Amy Schell-Kok was een vriendin van Judie van Gelderen (Rotterdam, – Auschwitz, ) die op de Schieweg 247a in Rotterdam woonde. De herinneringen aan haar vriendin werden opgetekend door de kleindochter van Amy, Ines Schell-Kiehl.
Ik zat op de modevakschool in Rotterdam toen die werd gebombardeerd. Judie zat daar niet op, maar na het bombardement had ik geen zin om opnieuw te beginnen op een school waar je costumière of coupeuse kon worden. De hele binnenstad van Rotterdam was weg en er werd een nieuwe opleiding begonnen bij de Stadhuisweg in de buurt van de Schieweg. Ik kreeg een schrijven of ik verder wilde gaan op die school, en ik vertelde hen dat ik niet meer voor costumière wilde gaan maar wel het naaivak wilde leren. Daar leerde ik Judie kennen.
We raakten bevriend. We waren maar net één jaar bevriend want toen moest Judie naar Westerbork. Dat ging ook zo raar, Judie moest naar Westerbork en ik ging op vakantie naar Apeldoorn. We zaten in dezelfde trein…
Voordat dit allemaal gebeurde liep ik wel eens samen op straat. Judie met haar ster op, en ik zonder. Daar kreeg ik reacties op. Ze zeiden: ‘Jongevrouw maar dat kan toch niet ze heeft een ster!’ Ik trok me er niets van aan van die opmerkingen en van de nazi’s. Ik dacht: ‘het is mijn vriendin, ik laat haar niet in de steek’.
Ik haalde voor het gezin van Judie ook boodschappen, ik kreeg dan hun punten van de bonkaarten mee, want Joden mochten niet gelijktijdig met niet-Joden in een winkel staan. Er waren speciale uren waarop Joden inkopen mochten doen. Ik haalde gewoon boodschappen voor hen en ik liep gewoon met Judie over straat als vriendin. Ik heb toen nog aan mijn vader gevraagd of ze bij ons mocht onderduiken. Mijn vader durfde dat niet, want iedereen in de straat wist dat ik met Judie omging. Ze zagen me allemaal met het meisje met de ster lopen. We wisten ook niet hoe lang het nog zou duren, iedereen dacht: ‘ach die oorlog duurt misschien een jaar of twee’. We wisten niet dat het vijf jaar zou duren.
Mijn vader zei ook dat we allemaal doodgeschoten zouden worden als ze het zouden ontdekken, en er waren veel verraders. Ik heb me er schuldig aan gevoeld dat we haar niet in huis hebben genomen. Maar ja het risico was veel te groot. Of ons gezin ging eraan. Dus dat kon ik niet maken.
Ik las later dat ze al in september werd vermoord. Daar word ik nog steeds stil van, ik vond het zo erg toen ik erachter kwam. Ze zou mijn leeftijd gehad hebben. We waren even oud en gingen leuk met elkaar om. Ze was een schatje. Ze was toen 16 of 17 jaar oud, dan ben je echt nog door het dolle heen. Op de foto staat Judie op ons platte dak. Mijn vader was bij de brandweer en ik weet nog dat ze zei dat ze op de foto wilde met mijn vaders jas aan de de brandweerspuit in haar handen. Mijn vader vond het allemaal best.
Vrij kort nadat ik Judie leerde kennen op school moest ze de ster op. Ze bleef wel bij ons op school komen terwijl op veel plaatsen Joodse kinderen niet meer naar niet-Joodse scholen mochten. Ik vroeg haar wel eens om die ster gewoon af te doen, maar daar had ze toch het lef niet voor. Ze had ook donker haar en ze was bang dat men toch zou zien dat ze een Jodin was. De ster niet dragen werd streng bestraft.
Ik ben ook bij haar thuis geweest en kende haar zusje ook. Haar vader werkte op een kantoor.
We gingen niet veel met andere jongeren om en bleven veel thuis, meestal bij mij. Judie woonde op de Schieweg, en ik op de Crooswijkschestraat. We gingen niet met de tram, we liepen wat af door de stad. Judie bleef ook wel bij mij thuis eten.
Op een gegeven moment kwam de oproep. Ze vertelde dat ze naar een werkkamp moest. Ze vertelde dat ze hun huis moest verlaten en ik vroeg haar wanneer dat was. En toen vertelde ze van de trein die ze moest nemen, dezelfde trein als waar ik mee op vakantie ging. We zijn bij elkaar in die trein gaan zitten, ik dus bij de familie Van Gelderen. Mensen keken ons wel aan, want zij droeg die ster en ik niet. Ik trok me daar niets van aan. In Apeldoorn stapten mijn ouders en ik uit. Ik wist niet dat het ons laatste afscheid was.
De familie Van Gelderen had ook spullen in bewaring aan de buren gegeven, ze gingen er van uit dat ze terug zouden komen. Hoe het verder met het huis is gegaan weet ik niet. Ik kreeg de zangkanarie die ze hadden, die heb ik nog een poosje gehad.
Ze kwamen niet terug en pas later kwam ik er achter wat er gebeurd was. Het verdriet daarom is altijd gebleven.
bron:
Gesprek tussen mevrouw Amy Schell-Kok en haar kleindochter Ines Schell-Kiehl over haar vriendin Judie van Gelderen (geboren op 23.01.1925, vermoord in Auschwitz op 3.9.1942) – per email d.d. 5 mei 2021.
foto:
© collectie Ines Schell-Kiehhl, met vriendelijke dank.
gepubliceerd:
9 mei 2021
laatst bijgewerkt:
9 mei 2021