Louis (Levie) Israëls (Grijpskerk, 12 februari 1877 – Auschwitz, 13 november 1942) richtte in 1905 in Rotterdam de Gecontroleerde Particuliere Nachtveiligheidsdienst op. Dit was de eerste particuliere bewakingsdienst in Rotterdam. De Nachtveiligheidsdienst zouden we tegenwoordig een beveiligingsdienst noemen. Het fenomeen was toen nog onbekend in Nederland. Het bedrijf draaide goed, er was een markt voor.
Elders
Tegelijkertijd kwamen ook bewakingsdiensten opzetten die in het te bewaken pand zelf alles in de gaten hielden. Rond 1905, toen de mijnen in Limburg snel in belang toenamen, werd ook daar bewakingsdiensten opgezet, de mijnpolitie. Deze semi-private organisaties hadden bepaalde politiebevoegdheden en een deel van de werknemers mocht zelfs handboeien en vuurwapens dragen.
Jaren dertig
De politieke onrust van de jaren dertig zorgde ervoor dat deze organisaties beter vanuit de overheid geregeld moesten worden. In 1936 kwam er dan ook wetgeving op paramilitaire organisaties, de Wet op de Weerkorpsen.
Louis Israëls
Louis was een Groninger en geboren in Grijpskerk als zoon van Sander Israëls (Grijpskerk, 13 december 1832 – Grijpskerk, 17 november 1878) en Martha Aptroot (Leek, 10 november 1852 – Groningen, 14 februari 1906).
Louis trouwde op 4 juni 1907 met Eva Lina (Lien) van Dam (Leiden, 18 december 1875 – Auschwitz, 13 november 1942), dochter van Levie van Dam (Groningen, 10 juni 1840 – Den Haag, 25 juli 1925) en Elisabeth Beuth (Leiden, 26 november 1845 – Amsterdam, 29 maart 1933).
Grijpskerk kende een Joodse gemeenschap, zoals meer plaatsen in het noorden van het land. De eerste Joodse familie vestigde zich in het begin van de achttiende eeuw in deze plaats, en gedurende die eeuw bleef het aantal Joodse families op maximaal drie steken. Voor de religieuze aspecten moest men naar de stad Groningen toe.
Rond 1879 was het aantal Joden in Grijpskerk 87 en in dat jaar kon er een synagoge worden gesticht. Van 1879 tot 1940 werd deze sjoel aan de Kreupelstraat door de Joodse gemeente in Grijpskerk gebruikt. Nu heet de locatie Molenstraat 51.
De vader van Louis overleed toen Louis nog geen twee jaar oud was aan een longontsteking en in het gezin Israëls zal het daarna geen vetpot geweest zijn. Moeder hertrouwde toen Louis zeven jaar oud was met Lazarus Frank. Na het huwelijk verhuisde het gezin naar de stad Groningen.
In Groningen kon Louis de Mulo volgen en op zijn 14e jaar had hij zijn eerste baan, bij firma Neumark in Emden, een bekende huidenhandel. Hij doorliep naast deze baan de Emdensche Handelsschool.
In 1895 verhuisde Louis naar Rotterdam waar hij op de Hoogstraat 323 een baan krijgt bij de firma A. J. Polak & Zoonen, een handel in manufacturen en textiel. Hij heeft veel geleerd in die tijd, met name van Abraham Polak. Hij werkte er zeven jaar totdat hij eind 1902 om gezondheidsredenen deze baan moet beëindigen. Hij verhuisde naar Amsterdam waar hij zich als fotograaf probeerde te vestigen. Dit lukt niet. Waarschijnlijk ontmoette hij in 1901 in de trein naar Groningen Eva Lina (Lien) van Dam, met wie hij in 1907 zou trouwen.
Al in de tijd dat hij met Lien omging leerde hij de uitgebreide familie kennen, zoals ook haar oom Isaac Beuth. Oom Isaac was de oprichter van de Gecontroleerde Particuliere Nachtveiligheidsdienst in Amsterdam, de het eerste bedrijf in Nederland op dat gebied, en dat bedrijf leek Louis wel wat. Hij wilde terug naar Rotterdam en daar zo’n bedrijf opzetten. Oom Isaac hielp en leidde Louis op. Dat gebeurde in het eerste halfjaar van 1905.
Op 1 juli 1905 werd door Louis Israëls met compagnon Dirk Jentink in Rotterdam de Gecontroleerde Particulieren Nachtveiligheidsdienst (G.P.N.V.) opgericht. De zaak werd gevestigd op de Stationsweg en Louis ging er boven wonen, op 83a. Vanaf 1914 was Louis de enige eigenaar.
In juni 1907 bleek dat het bedrijf zo goed draaide dat door de opbrengsten in het onderhoud van Louis en Lien voorzien kon worden, en toen trouwden ze.
In september 1909 bleek het bedrijf zo succesvol te zijn dat er verhuisd kon worden naar de Diergaardelaan 38a. Op die locatie bleef het gevestigd tot aan 14 mei 1940 – het bombardement. Hoe succesvol het bedrijf was blijkt wel uit het feit dat de G.P.N.V. in 25 jaar ingezet werd voor 80.302 meldingen.
Eerste Wereldoorlog
Ondanks het feit dat Nederland neutraal was in de Eerste Wereldoorlog, was deze periode wel een moeizame waarbij Nederland gemobiliseerd was. In die periode kwam Ies Aptroot, (Izak Aptroot, Leek, 2 juli 1896 – Blechhammer, 21 januari 1945), een familielid, van tijd tot tijd bij Louis logeren. Ies had een militaire loopbaan, was 1e Luitenant der Infanterie, en interesseerde zich voor het bedrijf.
