Jacob Lipschütz was oppervoorzanger van bij de Israëlitische Gemeente van Rotterdam tussen 1924 en 1935. Hij werd door de Rotterdamse kerkeraad NIG in die functie gekozen op 9 juni 1924, hij had daarvoor een aanstelling in Stuttgart. Hij werd in de kranten geroemd om zijn zangkunst, hij had zelfs nog in het koor gezongen met de grote voorzanger Gerschon Sirota. Rond 1935 zijn er niet nader omschreven problemen rond zijn persoon ontstaan. Het Algemeen Handelsblad schreef hierover: “Het te Rotterdam verschijnend Weekblad voor Isr. Huisgezinnen deelt mede, dat de opperrabbijn aldaar zich tot zijn leedwezen, verplicht heeft gezien, het dag. bestuur der Isr. Gemeente te Rotterdam mede te deelen, dat de voorzanger dier gemeente de heer I. Lipschütz, aangezien hy niet meer aan de door den codex gestelde eischen voldoet, de komende hooge feestdagen geen dienst zal kunnen doen.”
Die tijd was geen gelukkig periode voor Lipschütz. In Amsterdam werd Lipschütz in november 1934 bewusteloos geslagen waar zelfs in 1935 nog een rechtszaak voor gevoerd werd.
Maar terug naar zijn werk voor de gemeente in Rotterdam. Het bleef niet bij een tijdelijke intrekking van de functie, er werd een ontslagvergunning aangevraagd voor de voorzanger. In november 1935 werd hierover bericht in het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Wat precies het probleem was dat was gerezen tussen Lipschütz en het bestuur van de gemeente kwam niet naar buiten. Er waren geruchten dat Lipschütz zou weigeren om in het onderhoud te voorzien van zijn in Polen woonachtige ouders, hetgeen door Juda zelf ten stelligste werd ontkend. Het heeft er de schijn van dat het conflict vooral speelde tussen de rabbijn en Lipschutz. Het conflict leidde tot veel frustratie binnen de Rotterdamse kehilla (Joodse gemeente). De gemeenteleden vonden dat Jacob zich moest kunnen verdedigen, maar waartegen werd niet onthuld. Mr. H. Sanders, lid van de kerkenraad, verklaarde in november 1931 dat wanneer het een ambtenaar betroffen zou hebben deze ambtenaar met inachtneming van de gebruikelijke termijnen ontslagen zou worden. Sanders was een van de notabelen van de kehilla en zijn verklaring maakte indruk, maar ook weer niet zoveel indruk dat de onrust rond het ontslag verdwenen was. Het Nieuw Israëlietisch Weekblad bleef erover schrijven en op een rumoerige vergadering van de kerkenraad van 13 januari 1936 werd besloten om per 1 maart 1936 Lipschütz eervol ontslag te verlenen.
Wie was Jacob Lipschütz?
Jacob werd op 27 maart 1897 in Lodz, Polen geboren als Selig Lipszyc. Hij was getrouwd met Regina Szyke (Golina, 3 maart 1890 – Sobibor, 9 april 1943) en zijn kregen vijf kinderen; Sali (Sally) (Rychwal, 2 juni 1918), Adolf (Rogozno, 31 augustus 1920 – Sobibor, 5 maart 1943), Ruth (Rogozno, 27 maart 1922 – Sobibor, 9 april 1943), Mirjam (Rotterdam, 3 juli 1925 – Sobibor, 5 maart 1943) en Joseph (Rotterdam, 17 december 1926 – Sobibor, 9 april 1943). Vader Jacob liet zijn naam aanpassen en de Rechtbank van Rotterdam bepaalde op 30 september 1929 dat de geboorteakten van Mirjam en Joseph zo veranderd werden dat de voornaam van vader Jacob luidde en niet Selig. En in Rotterdam stond hij bekend als Jacob Lipschütz en niet als Selig Lipszyc. Het gezin vestigde zich op 11 november 1925 in Rotterdam, ten tijde van de oorlog woonden ze op de Nolensstraat 68b. Vader Jacob werd op 9 april 1943 in Sobibor vermoord. De gegevens over de dood van Sali zijn niet bekend. Sali trouwde op 29 april 1942 in de synagoge in het Oude Lieden Gesticht aan de Claes de Vrieselaan met Hanna Bialer (Warschau, 13 augustus 1918). Het pasgetrouwde paar vluchtte naar Zwitserland maar werd in Frankrijk gearresteerd en op 11 september 1942 vanaf Drancy naar Auschwitz gedeporteerd. Waarschijnlijk werden ze daar vermoord op 14 september 1942.
bron:
“VARIA.”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 21-09-1935. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010664053:mpeg21:a0150
“ONTSLAGAANVRAGE VAN DEN HEER J. LIPSCHÜTZ”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 29-11-1935. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871434:mpeg21:a0107
“Kleine-Stads en Groote-Stads zorgen Kleine gemeenten – Amsterdam – Rotterdam – ’s Hage”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 03-01-1936. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871439:mpeg21:a0002
“Het drama-Lipschütz”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 10-01-1936. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871440:mpeg21:a0056
“Vergadering van den Kerkeraad der Ned. Isr. Gemeente te Rotterdam op Maandagavond 13 Januari 1936”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 17-01-1936. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871441:mpeg21:a0128
stadsarchief Rotterdam, archiefkaart Selig Lipszyc
www.joodsmonument.nl, lemmata gezinsleden (geraadpleegd 1 oktober 2017)
yad vasjem, digital collections, database of shoah victims’ names (geraadpleegd 1 oktober 2017)
yad vasjem, getuigenis Edwin van Baarle inzake Hana Lypszyc-Bialer
met dank aan Ruben Vis, email 2 oktober 2017
illustratie:
“Vergadering van den Kerkeraad der Ned. Isr. Gemeente te Rotterdam op Maandagavond 13 Januari 1936”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 17-01-1936. Geraadpleegd op Delpher op 01-10-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871441:mpeg21:a0128
krantenknipsel Alkmaarsche Courant 24 mei 1935.
gepubliceerd:
1 oktober 2017
laatst bijgewerkt:
29 maart 2024