– Hester Drielsma
Rotterdam, 1 september 1909 – Sobibor, 21 mei 1943 – 33 jaar
Hester Drielsma werd in Rotterdam geboren als dochter van Izak Drielsma en Hanna van Arend in een gezin met een zus Sara en twee broers, Nathan en Wolf. Allen zijn tijdens de Sjoa vermoord.
Hester trouwde op 28 januari 1931 met Simon Ensel (Rotterdam, 15 juli 1905). Simon was onder andere koopman, expeditieknecht, varensgezel en later verpleger van beroep.
Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren. Twee zonen; Jacob (8 januari 1932) en Izak (29 augustus 1938) en drie dochters; Betje (11 juni 1936), Hanna (22 juni 1937) en Sara (22 september 1939). Het huwelijk van Hester en Simon duurde ruim acht jaar; op 30 oktober 1939 werd de scheiding uitgesproken. Volgens de Persoonskaart bij het Stadsarchief Rotterdam woonden ze per 10 januari 1939 in de Boomgaardstraat 29a.
Voogdij van Betje, Hanna en Sara Ensel
Na de echtscheiding werd op 1 december 1939 door de arrondissementsrechtbank in Rotterdam de voogdij over de dochters Betje, Hanna en Sara Ensel toegewezen aan Hester. Op 30 december 1939 werd zij definitief beëdigd als voogd en werd haar moeder Hanna van Drielsma-Van Arend toeziend voogd van haar kleindochters. Simon Ensel woonde inmiddels op de Boezemsingel 59.
Nadat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, werd Hester op 26 juli 1940 ontzet uit de voogdij. De drie dochters werden ondergebracht bij de Bergstichting te Amsterdam. Deze organisatie werd de toeziend voogdes voor de meisjes die nog maar vier, drie en één jaar zijn. Na de oorlog, op 6 maart 1953, probeerde vader Simon de voogdij terug te krijgen voor de twee oudste dochters Betje en Hanna, maar dit verzoek werd door het Gerechtshof in ’s Gravenhage afgewezen.
Op 16 juli 1954 werd er voor alle drie een toeziend voogd toegewezen; Mr. Eduard Julius Gerzon (1919 – 1994) die op de Nicolaas Witsenkade 8 te Amsterdam woonde. In 1957 werd Betje 21 jaar, Hanna in 1958 en Sara in 1960. Zodra de meerderjarige leeftijd is bereikt, vervalt de voogdij.
Bergstichting
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was de Bergstichting te Laren een instelling voor uit huis geplaatste Joodse kinderen. Dit orthodox Joods opvanghuis zou zich in eerste instantie gaan ontfermen over kinderen van wie de ouders uit de ouderlijke macht waren ontzet. Doorgaans betrof dit kinderen uit het proletariaat. Dat de instelling zo goed te boek stond, was te danken aan de leiding van directeur Jan Reitsema.
In 1940 woonden er 104 kinderen van 4 tot 21 jaar in de Bergstichting. Directeur Jan Reitsema en zijn vrouw deden alles om de kinderen te beschermen. Bij hoge uitzondering, niet-Joden was het namelijk niet toegestaan om tijdens de bezetting bij een Joodse instelling te werken, mocht Reitsema in functie blijven.
Vanaf de zomer van 1941 mochten de Joodse kinderen niet meer naar niet-Joodse scholen. Dit werd opgelost door in de Bergstichting zelf les te geven. In de loop van 1942 werd duidelijk dat de Bergstichting zou worden opgeheven. Dat gebeurde op 19 augustus van dat jaar, het tehuis moest worden verlaten en op 16 november kwam het bericht dat het tehuis op 5 december 1942 leeg opgeleverd diende te worden.
Reitsema zat niet stil en bracht de kinderen naar de panden van het Leger des Heils op het Rapenburg 92-96 (tehuis voor mannen) en naar de Rapenburgerstraat 9. Het Leger stelde deze panden beschikbaar. Reitsema regelde de niet-Jood verklaringen. Zijn kinderen waren op papier “Mischlinge” en hij zorgde voor onderduikplaatsen in de Haarlemmermeer.
Een groot deel van het personeel en de kinderen werd opgepakt, maar meer dan de helft heeft de oorlog overleefd. De dochters van Hester en Simon, Betje, Hanna en Sara, overleefden de oorlog, hun zonen niet.
Van Betje Ensel is er nog een aantekening van 27 mei 1946 uit de Bergstichting in Laren.
Sara Ensel staat in een lijst die Frits van Hoorne samenstelde in het boek ‘De Joden van Eygelshoven’. Ze zou vanaf 20 januari 1944 in de onderduik hebben gezeten in Eygelshoven, een gemeente ten noorden van Kerkrade.
Van Hanna Ensel gaat nu door het leven gaat als Channa Combelas-Ensel en woont in Stockholm. Als ze nog leeft, is ze ongeveer 84 jaar.
