door Marius Bremmer
ORANJESTAD- Tijdens haar staatsbezoek aan het koninkrijk overzee in 2013 opende prinses Beatrix op Aruba het ‘Plaza Turismo’. De lokale overheid droeg dit nieuwe plein in een toespraak op aan de toen net honderd jaar geleden geboren ‘Ike’ ( Izaak/Ies) Cohen. Deze Rotterdamse vleeshandelaar vertrok in de jaren vijftig van de vorige eeuw naar De West en ontpopte zich op Aruba als uiterst succesvol zakenman en pionier in de toeristische markt op het koninkrijkeiland…
Ike Cohen wilde graag honderd worden, maar overleed in 2007 toen hij 96 was. Op Aruba was hij bij leven al een legende. Hij leefde gezond, was tot op het laatst uiterst scherp en werkte alle dagen. “Ik werk gewoon door, het pensioen is Gods wachtkamer”, zei hij dan. Hij hield de touwtjes van zijn zakelijk imperium tot aan zijn dood stevig in handen.
Hij moest -als je over vroeger sprak- schakelen tussen zijn vele levens: vleeshandelaar te Rotterdam, eerste huwelijk, onderduiker en poppenkastspeler, schilder op Aruba, makelaar in de VS, tweede huwelijk, weer terug op Aruba als hotelier, luchtvaartcateraar en importeur. Naar eigen zeggen profiteerde hij van een zesde zintuig.
Alle vliegtuigen die op Aruba landen betrokken hun maaltijden van Cohens Calloway Catering, de KLM was jaren zijn grootste klant. Hij glorieerde met zijn hotels Talk of the Town en Manchebo Beach en was de eerste voorzitter van de Aruba Hotel and Tourism Association. Met zijn handelsonderneming The Eigth Continent werd hij een bekend bier- en vleesimporteur. Cohen bleef altijd bij de tijd. Hij was al ver in de negentig toen hij, zonder trillende handen, het boek Jack, streight from the gut van Jack Welch hoog hield. Zo propageerde hij een nieuwe aanpak in management.
Poppenkast
Cohen kon boeiend vertellen. “Na het bombardement op Rotterdam, we waren toen net op vakantie, heb ik onze T-Ford gestald bij een boer op Schouwen-Duiveland. Toen de lus om de Joodse gemeenschap strakker werd getrokken zijn we ondergedoken.”
Hij vertelde graag anekdotes: “Wist je dat kinderen vele Joodse levens hebben gered?” Hij kwam dan met een verhaal over een meisje dat opzichtig met haar hoepel speelde en zo de aandacht van Duitsers afleidde van de schuilplaats van onderduikers. Zelf waren Izaak (‘Ies’) Cohen (Rotterdam, 2 juni 1911 – Aruba, 23 september 2007) en zijn vrouw Bertie Blauw (Rotterdam, 7 december 1910 – Rotterdam, 19 maart 1971) ondergedoken in een bovenwoning van het echtpaar Verkouter aan de Statenweg in het Rotterdamse Blijdorp. Zoon Tommy zat bij een half-Joodse neef Iskar Aribo.
“Wij zaten in een kamer met een kast, die doorliep onder de trap van de buren.” Cohen sneed poppenkastpoppen uit vurenhout, vrouw Bertie maakte de kleertjes. Pas als de dochter des huizes kon raden welke stem bij welke persoon paste was het goed. “Ik verdiende goed aan de vele voorstellingen voor de buurt.” Zij ogen glommen als hij het vertelde: “Je hebt in Holland kamers en suite met schuifdeuren, daar hield ik de voorstelling. Niemand mocht natuurlijk weten dat ik onderduiker was!” Een bevriende inspecteur van politie was zijn stand in: die liep dan na de voorstelling naar de andere kamer en nam dan met een buiging het applaus in ontvangst. Ike regelde later een Yad Vashem- onderscheiding voor de Verkouters. In zijn woonkamer stond een foto van Gien Verkouter, gehurkt in de kast waar de Cohens ondergedoken zaten.
Deviezen
Izaak (‘men noemde mij Ies’) Cohen werd in Rotterdam geboren. “We zijn thuis niet religieus opgevoed, maar met Joods Nieuwjaar aten we toch zoete appeltjes. Mijn moeder, Elisabeth Stad (Rotterdam, 31 maart 1885 – Sobibor, 5 maart 1943), stuurde ons tijdens de Hoge Feestdagen naar de familie Van der Pels, onze vrome buren. Zelf was ze vroom opgevoed in het weeshuis van ‘vader en moeder Kiek’ aan de Noordsingel. Mijn vader, Charles Cohen (Rotterdam, 28 juli 1882 – Auschwitz, 6 september 1944), kwam uit een vrije familie.”
