Kelmann Dayles

Kelmann Dayles was tijdens de Tweede Wereldoorlog een inwoner van Rotterdam die, nadat hij een gevangene was van Kamp Amersfoort, van 18 mei 1943 – 11 juni 1943, uiteindelijk in Dachau terecht kwam en daar op 19 december 1944 werd vermoord..
Kelmann werd in Odessa geboren op 25 november 1908. Hij woonde voor zijn deportatie op de Hondiusstraat 32a in Rotterdam, tegenwoordig zijn daar struikelstenen geplaatst.

Kelmann was een zoon van kleermaker Isac Dayles (Odessa, 12 maart 1871 – Rotterdam, 8 januari 1923) en Hana Schösler (Odessa, 13 januari 1872 – Sobibor, 13 maart 1943). Kelmann was de jongste van de vier kinderen die op de gezinskaart in het Stadsarchief van Rotterdam zijn vermeld. Hij had een oudere zus Ola (Odessa, 24 juli 1872), broer Pawel (Odessa, 12 november 1897 – Rotterdam, 27 augustus 1971) en zus Schifra (Odessa, 24 mei 1901).[1] Op de gezinskaart is ook een zus van Hana vermeldt, winkeljuffrouw Ruchel en haar achternaam wordt op de gezinskaart gespeld als Chasler. In een tweede vermelding is de naam van Ola verbeterd tot Golda en haar geboortedatum aangepast tot 10 juli 1872. Pawel blijkt bij zijn tweede vermelding kantoorbediende te zijn.[2]

Odessa was in die periode een stad in het Russische Rijk en het toneel van een groot aantal pogroms. De pogrom van 19 – 21 oktober 1905 wordt gezien als de meest gewelddadige waarbij zo’n 400 Joden vermoord werden. Ook in tijden dat er geen uitbarstingen van geweld waren, was het antisemitisme virulent en in de jaren na de pogrom van 1905 vertrokken veel Joden uit Odessa en gingen naar West-Europa en de Verenigde Staten.[3] Het Joodse gezin Dayles was een van hen.

Het gezin werd op 4 januari 1912 ingeschreven in Rotterdam. Het eerste adres was de Vrouw Jannestraat 23b. Daar werden ze opgevangen bij familie. Graancontroleur Jankel Chasler (Odessa, 10 maart 1873 – Auschwitz, 1 oktober 1942) woonde daar en hij was gehuwd met Vrouwtje van der Borg (Rotterdam, 10 mei 1881 – Auschwitz, 1 oktober 1942). Zij hadden de volgende kinderen: Grietje (Rotterdam, 19 mei 1904 – Auschwitz, 1 oktober 1942), Jeannette (Rotterdam, 17 februari 1915 – Bergen-Belsen, 31 mei 1945), Carl (Rotterdam, 20 oktober 1906 – 17 juli 1989), Rosalina (Rotterdam, 30 december 1908 – Breda, 26 januari 2004) en Anna (Rotterdam, 25 april 1913 – Sobibor, 28 mei 1943).
In het huishouden van Jankel en Vrouwtje werden regelmatig familieleden opgevangen, waaronder Ruchel die op de gezinskaart vermeld staat als een zuster van Jankel. Het gezin van Jankel woonde tot 1931 op dit adres en op Vrouw Jannestraat 23a. Dochter Grietje verloofde zich op 19 november 1921 vanaf dit adres met Mozes Sanders.[4] Tot een huwelijk kwam het echter niet.

Hoe lang het gezin van Isac en Hana gebruik heeft gemaakt van de gastvrijheid van Jankel en Vrouwtje meldt de gezinskaart niet. Wel waar het gezin naartoe verhuisde. Het gezin van Isac verhuisde naar de Aelwijn Florisstraat 33b, de Atjehstraat 38a, Noordmolenstraat 39b, Noordmolenstraat 55a, in juni 1922 naar de Crooswijksestraat 65b. Op 8 januari 1923 overleed Isac; het gezin verhuisde in juli 1924 naar de Paradijslaan 45a en in mei 1936 naar de Jonker Fransstraat 118b.[5] Ten tijde van de oorlog woonden Jankel en Vrouwtje op de Walenburgerweg 104a.[6] Hana woonde toen met haar zoon Kelmann op de Hondiusstraat 32a.[7] Daar woonden ook zijn zus Golda (Odessa, 10 juli 1895 – Auschwitz, 5 november 1942), haar echtgenoot en koopman Leon Gandz (Warschau, 28 juli 1893 – Neukirch, 3 februari 1943) en hun kinderen David (Rotterdam, 5 september 1920 – Neukirch, 3 april 1943) en Isaak (Rotterdam, 17 maart 1924 – Midden-Europa, 31 maart 1943).

