Op 13 april 2013 werd het Rijksmuseum in Amsterdam heropend. Binnen dit ongeëvenaarde museum bevinden zich drie stukken die refereren aan de Tweede Wereldoorlog.
Het ene stuk is een schaakspel dat de overwinningen van Duitsland symboliseert, het andere stuk is een kampjas die gedragen werd door Isabel Wachenheimer in concentratiekamp Auschwitz samen met het fotoalbum (foto rechtsboven) van haar familie.
Isabel Wachenheimer was de dochter van Eugen Wachenheimer (Straatsburg, 30 januari 1886) en Else Babette Moos (Reutlingen, 9 mei 1895). Isabel, voluit Isabel Maria, werd in Hamburg geboren op 7 juni 1928.
Een jaar later verhuizen de ouders vanuit Hamburg naar Stuttgart, Eugen is daar bankdirecteur. Ze gaan wonen op de begane grond van de Dillmanstrasse 15. Eugen is een notabel man. Hij was zeer Duitsgezind en ontving hoge decoraties voor de verdiensten voor Duitsland tijdens de 1e Wereldoorlog. Hij was bij de vredesonderhandelingen in Versailles aanwezig voor Duitsland.
Wachenheimer werkte voor de Deutsche Bank in Constantinopel (Istanboel) en Sofia. In Duitsland werkte hij voor die bank in Nürnburg, München, Hamburg en Stuttgart. In Stuttgart was hij directielid van het Stuttgarter filiaal van 1931 – 1936.
In 1938 besluiten vader en moeder te vluchten uit Duitsland en ze worden op 12 april 1938 in Rotterdam op de Van Aerssenlaan 22 ingeschreven. De Van Aerssenlaan ligt ten noordwesten van het huidige Rotterdam CS bij Diergaarde Blijdorp.
De moeder van Eugen, Mathilde Wertheimer (Bodersweier, 31 december 1865), gaat mee. Ze verhuizen in hun tijd in Nederland ook nog naar Doorn. Daar wonen ze op de Kaaplaan 11 (in de oude nummering, de woning is later omgenummerd naar nummer 3). Daarna gaan ze naar Amsterdam, waar de op de Noorder Amstellaan 204 en daarna op 214 woonden.
De ouders worden bij een razzia van 21 april 1943 gearresteerd en komen met het transport van 22 april 1943 in Theresienstadt terecht. Daar blijven ze bijna 18 maanden. Vanuit Theresienstadt worden ze met het laatste grote transport, op 12 oktober 1944, naar Auschwitz gedeporteerd.
Isabel werd op 20 juni 1943 gearresteerd en gaat eerst naar Westerbork. Met een transport van 18 januari 1944 komt ze ook in Theresienstadt terecht en het gezin werd in oktober 1944 doorgestuurd naar Auschwitz. Daar worden ze gescheiden. De ouders worden bij aankomst vermoord in de gaskamers, op 14 oktober 1944. Isabel werd doorgestuurd naar een werkkamp. Grootmoeder Mathilde was een jaar eerder in Sobibor vermoord op 23 juli 1943.
Isabel bleef drie weken in Auschwitz, daarna werd ze geselecteerd met jonge mensen om te gaan werken in werkkampen.
Ze werd overgebracht naar Lenzing in Oostenrijk. Daar moest ze elke dag vanaf 3 uur ’s nachts tot 4 uur ’s middags werken in een fabriek waar vliegtuigonderdelen gemaakt werden. Ze bleef daar totdat Lenzing bevrijd werd door de Amerikanen in mei 1945.
Na de oorlog ging Isabel naar Tel Aviv en werd een staatsburger van Israël. In 1955 keerde ze terug naar Duitsland, ging wonen in Frankfurt en herkreeg het Duitse staatsburgerschap. In 1956 gingen zij en haar man Karl Elon naar New York. Ze gingen in de Verenigde Staten wonen en Isabel werd in 1962 in Miami Amerikaans staatsburger (foto boven, met bewijs van staatsburgerschap).
Isabel bewaarde haar hele leven haar kampjas uit Auschwitz. De kampjas, en haar fotoalbum uit haar jeugd, vormen nu een deel van de collectie van het Rijksmuseum.
Isabel overleed in 2010.
bron:
joodsmonument.nl,
rijksmuseum.nl,
historici.nl,
the miami news, 19 maart 1962,
photoq.nl,
stadsarchief Rotterdam gezinskaart,
stuttgarter -zeitung.de d.d. 12.05.2007 met dank aan Mark Sier,
holocaust.cz.
aanvullende gegevens met dank aan An Huitzing.
Illustraties
foto’s van de collectie uit het Rijksmuseum, 3e verdieping, © joodsamsterdam.nl
Laatste aanpassing:
7 september 2019