Johannes Philippus Peters

Broodstempel broodfabriek Hofdijk, in bezit van J. de Keijzer, met vriendelijke toestemming.

Johannes Philippus Peters was niet Joods. Met een compagnon was hij de ondernemer van de Rotterdamsche Broodfabriek ‘Hofdijk’, een broodfabriek die naast de productie van regulier brood ook koosjer brood leverde voor de Joodse gemeenschap in Rotterdam. Hij was nauw betrokken bij deze gemeenschap. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging een zoon in het verzet. Wat is het verhaal?

1903

Johannes Philip Peters werd op 4 mei 1863 in Amsterdam geboren en woonde in zijn jeugd op de Bloemgracht 44 in de Jordaan. Hij trouwde met de Rotterdamse Sophie Bueninck (29 januari 1867) en zij kregen drie zoons; Jan (Rotterdam, 26 april 1893), August (Rotterdam, 17 april 1894) en Hendrik Herman Christiaan (Rotterdam, 25 december 1899). Na het overlijden van Sophie hertrouwde Johannes met Alberta Gerarda Christiana Bazendijk (Rotterdam, 8 februari 1866). Het gezin woonde onder andere op de Goudsesingel 123, de Jonker Fransstraat 71 en de Noordsingel 8.

Broodstempel broodfabriek Hofdijk, in bezit van J. de Keijzer, met vriendelijke toestemming (in spiegelbeeld).

Speciaal brood
Het koosjere brood dat deze broodfabriek produceerde was niet het enige bijzondere product van de onderneming. Het verhaal is dat Peters met zijn compagnon Cornelis Ebling een formule heeft uitgevonden om brood te laten rijzen zonder gist, met een surrogaat en deze tijdens crisistijd geschonken heeft aan de Nederlandse overheid voor het algemeen belang

Guus Peters en zijn vrouw Dieuwke Johanna Maria Leering

Verzet
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging zoon August (Guus) Peters in het verzet in Rotterdam en sloot zich in de eerste helft van juni 1940 aan bij Verzetsgroep Erkens, een sabotage- en spionagegroep die uit de militaire kring was ontstaan. Nic E. Erkens (Maastricht, 10 oktober 1894 – Fort bij Rijnauwen, 9 oktober 1943) was een Reserve Eerste Luitenant met toegang tot de militaire magazijnen. Daar kon hij kort na de meidagen van 1940 nog wapens en explosieven weghalen die bruikbaar waren voor zijn ‘bevrijdingsbataljon’.
Erkens ging onder de schuilnaam ‘Van der Maas’ zich bezighouden met spionage en organiseerde hij samen met twee Belgische groepen een ontsnappingslijn.
In feite hield deze verzetsgroep zich bezig met drie zaken, de voorraden aanleggen voor een verzetsbataljon (dat nooit van de grond zou komen), inwinnen en doorspelen van strategisch belangrijke inlichtingen en de genoemde ontsnappingslijn naar Frankrijk.
De zaken die werden ingezameld voor het verzetsbataljon werden opgeslagen in een loods aan de Binnenhaven en in de kelders van het Beursgebouw aan de Coolsingel. Wapens werden opgeslagen in en aantal privéwoningen, het gebouw van de Volksuniversiteit aan de Westzeedijk en in het daarbij geleden Noorse Kerkje. In het voorjaar van 1941 kreeg de bezetter door dat er delen van hun krijgsbuit verdwenen. Guus Peters werd op 10 mei 1941 opgepakt maar hij hield zich bij de verhoren van de domme en werd na drie maanden weer vrijgelaten.
Er waren ook clandestiene voorraden opgeslagen in Hillegom, en de verzetsgroep besloot deze van de hand te doen om op die manier manschappen die belast waren met de bewaking in Hillegom, vrij te maken voor andere activiteiten. In deze voorraden zat ook thee, koffie en andere zaken die op de zwarte markt grof geld opleverden. Toen een zwarthandelaar de voorraden ’terug’verkocht aan de bezetter liep het uit de hand.
Er werd een onderzoek ingesteld en er volgde een inval in de bergplaats in Hillegom. Medio september 1941 werden er veertien man gearresteerd in verband met de voorraden die men aantrof. De arrestatie van Guus Peters volgde op 24 september. Uiteindelijk kwamen er 18 personen voor het Heeresgericht in Utrecht terecht, vanwege ‘het achterhouden en verduisteren van Nederlandse legergoederen i.c. Duitse krijgsbuit’.  Guus werd tot 2½ jaar veroordeeld. Samen met Willem Wensink werd Guus in Berlijn herberecht en daar luidde de aanklacht: ‘sabotage’. Willem en Guus kregen de doodstraf en werden op 18 november 1942 gefusilleerd.