Zoon Jacob
Jacob, de oudste zoon van Simon en Hester ging na de echtscheiding op 29 februari 1940 naar Het Apeldoornsche Bosch. Het Apeldoornsche Bosch en het daar eveneens gevestigde Achisomog gingen beide uit van de vereniging Centraal Israëlietisch Krankzinnigengesticht (CIK), die zich ten doel stelde Joodse geesteszieken te laten verzorgen in een Joodse omgeving. Dr. Jacques Lobstein was hier geneesheer-directeur van 1936 tot 1943.
Lesammeiag Hajeled
Ook de vereniging Lesammeiag Hajeled was onderdeel van Het Apeldoornsche Bosch. Vermeld staat dat Jacob hier verbleef. Om de kinderen ontspanning en plezier te bieden werd de vereniging Lesammeiag Hajeled opgericht. Het Apeldoornsche Bosch en de afdelingen stonden zeer goed bekend en in 1938 kwam prinses Juliana er zelfs op bezoek.
Op zijn laatste verjaardag, op 8 januari 1943, werd Jacob elf jaar en was hij nog betrekkelijk veilig. Aanvankelijk leek het er namelijk op dat de nazi’s Het Apeldoornsche Bosch ongemoeid zouden laten, in Apeldoorn sprak men van de ‘Jodenhemel’. In de nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 januari 1943 werd deze hemel een hel. Alle patiënten, sommigen verward, naakt of in een dwangbuis, werden in vrachtwagens naar de gereedstaande goederentrein gebracht. Ook het personeel ging op transport. Sommige personeelsleden waren de nacht ervoor gevlucht.
Jacob zat bij dit transport want hij werd drie dagen later, op 25 januari 1943, in Auschwitz vermoord. Zijn naam wordt genoemd bij het kindermonument van Loods 24.
Zoon Izak
Izak, de jongste zoon van Simon en Hester werd op 17 januari 1940 eerst twee weken ondergebracht in het Joodse Weeshuis in op de Mathenesserlaan in Rotterdam en daarna, vanaf 3 februari 1940, in een Wees- en Doorgangshuis in Leiden. De Hebreeuwse naam van dit weeshuis was Machseh Lajesoumim (Toevlucht voor het Kind), en was gevestigd op de Roodenburgerstraat 1a in Leiden. Vermoedelijk is in het gezin de voogdijraad ingesprongen en heeft geoordeeld dat noch moeder noch vader in staat werden geacht om voor hun kinderen te zorgen.
Op 17 maart 1943 werden alle Leidse Joden opgepakt tijdens een razzia onder leiding van Franz Fischer (een van de Vier van Breda). Enkele van de 74 bewoners van het weeshuis wisten onder te duiken voor het werd ontruimd. Alle 51 nog aanwezige kinderen en negen personeelsleden werden gedeporteerd naar Kamp Westerbork en van daaruit naar Oost-Europa. Op vier na zijn alle kinderen en personeelsleden vermoord in de concentratiekampen. Zoon Izak hoorde bij de groep kinderen die op transport worden gezet. Hij werd vermoord in Sobibor op 26 maart 1943, twee maanden na zijn broer Jakob. Hij was nog geen vijf jaar oud. Zijn naam wordt genoemd op een gedenkteken in Leiden.
Simon Ensel
Na de scheiding in 1939, hertrouwde Simon Ensel op 29 mei 1940 met de niet-Joodse Maria van der Walt en realiseert daarmee een gemengd huwelijk. Een gemengd huwelijk kon ertoe leiden dat men niet gedeporteerd werd en waarschijnlijk is dat ook hier het geval, zoals blijkt uit zijn arrestatie. Simon werd vervolgens op 14 september 1943 gearresteerd door Groep X vanwege het niet dragen van een ster, maar werd twee dagen later, op 16 september 1943, weer vrijgelaten. Door het trouwboekje, dat hij bij zich draagt, kon hij aantonen dat hij ‘gemengd gehuwd’ was.
Hij woonde met zijn tweede vrouw Maria op de Boezemsingel 59. In 1942 is er een melding dat hij vanaf 1 oktober 1942 leerling verpleger is. Hij vaarde drie jaar in die hoedanigheid mee met een Engels Hospitaalschip. Simon geeft de ULO als diploma op. Een bescheiden beeld krijgen we van Simon via de aantekening op zijn kaart. Indruk; middelmatig, doet zijn werk goed. Gezondheidstoestand: goed.
Hoe het verder met Simon verliep, is niet bekend. In 1953 probeerde hij nog de voogdij van twee dochters te krijgen. Hij overleed op 21 januari 1967 in Spijkenisse op 61 jarige leeftijd. Hij zou hofmeester bij de Holland Amerika Lijn zijn geweest en scheidsrechter bij de KNVB.
Hester Drielsma
Hester verhuisde zonder haar kinderen op 15 augustus 1941 naar de Katendrechtsestraat 49a. Haar kinderen waren toen al verspreid ondergebracht. We kunnen slechts gissen hoe hoog de nood was om dit te doen en hoe pijnlijk het moet zijn geweest om niet meer voor haar kinderen te mogen zorgen. De verhuizing naar Katendrecht werd wellicht ingezet door het feit dat haar nicht, Hester van Arend, ook op de Kaap woonde op Veerlaan 10. Wolf van Arend (de vader van Hester van Arend) en Hanna Drielsma-Van Arend (de moeder van Hester Drielsma), zijn broer en zus. De beide Hesters waren dus volle nichten en vernoemd naar hun gemeenschappelijke grootmoeder. Ook de broer van Hester, Benjamin, woonde op de Veerlaan 22b.
