Ivo Samkalden en zijn tweelingbroer Jaap werden in Rotterdam geboren op 10 augustus 1912 als zoon van Joseph Samkalden en Debora de Beer. Ivo trouwde met Olga Judith Meijers (Amsterdam, 25 september 1910 – Amsterdam, 24 augustus 2003) en kreeg met haar vier kinderen, drie zonen en een dochter. Hij overleed in Amsterdam op 11 mei 1995.
Het gezin van de ouders van Ivo, Joseph en Debora, telde vier kinderen. Jaap en Ivo waren nakomelingen en zij groeiden op in een riant huis aan de Mathenesserlaan 413b in Rotterdam.
Joseph Samkalden had zich bij de handelsonderneming R.S. Stokvis & Zoonen in Rotterdam opgewerkt tot president-directeur. Moeder leed aan zware depressies en werd vanaf 1918 verpleegd in psychiatrische inrichtingen in Oegstgeest en later in Apeldoorn. Daar overleed zij in 1927.
in 1923 verspeelde Joseph Samkalden bij speculaties zijn fortuin; raakte zijn baan kwijt en werd werkloos. De oudste kinderen konden nog naar de universiteit, maar Jaap en Ivo konden daar vanwege de financiële belasting niet meer heen.
Ivo ging naar de HBS en kon daarna naar de universiteit op een beurs die verstrekt werd door het Nederlands-Indisch Gouvernement onder het beding dat hij na het afstuderen vijf jaar ambtenaar zou worden in Indië. Daar ging hij, met zijn vrouw, in 1938 heen en kwam in Soerabaja en Sidoardjo.
Hierdoor ontliep hij de Jodenvervolging in Europa, maar kwam in Indië wel in de Jappenkampen terecht. Van april 1942 tot september 1945 zaten Samkalden en zijn gezin in de Japanse kampen. Zelf zat hij gevangen in vijf verschillende kampen voor mannen, terwijl zijn echtgenote en hun twee jonge kinderen in een vrouwenkamp verbleven. Later vertelde hij hierover: ‘Ik ben overtuigd links uit de kampen gekomen. Door gesprekken. Er werd en wordt nog altijd gesproken over ons menselijke koloniale bestuur, gedeeltelijk begrijpelijk.
Toen de Republiek Indonesië werd uitgeroepen, betreurde hij het dat de erkenning van de Republiek vanuit Nederland zo hardnekkig werd tegengewerkt.
Na de bevrijding van Indië in september 1945 ging Samkalden en zijn gezin in Soerabaja wonen, maar kwam in een gevangenenkamp van de Republikeinen terecht. Dat duurde tot 13 november 1945. Soerabaja werd toen bevrijdt door de Britten en het gezin Samkalden vertrok daarop naar Nederland. Onderweg stierven twee van zijn kinderen aan de mazelen.
Het gezin ging in Leiden wonen. Na 1945 bleef hij nog heen en weer reizen naar Indië, vanwege een functie die hij aanvaarde op het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen, maar in 1947 stopte hij hiermee.
Het gezin Samkalden breidde zich ondertussen uit en wordt omschreven als sober maar uiterst gezellig. Langzamerhand ging Samkalden steeds verder de politiek in, voor de PvdA.
Samkalden is het meest bekend geworden als Burgemeester van Amsterdam, wat hij van 1967 tot 1977 was. In 1977 trad hij voortijdig af, in de roerige tijd rond de metro-aanleg in de hoofdstad. Maar al voor die tijd had hij zijn sporen verdiend in de wetenschap en de politiek, hij was hoogleraar agrarisch recht van 1952 – 1956, lid Provinciale Staten Gelderland in 1954, Minister van Justitie van 1956 – 1958, lid van de Tweede Kamer van 1959 – 1960, weer Minister van Justitie van 1965 – 1966, ere-curator Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem in 1973, buitengewoon hoogleraar RUL van 1978 – 1979 en in 1985 Minister van Staat.
Samkalden was als Minister van Justitie verantwoordelijk voor de vrijlating van Willy Lages, op humanitaire gronden, aangezien het zich liet aanzien dat hij snel zou sterven aan de gevolgen van kanker. Lages was de chef van de Sicherheitsdienst in Amsterdam geweest, onder wiens leiding de razzia’s op de Joden waren georganiseerd. Hij was een van de “drie van Breda”. Lages werd naar Duitsland gebracht, maar overleed pas in 1971.
Samkalden overleed in 1995 op 83-jarige leeftijd.
bron:
jodeninnederland.nl,
IISG,
inghist.nl,
wikipedia,
TB 1915.
gepubliceerd:
4 maart 2016
laatst bijgewerkt:
15 februari 2023