Hondiusstraat
De naam van de Hondiusstraat, een straat in de wijk Middelland, werd op 7 maart 1900 vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Rotterdam.[8] De straat loopt van de chique Heemraadssingel naar de Claes de Vrieselaan en kan gezien worden als een straat waarin de onderkant van de middenklasse uit Rotterdam woonde. Niet rijk, maar ook niet de armste Rotterdammers. De straat ligt aan de zuidzijde van de Nieuwe Binnenweg.
Rotterdam kende voor de oorlog enkele wijken waar meer Joden woonden dan in andere gebieden. Vlak in de buurt was de wijk rond de Joost van Geelstraat met de synagoge Lew Jom, de Mathenesserlaan met het Joods Weeshuis, de Schietbaanlaan met het Joods Ziekenhuis, de Claes de Vrieselaan met het Joodse tehuis voor Ouden van Dagen (en een synagoge) en ten noorden van de Middellandstraat in de Witte van Haemstedestraat een koosjere zuivelhandel. Er is dus in straten nabij een ‘Joodse structuur’, terwijl in de Hondiusstraat zelf een klein aantal Joden woonden. Hana en Kelmann Dayles hadden als buren op Hondiusstraat 32 het gezin Sommermeyer. Hoewel er voor dit gezin in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 2 november 1945 een oproep werd geplaatst is er van hen geen archiefkaart in het Rotterdamse Stadsarchief aanwezig.[9]

Meer over de Hondiusstraat en de Joodse inwoners is te lezen via deze link.

De kampen
Er ontbreekt van Kelmann een arrestatiekaart in Rotterdam. Er is getracht dit met alle mogelijke variaties van de naam te zoeken, en ook zijn de 34 arrestatiekaarten die in het Stadsarchief Rotterdam aanwezig zijn waarvan de bewoners in de Hondiusstraat woonden bekeken. Kelmann was er niet bij.

Kelmann werd aan het begin van de oorlog ingeschreven in Westerbork. Hij werd er geregistreerd op 5 oktober 1942. Op 7 november 1942 is hij in Barak 55 gehuisvest, op 13 november 1942 zit hij daar nog, en hij zit in Westerbork met zijn moeder, Hana Schlösler.[10] Volgens een tweede kaart werd Kelman op 18 september 1942 in Westerbork ingeschreven en verbleef in Barak 68, een van de Strafbarakken. Huisvesting in een strafbarak betekende meestal dat men met het eerstvolgende transport naar het oosten mee moest. Kelmann blijkt echter op de ‘Erganzungsliste’ te staan. Er werd getracht om voor Kelmann een Sperrestempel te verkrijgen.[11]

Kamp Amersfoort
Van 17 mei 1943 – 11 juni 1943 werd Kelmann in Kamp Amersfoort geregistreerd in een groep met 572 gevangenen. Hij werd ingeschreven onder nummer 79. Waarom ging een Jood van Westerbork naar Amersfoort? Werd Kelmann ergens van verdacht dat hij van het Durchgangslager Westerbork naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort gestuurd werd? In ieder geval keerde de gehele groep van 572 gevangen, waaronder Kelmann, terug en bleef in Kamp Westerbork tot 25 februari 1944. Hij werd toen gedeporteerd naar Theresienstadt. Met dit transport, dat in Theresienstadt bekend staat als Transport XXIV/4, no. 777 van 26 februari 1944 kwam Kelmann in dit kamp aan.[12]

In juni 1944 stuurde Kelmann naar familie een teken van leven, hij bedankte voor de toegezonden levensmiddelen. Deze ‘brief’ werd gezonden naar de familie P. Dayles op de Willem Buytenwechstraat 97a, wat het adres is van Kelmann’s broer Pawel. Pawel was gemengd gehuwd met de Nederlands-hervormde Maartje Paulina Adriana Sieling (Rotterdam, 17 maart 1904).[13] Kelmann verbleef zeven maanden in Theresienstadt en werd toen met Transport Ek, no. 1643 van 28 september 1944 naar Auschwitz gedeporteerd.[14] Van Auschwitz is Kelmann volgens www.joodsmonument.nl overgebracht naar Dachau. Daar werd hij ingeschreven onder nummer 115675 en hij werd op 19 december 1944 vermoord.[15]

 

bron en illustratie:
[1] Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 52, 1921, no 46, 18-11-1921. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005422045:00001
[2] Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten. Inventarisnummer 851-094.
[3] https://www.joodsmonument.nl/nl/page/123760/jankel-chasler
[4] https://www.joodsmonument.nl/nl/page/126466/hana-dayles-sch%C3%B6sler
[5] Overlijden Pawel, Familiebericht. “NRC Handelsblad”. Rotterdam, 30-08-1971. Geraadpleegd op Delpher op 30-03-2022.
[6] Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten. Inventarisnummer 851-094.
[7] Weinberg, Robert. The Pogrom of 1905 in Odessa: A Case Study excerpts. In John D. Klier; Shlomo Lambroza (eds.). Pogroms: Anti-Jewish Violence in Modern Russian History (1992). 248–89.
[8] https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/straatnamen/index.xml

[9] “Advertentie Sommermeyer”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 02-11-1945. Geraadpleegd op Delpher op 27-06-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858275:mpeg21:a0033
[10] Kelman Dayles, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130278386 – Kelman DAYLES

[11] Kelmann Dayles, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130278387 – Kelmann DAYLES
[12]https://www.holocaust.cz/en/database-of-victims/victim/149739-kelmann-dayles/
[13] Pawel Dayles, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-094.
[14] https://www.holocaust.cz/en/database-of-victims/victim/149739-kelmann-dayles/
[15] https://www.joodsmonument.nl/nl/page/224153/kelmann-dayles
Het verhaal is onderdeel van een onderzoeksrapport van joodserfgoedrotterdam voor Kamp Amersfoort.

gepubliceerd:
11 april 2022

laatst bijgewerkt:
11 april 2022