Joseph Fonteijn en Esther Fonteijn-Stranders

door Jos N. M. Klaus

In het Charlois van 1900 lag de aanzet voor de onderduikhulp aan Esther Stranders. Esther Fonteijn-Stranders overleefde de Holocaust door in onderduik te gaan. Deze hulp kwam van een oud-schoolgenote. Daardoor kon Esther in 1942 gebruik maken van een geheime schuilplaats op de Dordtse Riedijk. In oude documenten staat beschreven dat het Charlois van 1900 een bijzondere plek innam in dit oorlogsverhaal. Dit meldt Jos Klaus, een kleinzoon van de onderduikgevers.

Twee schoolgenoten
In Oud-Charlois speelt het verhaal zich af rond de Hoogendijk 357 (de Grondherendijk na annexatie door Rotterdam in 1895). Rond hun vijftiende jaar trokken Esther Stranders (Charlois, 16 december 1884) en Hendrika Lambert (10 december 1885) enige tijd gezamenlijk op tijdens hun opleiding aan de Modevakschool in Rotterdam. Daar leerden ze het vak van hoeden maken. Hendrika kwam uit Oude-Tonge, een dijkdorp met een haventje dat toen in veel opzichten leek op het oude Charlois van voor de havenuitbreidingen. De kloof tussen de meisjes van buiten en de leerlingen uit het meer mondaine Rotterdam moet wel merkbaar zijn geweest. Zoiets schept een band die nog lang zou duren, ook al ging ieder na die schooltijd in 1900 zijn eigen weg. Verschillen zijn er natuurlijk ook tussen de katholiek opgegroeide Rika en de joodse Esther als telg van een plaatselijk bekende slagersfamilie.

De Dordtse periode
Na hun schoolperiode kwamen ze elkaar pas weer tegen in 1925. Ze hadden ondertussen hun geboortedorp verlaten en woonden nu allebei in Dordrecht. Die verhuizing was verbonden met de woon- en werkplaats van hun echtgenoten. Esther was getrouwd met Joseph Fonteijn (Middelburg, 23 november 1868) en Hendrika was in het huwelijk getreden met de ondernemer L. J. N. Klaus (Dordrecht, 27 maart 1889). Beide echtparen hadden opgroeiende kinderen. Verder is weinig bekend over eventuele gezamenlijke activiteiten.
Op 4 april 1942 verweduwde Esther Fonteijn, zo blijkt uit de korte overlijdensadvertentie van de 73-jarige Joseph. Het pensioen van de vroegere werkgever, de Rotterdamse firma Diederik
Bakkerijgrondstoffen, was voldoende om de economische onzekerheid tegen te gaan. Maar
vele malen groter was de groeiende dreiging vanuit het nazi-regime.

Over de periode na 3 oktober 1942 is meer bekend. Een gezamenlijk plan trad op die dag in
werking, toen bleek dat de Duitse bezetter in Rotterdam het tempo opvoerde bij het
oppakken van Joodse burgers. Esther betrok samen met haar dochter Corine (Breda, 28 december 1913) een leegstaande leefruimte boven het wasserijbedrijf van de familie Klaus. Pas na een 31 maanden durende enerverende periode vol ongemak konden ze weer de straat op. Dan blijkt ook dat hun grootste angst is uitgekomen. Dochter Rosa (Breda, – Auschwitz, ) die als verpleegster in 1943 is weggevoerd bij de razzia op het Joods Ziekenhuis, schoonzoon Fritz Jakob Weil (Emmendingen, – Extern kommando Gusen, ) die een Zurückstelle had bij de Joodse Raad in Rotterdam en de half jaar oude kleindochter Edith Weil (Westerbork, – Auschwitz, ) zijn in de kampen vermoord.

Naar Amsterdam
Enkele jaren na de bevrijding gaan moeder en dochter Fonteijn in Amsterdam wonen. Corine
kon daar doorgaan met haar werk in het onderwijs en werd hoofd kleuterschool op Rosj Pina.
Corine Fonteijn overleed op 29 april 2013. Net als haar moeder Esther Stranders die op 1
februari 1980 overleed, bereikte zij een hoge leeftijd. Corine zelf bleef ongehuwd en
kinderloos.
De jongste zoon van Hendrika Klaus-Lambert, Cornelis Marie Klaus (Dordrecht, 23 september 1925), was een van de zeven leden van het familiebedrijf die de onderduik van nabij meemaakte. In 1995 schreef hij een kort relaas over deze onderduik, dat is opgenomen in de collectie egodocumenten van het NIOD (nummer 1864). Het oorlogsdagboek van Corine Fonteijn verscheen drie jaar na haar overlijden in 2016 in druk, onder de titel Een gekooid dier. Het onderduikverhaal werd op 4 mei 2024 uitgebeeld in de toneelvoorstelling Verborgen Kamers, uitgevoerd door de Rotterdamse theatergroep Onderwater Producties. Dat was in het kader van de landelijke manifestatie Theater na de Dam.

Het aantal tastbare herinneringen aan de hierboven beschreven vriendschapsband die begon in Charlois in het jaar 1900 is klein. De twee opgedoken onderduikers bleven immers ook na aandringen zwijgzaam tegenover buitenstaanders. De dames Fonteijn stuurden nog wel over lange tijd zelf ontworpen wenskaarten aan hun vroegere helpers (afbeeldingen). De afbeeldingen verwijzen naar de natuur waar ze in die gitzwarte periode lang van verstoken waren.

 

bron:
Fonteijn, C.S. Een gekooid dier: Oorlogsdagboeken van Corine Fonteijn (Den Haag 2016)
Klaus, C.M. Een Relaas, 1995 Collectie 224 Europese dagboeken en Egodocumenten
nummer 1864 Niod, Amsterdam
Klaus, J.N.M. Raadsels rondom een Dordts spookhuis. In: Dordrecht Monumenteel | Dordts
geboren, nr 83. p. 25-28 Dordrecht, 2022.
www.joodsmonument.nl
Dordtse kleuterjuf C.S. Fonteijn blijkt verhuisd naar Amsterdam op https://www.stolpersteine-dordrecht.nl/ (geraadpleegd 1 juli 2024).

illustratie:
Bloemengroet: Familiearchief familie Klaus.

gepubliceerd:
8 juli 2024

laatst bijgewerkt:
8 juli 2024