Mozes Elzas werd op 7 oktober 1888 in Rotterdam geboren als zoon van Salomon Elzas en Rebekka Polenaar. Hij overleed in Rotterdam op 19 maart 1982. Mozes trouwde op 30 augustus 1921 met Geertruida Nathalia Edersheim (Den Haag, 4 december 1895 – Rotterdam, 7 mei 1965) en zij kregen zeven kinderen; Salomon (Rotterdam, 3 juli 1922 – Den Haag, 24 december 1990), Helena Rebekka (Rotterdam, 14 november 1923 – Amsterdam, 6 januari 2012), Rebekka Marianne (Rotterdam, 16 januari 1927) Erna Marianna (Rotterdam, 16 januari 1927), Abraham Hischel (Rotterdam, 1 augustus 1932), Joachim Benedictus (Rotterdam, 18 september 1934) en Bernard.
Mozes werd orthodox opgevoed. Zijn vader was hoofdonderwijzer aan de Joodse godsdienstschool in Rotterdam. Het geloof bleef voor Mozes de leidraad in zijn leven.
Elzas ging naar het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam en ging daarna medicijnen studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1913 haalde hij het diploma en hij promoveerde op 26 juni 1916 met een dissertatie die de titel kreeg: Hyperglykaemie en glycosurie.
Na de studie kwam Elzas naar Rotterdam terug en vestigde zich als specialist voor maag-, ingewand- en stofwisselingsziekten. Hij kreeg een benoeming als internist bij het Gesticht voor Israëlitische Oudelieden en Zieken.
De praktijk van Elzas in Rotterdam op de ’s Gravendijkwal 66, waar hij bekend stond als de diabetesspecialist, groeide. Naast de zijn reguliere werk bekleedde Elzas tal van functies: secretaris van het Klinisch Genootschap, lid van het genootschap voor Natuur-, Genees- en Heelkunde in Amsterdam, voorzitter afdeling Rotterdam Alliance Israélite Universelle en voorzitter van Mikweih Jisroëil.
Het Joods Ziekenhuis werd in 1943 leeggehaald en de bezoekers werden op transport gesteld naar Westerbork. Elzas was thuis en werd op de hoogte gesteld. Hij bedacht zich niet, pakte een koffer en ging mee. Hij wilde zijn patiënten niet in de steek laten. Hij werd vanuit Westerbork naar het reserveringskamp in Barneveld overgebracht. Het deel van zijn gezin dat niet was ondergedoken werd ook naar Barneveld overgebracht. In september 1944 werden Elzas en zijn gezin overgebracht naar Theresienstadt en de bedoeling was dat hij daar zou worden vermoord. De Russen bevrijdden echter het kamp. Eén dochter overleefde het kamp niet, de rest van het gezin wel.
Het gezin keerde in 1945 terug en Elzas zette zich in om het Joodse leven in Rotterdam weer op te bouwen. Hij werd vicevoorzitter van de kerkenraad en later, toen voorzitter Mr. Martin Levie overleed, voorzitter.
Een nieuw Joods ziekenhuis was in Rotterdam niet meer nodig, Elzas werd hoofd van de Interne Afdeling van het ziekenhuis op de Coolsingel waar bij tot zijn pensioen in 1953 bleef werken. Hij werd bij zijn pensioennering benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Elzas deed veel voor het herstel van het Joodse leven. Hij aanvaarde als godsdienstig man de beslissingen van het opperrabbinaat, maar bleef wel kritisch en wanneer hij een afwijkende mening had besprak hij deze. Datzelfde gold voor Israël. Elzas was een zionist, steunde de opbouw van Israël maar was niet blind voor de fouten daar.
Een van de onderscheidingen waar Elzas zeer blij mee was was de choweir-titel, een hoge Joodse onderscheiding, die hij van opperrabbijn Justus Tal ontving. Elzas bleef tot op hoge leeftijd werken en overleed op 93-jarige leeftijd in Rotterdam.
verder lezen, alsmede een foto via deze link.
bron:
494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-124, pagina 130438.
“Familiebericht”. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 1935/07/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000582019:mpeg21:p00004
illustratie:
“Familiebericht”. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 1935/07/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000582019:mpeg21:p00004
laatst bijgewerkt:
16 december 2020