Inwijding Joods Ziekenhuis Megon Hatsedek

Op 22 mei 1900 werd het Joods ziekenhuis aan de Schietbaanlaan ingewijd en zorgde tot 26 februari 1943 voor de Rotterdams- Joodse gemeenschap. In het Weekblad voor Israëlietische Huisgezinnen van 20 november 1900 verscheen een verslag van deze gebeurtenis:

Inwijding van het Israël. Ziekenhuis te Rotterdam, op Donderdag 22 november (30 Cheswan) Donderdagmiddag te 2 uur kwamen velen van hen, die genoodigd waren tot het bijwonen der inwijding van het Israël. Ziekenhuis aan de Schietbaanlaan, bijeen in de regentenkamer van het aangrenzende Oude-Liedengesiicht. Aanwezig waren Regenten en Regentessen, vele leden van den Kerkenraad, leden der propaganda-commissie, afgevaardigden van de besturen der verschillende Joodsche instellingen en vereenigingen hier ter stede, de aan het ziekenhuis verbonden geneeskundigen, architect en aannemer, alsmede de hoofdverpleegsier en de pleegzusters. Te ruim 2 uur neemt de voorzitter van Regenten mr. S. J. L. van Aalten het woord tot het houden der volgende toespraak:

Simon Jacob Levie van Aalten (Rotterdam, 15 januari 1863 – Rotterdam, 17 juli 1928) was advocaat, procureur en wethouder van Rotterdam.

Geachte dames en heeren. Alvorens u uit te noodigen tot een bezoek aan de inrichting, die thans staat in gebruik genomen te worden, zij ’t mij vergund enkele woorden tot u te richten. Het ligt in den aard der zaak, dat wij op een dag als deze een terugblik slaan op het verleden en het gebouw aan de Houtlaan herdenken, waar onze stichting ruim 34 jaar gevestigd was. Dit gebouw was aanvankelijk eene particuliere woning, die, ofschoon verbouwd. niet ten volle aan de eischen kon voldoen, toch voldeed het wel aan bescheiden eischen, voor zover betrof het gesticht voor oude lieden. Anders echter was ’t gesteld met de ziekenverpleging. Daarvoor waren enkele kamers, zalen mag ik ze niet noemen, op de 2de verdieping ingericht. Bovendien werkte eene inrichting in de nabijheid, door de hinderwet geoorloofd, nadeelig op de rust der zieken. Vele patiënten moesten verwezen worden naar het Stedelijk Ziekenhuis, waar hun een uitstekende verpleging, doch geen ritueel voedsel kon verstrekt worden. Lang dachten Regenten aan uitbreiding of verplaatsing ven het gesticht. Doch al was het tekort ten bedrage van ongeveer ƒ 13000, waarvan de vorige Thesaurier op 16 April 1866 bij de inwijding van het gesticht aan de Houtlaan moest gewagen, langzamerhand verdwenen en al had het plaats gemaakt voor een gestadig wassend kapitaal, aan uitbreiding of verplaatsing viel niet te denken. Mogelijk werd dit eerst door de ontvangst van een belangrijk legaat van een man, wiens naam steeds onafscheidelijk verbonden blijft aan de geschiedenis van ons gesticht, van Eduard Jacobson, mijn voorganger op deze plaats, wiens beeltenis in deze zaal prijkt en die 40 jaren lang zoo voortreffelijk de belangen dezer stichting behartigd heeft. Toch kon het lang gekoesterde plan nog niet verwezenlijkt worden; er was meer noodig; giften ook van het thans levende geslacht, zoowel omdat anders de kosten niet zouden kunnen gedekt worden, alsook omdat daaruit de belangstelling ook der levenden kon blijken. Dank zij de medewerking van een aantal dames en heeren, wier hulp wij tot het inzamelen van giften inriepen, kwam een belangrijk kapitaal bijeen. Aan die dames en heeren onze oprechte hulde. Tal van giften, zoo groote als kleine, stroomden toe. Vooral de sympathie, die wij ondervonden, gaf ons moed. Het oude gesticht werd verkocht, grond voor een nieuw gebouw aangekocht en de plannen daarvoor door den hoogst bekwamen architect, den heer W. Molenbroek, uitgewerkt. Hoe hij zijn taak volbracht heeft, evenals de heer van der Spek met diens werklieden, daarvan kunt ge u straks overtuigen. Namens Regenten breng !kb hun dank en hulde voor de schitterende wijze, waarop zij hun werk hebben volbracht, (Applaus.) Wat de toekomst onze stichting brengen zal, waag ik niet te profeteren. Voor den bloei derzelve is onvoorwaardelijk aller medewerking noodig, een medewerking als we bij den bouw zoo veelzijdig hebben ondervonden. Groote en kleine giften blijven noodig, doch vooral vaste jaarlijksche bijdragen. Bedelarij in het openbaar is strafbaar, men kan er zelfs naar een rijkswerkinrichting voor gezonden worden; toch waag ik ’t, er mij thans aan schuldig te maken, en hoop zelfs de dames en heeren, die giften ingezameld hebben voor den bouw, eerlang uit te noodigen ons wederom behulpzaam te zijn in ons streven naar vermeerdering der jaarlijksche bijdragen. De dames en heeren kunnen gerust zijn: medeplichtigheid aan de overtreding is niet strafbaar. Wel wacht hen echter een niet te versmaden loon: de dank van ouden en zieken. De zorg voor dezen is wel een der schoonste wijzen, waarop men uiting kan geven aan zijn liefde voor den evenmensch. Moge spoedig blijken, dat allen zich daarvan ten volle bewust zijn. (applaus).

Bij ontstentenis van den voorzitter en den vicevoorzitter van het college van Parnasijns, verkrijgt do heer S. Vies het woord, om namens hen Regenten en Regentessen evenals de Gemeente zelve hartelijk geluk te wenschen met deze schoone stichting, die zoo uitstekend voldoet aan de stille wenschen van de velen, die voor een Joodsch Ziekenhuis ijverden. Spreker uit den wensch, dat Regenten en Regentessen tot op hoogen leeftijd last, opgewektheid en kracht mogen hebben, om de belangen van het Gesticht zoo te bevorderen, als zij dit tot nu delen (applaus). De voorzitter noodigt vervolgens de aanwezigen uit tot een bezoek aan de beide gestichten, waarvan wij reeds eene beschrijving gaven. Hoogst voldaan toonde zich een ieder over de practische en nette inrichting der gestichten, waarvan ook wij hopen, dat zij lang mogen strekken tot zegen van onze gemeente.

 

 

bron:
Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen. 30 november 1900. geraadpleegd op Delpher op 20-04-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005411049:00001.
Simon van Aalten, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-001.

gepubliceerd:
20 april 2024

laatst bijgewerkt:
20 april 2024