Op 1 januari 1919 kwam hij bij het bedrijf, en deze aanwinst was zeer succesvol. Ies werd omschreven als iemand die hoog in aanzien stond, een ontembare werklust had en het bedrijf door de moeilijke jaren 1919 – 1923 heen hielp. Op 1 mei 1922 volgde Ies binnen het bedrijf de heer C. M. C. Ort op als commandant.
Izak Aptroot woonde met zijn gezin op de Heemraadssingel 179. Hij was getrouwd met Frieda van Dam (Den Haag, 26 november 1901 – Auschwitz, 5 november 1942) en Frieda en Ies hadden twee dochters, Pauline Rita (Rotterdam, 21 juni 1930 – Auschwitz, 5 november 1942) en Mary (Rotterdam, 30 november 1933 – Auschwitz, 5 november 1942). Louis Israëls was een neef van Izak Aptroot.
Relatie politie – bedrijf
Tegenwoordig zouden we de beveiligingsdienst, zeker in verband met het wapen dat gedragen mocht worden en de handboeien, betitelen als een paramilitaire organisatie. Dát kon natuurlijk leiden tot wrijving met de politie. In zijn memoires schrijft Louis Israëls daar over. Er waren regelmatig conferenties met de hoofdcommissaris, en aanvankelijk wantrouwen werd in goodwill omgezet. Op 1 mei 1908 werden binnen de politie de 4e klas politieagenten afgeschaft, en bedrijven konden overstappen naar de G.P.N.V.
De successen van de bewakingsdienst werden in rapporten opgenomen en het Rotterdamse publiek was de dienst gunstig gezind.
De haven
De haven was voor het bedrijf een grote uitdaging. De haven groeide enorm tussen 1904 en 1915 en een goede naam van de haven, ook op het gebied van het voorkomen van diefstal, was in binnen- en buitenland van groot belang.
Er werd een onderhoud belegd met de toenmalige voorzitter van de Kamer van Koophandel te Rotterdam, Dr. A. Plate, teneinde de grote maatschappijen, cargadoors en reders op de hoogte te stellen van het bestaan van het bedrijf. En werk uit deze hoek kwam er. Verschillende havenbedrijven behoorden bij de klanten.
Personeel
Het werven van personeel was het volgende waar het bedrijf aandacht aan moest besteden. Een werkkring in deze richting kan, net zoals nu, vreemde snuiters aantrekken. Dus er waren goede getuigschriften, aanbevelingen en informatie nodig én voor elke kandidaat een bewijs van goed gedrag van de politie. Daarna werden de kandidaten nog grondig gescreend.
Vanaf het begin af aan bleek er een grote toeloop te zijn van gepensioneerde militairen. G.P.N.V. mocht daartoe zelfs de dossiers bij het leger inzien om meer over de achtergrond van de sollicitanten te weten te komen.
Uiteindelijk blijkt uit de gegevens dat het bedrijf er veel aan deed om goed en betrouwbaar personeel te werven.
Wijkbewaking
G.P.N.V. werd ook ingezet voor de bewaking van verschillende wijken in Rotterdam. Dat werd, volgens de memoires, ingegeven door soortgelijke activiteiten in Amsterdam, waar in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw door buurtgenootschappen succesvol werd gezorgd voor bewaken van de wijken.
Rotterdam werd hiertoe in 33 wijken verdeeld, in de binnenstad waren er 17 man bewaking aanwezig. Het opzetten van deze bewaking in Rotterdam verliep moeizaam.
Banken, fabrieken en veem
De banken, fabrieken en het veem konden ook bewaakt worden door de dienst. Daar bleek dat de banken dat graag in eigen beheer hielden, op een paar uitzonderingen na: Havelaar & Zoonen op de Jufferstraat, Marx en Co. en de Spaarbank op de Botersloot.
Sociaal geëngageerd
Louis Israëls was sociaal geëngageerd en was penningmeester van de vereniging “Montefiore“, een Joodse weldadigheidsinstelling voor behoeftige passanten. Daarnaast was hij bestuurder van het Rotterdams Schaakgenootschap.
Het bedrijf verder
Het bedrijf heeft tot aan de Tweede Wereldoorlog goed gedraaid. In de oorlog werd Louis door de anti-Joodse maatregelen uit het bedrijf gezet.
Louis en Lien voelden zich te oud om nog in onderduik te gaan en ze werden op 7 november vanuit Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd. Daarna gingen ze door naar Auschwitz, waar ze op 13 november 1942 vermoord werden.
verder
Louis was een oom van Daniël Alexander de Vries (Leeuwarden, 25 november 1915 – 13 mei 2010), natuurkundige en hoogleraar aan de TU te Eindhoven.
bron:
Rotterdamsch Nieuwsblad, advertentie personeel 28 jan 1913.
Israëls, Louis, Den Gecontroleerden Particulieren Nachtveiligheidsdienst te Rotterdam, de eerste decennia 1905 tot circa 1925, memoires geschreven te Rotterdam 1941/42 en aangevuld en bewerkt door Maarten van Dam, juli 2013.
Database Joods Biografisch Woordenboek, Israëls, Levie (Louis) 1877 – .. (geraadpleegd 28 december 2014)
joodsmonument.nl, gezin Izak Aptroot (geraasdpleegd 29 december 2014)
stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Izak Aptroot
Illustraties:
Advertentie G P N V Nieuwe Rotterdamsche Courant 3 nov 1923
Synagoge Grijpskerk, Groninger Archieven (bezocht 28 dec 2014)
Met dank aan Maarten van Dam
gepubliceerd
5 maart 2016
laatst bijgewerkt:
26 november 2021