Strengere maatregelen en een tijdelijk uitstel
Een week voor Hesters verhuizing op 8 augustus 1941 verordonneerde de Rijkscommissaris dat Joden al hun contante geld en cheques, behoudens een maximum van ƒ 1000,-, op een rekening van de Liro-bank dienden te storten. Spaartegoeden en deposito’s bij andere banken dienden eveneens naar de Liro-bank te worden overgeschreven. Het maximum van ƒ 1000.,- waarover men kon beschikken, werd later teruggebracht tot ƒ 250,-.
De eerste grote acties gericht tegen de Joden in Rotterdam vonden plaats eind juli en begin augustus 1942. Bij iedere actie werden 2000 Joden opgeroepen om zich te melden voor een werkkamp bij Loods 24 bij het Stieltjesplein. Van daaruit werden zij per trein naar Westerbork of Vught getransporteerd. Gedurende de drie dagen van deze actie meldden zich 23 Kaapse Joden bij Loods 24.
Op 3 augustus 1942 stond Hester op de lijst van de in Loods 24 ‘uitgestelden’. Bij de ‘Grund für Aufschub (uitstel) staat ‘geschieden, 5 Kinder unter 10 Jahren’. Dat uitstel was helaas maar tijdelijk.
Sinds 16 juni 1943 staat Hester in de bevolkingsregistratie als V.O.W. Deze aantekening van drie letters op haar kaart, staan voor de afkorting ‘Verhuisd Onbekend Waarheen’. Deze afkorting doet met de kennis van nu op zijn minst vreemd aan. Want we weten dat Hester bij de laatste en derde razzia van 9 april 1943 is opgepakt, op 18 mei vanuit Westerbork op transport werd gezet en drie dagen late,r op 21 mei 1943, in Sobibor is vermoord. Hester werd 33 jaar.
Een laatste notitie
Hester was blijkbaar op de hoogte van het feit dat haar dochters van Amsterdam naar Leiden waren verhuisd omdat de bezetter het instituut ontruimd wilde hebben. Op de kaart van Hester van de cartotheek van de Joodse Raad staat een aantekening van 16 mei 1943:
<LT pijl P: Bergstichting, Rapenburg mededeelen dat moeder alleen vertrekt indien kinderen Betje Ensel, Hanna Ensel en Sara Ensel niet tot 17 mei in Westerbork ???(Bo/doorgegeven)
Deze aantekening was de laatste poging van Hester om haar dochters te redden van de vernietiging.
Lees verder over de naoorlogse zoektocht van vader Simon.
Bronnen:
– Stadsarchief Rotterdam
– Voogdijkaarten: www.nationaalarchief.nl
– https://www.joodsamsterdam.nl/rapenburg-92-96-
– https://collections.arolsen-archives.org/en/archive/130284354
/?p=1&s=Betje%20Ensel&doc_id=130284354
– https://nl.wikipedia.org/wiki/Centraal_Israëlitisch_Wees-_en_Doorgangshuis_(Leiden)
– De Joden van Eygelshoven via https://kerkradewiki.nl/kerkrade/de-joden-van-eygelshoven/
– Bergstichting op het Rapenburg te Amsterdam via https://www.joodsamsterdam.nl/rapenburg-92-96-bergstichting/
– Apeldoornsche Bosch via https://www.lentiserfgoed.nl/home/contact/zwarte-bladzijden/groot-bronswijk-en-woii/1943-weggevoerde-joden/het-apeldoornsche-bosch/
– Izak Ensel via https://www.joodsmonument.nl/nl/page/356122/izak-ensel
– Kwartierstaat Van der Sluis:https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-van-der-sluis-en-de-oude/I2109.php
– https://www.joodsamsterdam.nl/gerzon/
Illustratie:
zie vermelding bij de illustraties
Colofon:
Project: Stichting Kaapse Kringen, Marianne Ketting
Tekst: Stadsatelier Corneel, Cora de Roon
Research: Han de Bruijne, Cora de Roon
Eindredactie: Rob Snijders, historicus (www.joodserfgoedrotterdam.nl)
disclaimer
Wij hebben onze uiterste best gedaan van het materiaal op de website de makers en rechthebbenden te achterhalen. Ook hebben wij ons uiterste best gedaan om de ons aangeleverde informatie op de website zo verantwoord mogelijk te presenteren. Al hoewel wij daarbij zeer zorgvuldig te werk zijn gegaan kan het toch zijn dat een bezoeker, auteur, gebruiker of rechthebbende meent dat publicatie in strijd is met zijn of haar rechten, zoals portretrecht(en) en of auteursrechten. Indien een dergelijk situatie het geval lijkt verzoeken we onmiddellijk contact op te nemen met de projectleiders.
gepubliceerd:
2 december 2021
laatst bijgewerkt:
5 maart 2023