jun. 15, 2007.
Mindelle Pierce, Love with No Tomorrow: Tales of Romantic Love During the Holocaust (Stroud 2001).
Nardus Groen, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130297597 – Nardus GROEN.
illustratie:
gedicht, De Joodsche jeugdkrant; “Betsalel”, jrg 4, 1931-1932, no 40, 31-12-1931. Geraadpleegd op Delpher op 17-07-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=OBA01:022970040:00001.
gepubliceerd:
17 juli 2022
laatst bijgewerkt:
17 juli 2022