Max (Mozes) Neter werd op 2 juni 1888 geboren als zoon van Keetje Jacobs en sigarenmaker Philippus Neter. Tot 1935 woonde het gezin van Keetje en Philippus op de Aert van Nesstraat 34, daarna op de Zijdewindestraat 96a. Max was het oudste zoon, verder bestond het gezin uit Rosette (Rotterdam, – Auschwitz, ), Heiman (Rotterdam, 28 augustus 1890 – Auschwitz, 30 september 1942), Louis (Rotterdam, 15 september 1892), Alida (Rotterdam, 2 december 1892), oevreuse Sophia (Rotterdam, – Sobibor, ), musicus Frederika (Rotterdam, 17 februari 1899) en cellist Joseph (Rotterdam, – Auschwitz, ).
Max trouwde in 1920 met Alida Jacobs (Amsterdam, 18 juni 1895) en kreeg met haar een zoon Philip (Amsterdam, – Auschwitz, ). Max begon al heel vroeg als violist, 13 jaar oud. En toen hij 50 jaar in dat vak zat, in 1951, besteedde de Gooi- en Eemlander een artikel aan dit jubileum.
‘Als jongen van 13 jaar begon hij met „snarengeld . Eerste loon: ƒ 5 per maand. Tegenwoordig is een musicus goed twintig voor hij aan een orkestloopbaan kan gaan beginnen. Vroeger was dat anders. Daarvan weet Max Neter, nu violist in het Omroeporkest, mee te praten.
Hij begon met zijn dertiende jaar in Rotterdam, en zijn eerste baan was daar bij het Casino-orkest dat de populaire kapelmeester Jac. Blazer tot leider had. Het was eigenlijk nog niet direct werken voor z’n dagelijks brood, dat de jonge Maurits deed. Daar was het salaris niet naar. De aanstelling geschiedde tegen betaling van het gebruikelijke „snarengeld” ƒ 5.00 per maand. Alhoewel het salaris niet hoog was deed Neter er wel veel op. Het was een goede leerschool, een school, welke de jongeren van nu door de veranderingen in de structuur van het orkestwezen moeten missen.
In een paar jaar had Maurits Neter zijn vak onder de knie. Hij nam een voorname plaats in tussen mannen als Jules Zagwijn, Dado, Würtz, Bremer en La Rondelle. Neter ontgroeide echter aan het milieu. Hij wilde verandering, nadat hij een tiental jaren bij het Casino-orkest had gespeeld. Hij kreeg ’n plaats in ’n amusementsorkest. Zo werkte hij met Lanfredy en Di Vito. Ook de opera trok hem en verschillende operagezelschappen telden Neter onder hun medewerkers.
In zijn vrije tijd repeteerde hij met een groepje musici onder leiding van Feltzer. Zij waren van plan te gaan werken aan de vorming van een eigen stedelijk orkest in Rotterdam, want als ras-Rotterdammer had Neter hart voor zijn stad. Dit werd de basis voor het later opgerichte Rotterdams Philharmonisch orkest, die zij legden. Toen de K.R.O. werd opgericht, was Maurits Neter een van de eerste medewerkers en sindsdien bleef hij bij de omroep werken. Hij is de laatste, de enige overgeblevene uit het geslacht dat tal van leden „in de muziek” zag gaan.
De bezetter heeft velen uit zijn familie gedeporteerd en zelfs zijn enige zoon, die een veelbelovend cellist en trompettist was bij het orkest van Klaas van Beeck, zag hij niet weerkeren. Dit is een leed dat Max Neter moet dragen, een leed, waarvoor hij troost en steun vindt in zijn muziek, naast de steun, die hij ondervindt van zijn vrouw, die er mede voor zorgt dat Max Neter dagelijks kan studeren.
Vandaag is Maurits Neter 50 jaar musicus. Hij heeft veel collega’s leren kennen in de jaren, die tot een gouden geheel aaneengroeiden. Ongetwijfeld zullen velen de nu drieënzestigjarige weten te vinden in zijn woning aan de Eikbosserweg 165 in Hilversum’.
Werkte als musicus in het omroeporkest van de KRO. Zijn zoon Philip speelde daar ook. Max en zijn vrouw Alida overleefden de oorlog door onder te duiken in het huis van het gezin van Herman Kraak (1908-1995) en Jannetje Wiarda (1907-1984) op adres Marwei 60 in Delfstrahuizen. Daar had Kraak een veehouderij. Philip woonde vlak voor zijn deportatie op de Ruyschstraat 106 in Amsterdam. Hij werd in oktober 1942 in Westerbork geregistreerd en op 30 oktober 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Hij werd geselecteerd voor werk en kwam een klein jaar later door de ontberingen om.
bron:
Mozes Neter, Stadsarchief Rotterdam, 999-01 Burgerlijke Stand Rotterdam, geboorteakten, inventarisnummer 1888D.
Philippus Neter, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-343.
Max Neter, “De Gooi- en Eemlander”. Hilversum; Amsterdam, 18-06-1951, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 10-12-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGAGM01:234884065:mpeg21:p00002.
Msx Neter, Pointer, https://pointer.kro-ncrv.nl/pointer-zoekt-nabestaanden-joodse-kro-musici (geraadpleegd 10 december 2024).
illustratie:
Max Neter, “De Gooi- en Eemlander”. Hilversum; Amsterdam, 18-06-1951, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 10-12-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGAGM01:234884065:mpeg21:p00002.
gepubliceerd:
10 december 2024
laatst bijgewerkt:
10 december 2024