Ies en Bertie stonden in de sjoel aan de Botersloot onder de choepa. “Tijdens de oorlog at ik alles om te overleven. Daarna vond ik het flauwekul om terug te gaan naar de spijswetten, al zitten ze nog wel helemaal vooraan in m’n achterhoofd.”
Cohens moeder dacht veilig te zijn in het Joodse Ziekenhuis maar eindigde in de kampen. Vader Charles is als onderduiker verraden en vergast, net als zijn enige zuster en haar man. “Van de 53 Rotterdamse handelaren in vlees was ik als enige over. Toch voelde ik na de oorlog geen vervreemding bij terugkeer in de samenleving. Ik heb al mijn bezittingen teruggekregen, zelfs mijn T-Ford stond nog onder het hooi op Schouwen-Duiveland.”
Na de oorlog werd dochter Yvonne geboren. Cohen wilde uit angst voor de Russen in de jaren vijftig naar de VS emigreren. Omdat je dan je vermogen niet mocht meenemen vertrok het Rotterdamse gezin eerst naar Curaçao: dan bleef het geld binnen het koninkrijk. Van daaruit vertrokken de Cohens alsnog naar de VS, waar ‘Ike’ een makelaardij opzette. Heimwee naar De West bracht hen uiteindelijk weer op Aruba, waar de duizendpoot zich op het schildersbedrijf stortte. Hij zag kansen in de aankoop van het kleine Strand Hotel en bouwde dat uit tot het nog steeds bekende Hotel Talk of the Town. Hij begaf zich als een van de eersten op de later zo succesvol gebleken toeristische markt.
Weldoener
Hij zwom elke morgen. Met zijn karakteristieke krakende stem grapte hij: “Op Aruba kan dat het hele jaar door in de buitenlucht, in Holland vries je dood.” Hij propageerde vitaminecocktails en dronk weinig alcohol en was fel tegen roken: zijn beide echtgenotes zijn aan de gevolgen daarvan overleden. Tot op het laatst had hij het boek Healthy Aging, a life long guide to your physical and spiritual well being van Andrew Weil bij de hand.
In de Synagoge ‘Beth Israël’ op Aruba heeft Ike Cohen het grootste koperen naambord tussen de sponsors, maar hij kwam er nooit. “Toen ik op Aruba aankwam werd ik niet speciaal geholpen door andere Joden. Ik herinner me wel dat er ook meer Joodse immigranten uit Suriname kwamen. Ik heb mijn zesde zintuig, ik vertrouw niet op anderen. Als ik informatie nodig heb, win ik die altijd zelf in.”
Cohen hield zich veel bezig met charitatieve zaken. Hij stimuleerde de muzikale ontwikkeling van de Arubaanse jeugd door concerten bij zijn hotel te faciliteren. Een stichting die zijn naam draagt is medefinancier van een gebouw voor opvang van blinden en slechtzienden. Vanaf zijn negentigste verjaardag organiseerde hij in zijn hotel feesten voor wel duizend genodigden. Op het eind was Cohen slecht ter been. De opbrengst van zijn laatste Charity Fair doneerde hij aan het Arubaanse Wit- Gele Kruis: om een uitleenmagazijn voor thuiszorg-hulpmiddelen op te zetten…
Monument
De horecatycoon overleed op 23 september 2007. Hij wilde niet begraven worden op de Joodse begraafplaats van Aruba, maar verkoos crematie. Hij sprak er plastisch over: “De wormen die je opvreten in je graf, dat kan ik me zo goed voorstellen. Dat dus niet!” Zijn as werd net als die van zijn tweede vrouw uitgestrooid voor de Arubaanse kust.
Op zijn honderdste geboortedag in juni dit jaar was er weer feest op Aruba. Cohens kinderen en kleinkinderen en het management van de ondernemingen die Cohen ooit oprichtte herdachten hem feestelijke. Bij die gelegenheid kondigde de Arubaanse minister-president Mike Eman -zelf zoon van de Surinaams-Joodse Blanche Hartogh- aan dat het land Ike Cohen zal eren met een monument op het ‘Tourism Plaza’. Dit nieuwe plein ligt tegenover het ooit door Ike Cohen gebouwde Talk of the Town Hotel. Koningin Beatrix opende onlangs dit toerismeplein, dat deel uit maakt van een enkele kilometers lange recreatiestrook tussen het Arubaanse vliegveld en de hotels.
(Marius Bremmer interviewde Ike Cohen op Aruba in 2005)
bron:
Marius Bremmer, Monument voor Rotterdammer Izaak/Ies (Ike) Cohen op Aruba, Nieuw Israëlietisch Weekblad, 10 januari 2012.
Met vriendelijk toestemming van Marius Bremmer, met vriendelijke toestemming van Nieuw Israëlietisch Weekblad, d.d. 25 augustus 2024.
illustratie:
met dank aan Marius Bremmer
gepubliceerd:
21 augustus 2024
laatst bijgewerkt:
25 augustus 2024