Toen Napoleon in Nederland regeerde werd bepaald dat iedereen een familienaam moest aannemen én deze liet vastleggen bij de Burgerlijke Stand. Je laten registreren was on-Nederlands en on-Nederlands. Daarbij dachten mensen in die tijd dat de Fransen en Napoleon wel weer weg zouden gaan en de namen dus tijdelijk zouden zijn. Het werd dus niet altijd serieus genomen.
In andere gebieden in Europa waar Frankrijk de baas was kregen Joodse inwoners namen waar toch wel een antisemitisch tintje aan zat. In het Oostenrijks-Hongaarse Rijk was men hier heel goed in en hier komen namen vandaan als Geldzähler, Goldstein, Goldwurm (doordat veel Joden gedwongen in de geldhandel zaten).
In Nederland komen we namen tegen met een andere achtergrond, zoals: Vischschraper (hulp van de vishandelaar), Augurkiesman (handelaar in zuur), Fruitman (groente- en fruithandelaar), maar ook een specialisatie daarin zoals Kokernoot. En natuurlijk de naam Citroen, die in Frankrijk verbasterde tot Citroën (de dubbelklank was niet uit te spreken) en is terug te voeren tot Limoen(e)man.
Slager werd een achternaam, maar ook Vleesblok. Sjouwerman en Pakkedrager werden de achternamen van mensen die op dat moment dat beroep hadden en de manufacturierster kreeg als naam Bonnettenmaker. Melkman heeft echter niets te maken met zuivel maar verwijst naar Melech, koning.
Arme Joodse inwoners hadden soms namen die deze economische positie aangaven. In het armste deel van Amsterdam was er een juffrouw Drieduiten, er waren mensen met de naam Lampetje.
Maar ook namen zoals Sinasappel, terwijl de dragers van die naam zelden zo’n vrucht zagen in die tijd. Diernamen aannemen was voor de Asjkenazische Joden ook vrij gewoon. Er komen namen voor zoals de Beer, de Wolf, Schaap, de Leeuw, Gans, de Hond. Ook Lobo (Spaans voor wolf) en Lupescu (Roemeens voor wolf).
Er was ook een familie Aap, maar zij veranderden hun naam in 1850. Deze naam had niets met het dier te maken en kwam overigens van de Jiddisje wijze van het afkorten van de plaatsnaam Amersfoort: a”f/p.
Ondanks dat veel Joden kleermaker waren kwam die naam niet voor, maar wel Tailleur, de Franse vorm. Kleerekoper is weer wel een beroemde Amsterdams Joodse naam. Nog zo’n Amsterdams-Joodse naam is Brilleslijper waarbij de naam in twee delen moet worden bekeken. Bril is het acroniem van Ben Rabbi Israel Leib, slijper kan komen van schlepper (sjouwer) of vanuit het beroep diamantslijper. Verder nog namen als Engelander en Zeelander, Batavier, Romijn, Loterijman, Agsteribbe, Achttienribbe maar ook namen met een aardrijkskundige achtergrond zoals Maarssen, Van Wezel, van Tijn, Van Praag, Van Raalte en dergelijke. De naam Drievoet is ook gebaseerd op een aardrijkskundige naam en komt ook voor als Dreyfus, wat is terug te leiden naar Treves, oftewel Trier.
En een verschijnsel als vernoemen naar de vader was ook heel gewoon. Bij de Nederlanders de naam Jansen (de zoon van Jan) heel algemeen en datzelfde principe geldt voor Davids of Davidson (ben David = de zoon van David veranderde in die naam).
bron:
diverse aangevuld met
Kromer, Frank, Kleurrijke achternamen, in Nieuw Israëlietisch Weekblad, 30 aug 2013.
Laatste aanpassing:
7 september 2019