Lodewijk Pincoffs was een bijzondere Rotterdammer, die zeker zijn sporen heeft achtergelaten in de stad.
Lodewijk werd op 7 juni 1827 geboren in als negende en laatste kind in een Joods gezin met Russische roots van textielhandelaar Abraham Levie Pincoffs (Friedland, 1783 – Rotterdam, 1846) en Roosje Polak (Rotterdam, 1787 – 30 september 1828). Het gezin was goed gesitueerd.
Al jong begint Lodewijk te werken en begon met zijn neef een bedrijf in verfproducten. Later richt dit bedrijf zich op de handel van producten van de Afrikaanse westkust. Hij trouwde met Esther Raphael (Amsterdam, 7 februari 1827 – 1900) en zij kregen drie kinderen:
Adolf Lodewijk (Rotterdam, 3 juli 1852 – New York, 1918),
Maurits Hendrik (Rotterdam, 11 juni 1853 – Baltimore, 1922) en
Pieter Adriaan (Rotterdam, 23 augustus 1863 – New York, 1907).
Pincoffs komt door hard werken in de hoogste kringen in Rotterdam terecht; hij wordt uitgenodigd om lid van een vrijmetselaarsloge te worden en hij wordt lid van de liberale kieskring ‘Orde’. In 1856 wordt hij, 28 jaar oud, gemeenteraadslid en later wordt hij lid van het provinciebestuur van Zuid-Holland en lid van de Eerste Kamer. Hij was de eerste Jood in de Eerste Kamer.
Pincoffs is een van de eersten die beseft wat de mogelijkheden zijn van het ontwikkelen van havens op Zuid (Feijenoord). In 1872 richt hij samen met een groepje bankiers de Rotterdamsche Handelsvereeniging op, ‘die zich inzette voor de ontwikkeling van handel, scheepvaart en nijverheid van Nederland in het algemeen en van Rotterdam in het bijzonder’.
Deze handelsvereniging koopt grond in erfpacht op Feijenoord en zorgde onder meer de Binnenhaven, het Poortgebouw (1879, het kantoor van Pincoffs), de Entrepothaven, het Douanegebouw en het veempand De Vijf Werelddelen.
Dankzij zijn contacten en zijn energie ontstaat er een sfeer dat met de hulp van Pincoffs en zijn zakenvrienden alles mogelijk is. Mensen geloven in Pincoffs.
De gemeente bouwt oeververbindingen als de Willemsbrug en de Koningsbrug. Ook het Rijk legt havens aan. De Rotterdamsche Handelsvereeniging had een aandelenkapitaal van 15 miljoen gulden, een gigantisch bedrag in die tijd, maar de boekhouding was een rommeltje. Pincoffs pleegde jarenlang valsheid in geschrifte om tekorten van zijn eigen ondernemingen te versluieren. Met name de tekorten bij zijn Afrikaanse Handelsvereeniging vulde hij aan met geld van de Rotterdamsche Handelsvereeniging.
Als hij beseft dat hij elk moment kan worden ontmaskerd, vlucht hij op 14 mei 1879 met zijn gezin naar de Verenigde Staten. Zijn vlucht veroorzaakt een grote schok onder de Rotterdamse bevolking en leidt tot anti-Joodse sentimenten en een verlies van vertrouwen in de stedelijke elite. Bij een rechtszaak tegen hem wordt hij bij verstek tot acht jaar cel veroordeeld. In New York opent Pincoffs een sigarenzaak op Broadway die later failliet zal gaan. Historicus Bram Oosterwijk meldde in 1989 dat Pincoffs in Chicago een sigarenfabriek opzette; ook deze fabriek ging uiteindelijk failliet. Pincoffs latere journalistieke werkzaamheden waren geen succes.
De rehabilitatie van Pincoffs begin heel voorzichtig vlak voor zijn dood. In Rotterdam begon men in te zien wat Pincoffs had betekend voor de Rotterdamse haven, in een brief van zijn zoon Adolf wordt daar melding van gemaakt. Hij stierf in New York op 28 september 1911.
In de tweede helft van de vorige eeuw ontstond steeds meer het besef hoe belangrijk hij is geweest voor de stad en de haven. Het Entrepothaven-gebied kent inmiddels een straat, een plein en een brug die naar hem zijn vernoemd. Ook kreeg hij een standbeeld.
Lodewijk Pincoffs is in Rotterdam geheel gerehabiliteerd. Zijn belang voor de Rotterdamse haven en de ontwikkeling van de stad wordt tegenwoordig erkend en dit belang is groter dan zijn malversaties. Nabij het poortgebouw is tegenwoordig hotel Pincoffs gevestigd.
bron:
Biografie Lodewijk Pincoffs
Wikipedia over Pincoffs
De schat van Pincoffs
genealogie.voorouder.nl lemma Lodewijk Pincoffs (geraadpleegd 24 jan 2016).
Joop Visser e.a., Ondernemers in Nederland 1850 – 1950 (Zutphen 2013) 260 – 265.
Bram Oosterwijk, Adolf Pincoffs in een brief over zijn vader, Rotterdams Jaarboekje 1989 (Rotterdam 1990) 191 – 193.
Illustratie:
onder, © joodserfgoedrotterdam.nl, 2010
gepubliceerd:
5 maart 2016
Laatst bijgewerkt:
31 juli 2021