Jeannette Keijzer is de kleindochter van Guus Peters en zij schreef:
‘Wij hebben alle brieven die hij vanuit de gevangenis stuurde naar mijn oma, Dieuwke Johanna Maria Leering (1910), in de familie. Heel aangrijpend om te lezen. Hij verwachtte niet gefusilleerd te worden, werd ziekelijk, viel af en droomde over simpele dingen… bij zijn kleine dochters te zijn, een moestuin na de oorlog beginnen… Je begrijpt, binnen de context die we nu kennen, hartverscheurend. Maar een mooie manier om hem toch een beetje te leren kennen. Indrukwekkend is dat hij, het Wilhelmus zingend, het peloton is tegemoet getreden. Ik kan daarbij aanvullen dat hij een blinddoek weigerde. Dapper. Maar wat is er op het laatst door hem heengegaan? Een vrouw en twee kinderen nalatend. Was het het allemaal waard geweest? We zullen het nooit weten. Mijn oma heeft pas ná de oorlog via het Rode Kruis te horen gekregen, dat haar man al in 1942 was gefusilleerd. Vreselijk. Ze heeft het er nooit over gehad: ‘wat geweest is, is geweest.’ 
Maar de vragen komen altijd terug, al is het van volgende generaties.’

Erebegrafenis Crooswijk Rotterdam mei 1948
(Vrije Volk) ‘Op de begraafplaats Crooswijk is vanmorgen het uit de Russische zone naar ons land overgebrachte stoffelijk overschot van de reservekapitein der Intendance August Peters aan de vaderlandse aarde toevertrouwd.  Reeds enkele weken na de bezetting heeft Peters met de kapitein-intendant Chr. W. Wensink een eerste verzetsgroep gesticht. Van deze groep is niemand in leven gebleven. De Duitsers voerden Wensink en Peters in gevangenschap naar Berlijn, waar zij werden gefusilleerd. Eerst kort geleden ontdekte men hun graven.
Via België werd beider stoffelijk overschot naar Holland vervoerd. In Voorburg is Wentink gistermorgen begraven. Talrijke militaire autoriteiten, de familie, de weduwe van kapitein Wentink, verzetsstrijders, e.a., waren bij de plechtigheid van hedenmorgen aanwezig. De Koninklijke Militaire Kapel van het regiment Grenadiers uit Den Haag blies treurmuziek. De baar was gedekt met de nationale vlag, de sabel en de distinctieven van de gevallene. Twaalf dragers onderofficieren, vier slippendragers, honderd van 10-7 RI., gelegerd aan de Dorpsweg, en een vuurpeloton van 24 man vormden het militaire eerbetoon, dat men deze moedige vaderlander bracht.

Onder het spelen van het Wilhelmus, met welk lied op de lippen beide verzetsslachtoffers voor het vuurpeloton zijn aangetreden, zakte de kist langzaam in de groeve. Een salvo klonk over de graven, toen sprak gen. majoor Van Leeuwen een afscheidswoord, legde een krans, en bloemen namens Peters’ vrienden op het graf. Voor de verzetsbeweging sprak de heer Broedelet. “Gij hebt u nooit laten demobiliseren”, zei hij, „en het is goed voor jou om te weten, dat de luitenant Erkens uw werk heeft voortgezet,’ ook tot het einde toe.”,’ Mejuffrouw doctoranda H. Meyer, Remonstrants predikante, sprak een godsdienstig woord, waarna een familielid dankte voor deze postuum gebrachte hulde’.

August Peters is in 1998 herbegraven op het Ereveld te Apeldoorn.

 

bron:
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-370, pagina 394623.

“Eerste der verzetsstrijders in bodem begraven”. “Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad”. Rotterdam, 1948/05/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 29-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010949528:mpeg21:p001
J. L. van der Pauw, Guerilla in Rotterdam, de paramilitaire verzetsgroepen 1940 – 1945 (Den Haag 1995), 42, 44, 45,
“Advertentie”. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 1903/05/28 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 29-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010178840:mpeg21:p006
Stadsarchief Amsterdam, Johannes Phillippus Peters, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 1607
met dank aan Jeannette de Keijzer

Illustratie:
Broodstempel broodfabriek Hofdijk, collectie J. de Keijzer, met vriendelijke toestemming (in spiegelbeeld en gewoon).
“Advertentie”. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 1903/05/28 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 29-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010178840:mpeg21:p006
Guus Peters en zijn vrouw Dieuwke Johanna Maria Leering © familie De Keijzer, met vriendelijke toestemming

laatst bijgewerkt:
29 augustus 2020