Edmond Salomon Chait

Het verhaal over Edmond Salomon (Moen) Chait is een gecompliceerd verhaal en het is ook een een verhaal is van een moedige Joodse verzetsman die zeer veel mensen gered heeft. Het verhaal begint in Riga en Den Haag, Borgerhout, Antwerpen en Rotterdam spelen een rol.

In Rotterdam was er de houthandel van Chait en daarover is een spoor te vinden. De directeur van de onderneming, N. N. Chait, overleed kort na de oorlog, op 13 mei 1946 in Rotterdam. Hij woonde met zijn vrouw op de Beukelsdijk 161b, het bedrijf, I. D. Chait Zonen was gevestigd op de Mathenesserlaan 291.

Nosson Nata Chait werd volgens het Rotterdamse Stadsarchief in Riga geboren op 19 juli 1896, volgens de persoonskaart in het Amsterdamse Stadsarchief in Dubultos (Dubulti, voorstad van Riga) op 31 juli 1896. In 1919 woonde hij in Borgerhout, in de jaren twintig in Rotterdam, waarschijnlijk steeds inwonend. Eerst op de ’s Gravendijkwal 31, vervolgens op de Diergaardelaan 9a, de Mathenesserlaan 271b en daarna op de Stationsweg 26a. Daarna verbleef hij weer in Antwerpen en op 20 juni 1940 keerde hij terug naar Rotterdam. Het problematische in de archieven is dat zijn naam ook werd gespeld als Nosson Natta Ghait. Hij was een zoon van Izaak (Icchoks) David Chait (Ghait), de naamgever en oprichter van de onderneming, en van Sara Eta Leiba.
Het bedrijf werd na de oorlog op de Mathenesserlaan 291 gevestigd. Accountant M. E. Vreede woonde tot in 1942 op dit adres. Deze accountant en zijn gezin waren Marcus Eliazar Vreede (Rotterdam, – Auschwitz, ), zijn vrouw Cornelia Elze (Rotterdam, – Auschwitz, ) en hun twee kinderen, Roza (Rotterdam, – Auschwitz, ) en Simon (Rotterdam, – Extern kommando Wüstegiersdorf, ). Roza woonde aan het begin van de oorlog op de Statenweg 96b.

Nosson huwde op 27 september 1945 met Carolina Frederika Markus (Amersfoort, 23 november 1892 – Amsterdam, 8 april 1972). Carolina was eerder, van 1922 – 1932, gehuwd met Abraham Felleman (Amsterdam, 29 april 1892 – Amsterdam, 18 augustus 1932). Dat huwelijk zou door het overlijden van Nosson nog geen jaar duren.

De vader van Nosson, en oprichter van het bedrijf, was Izaak David Chait. Maar zijn naam wordt ook anders gespeld, Icchoks David Chait en Itzig David Chait. Hij trouwde op 53-jarige leeftijd met de 35-jarige Fanni (Franciska) Schwartz, dochter van Jozef Schwartz, oppervoorzanger in Den Haag. Tijdens de verloving in 1911 woonde Fanni in Den Haag, Izaak in Antwerpen. Het huwelijk vond op 30 augustus 1911 plaats. Izaak was eerder gehuwd met Schora Etta Jawitz, in het Stadsarchief Rotterdam wordt zij op de overlijdensakte Sara Eta Leiba genoemd.

Op 9 september 1912 krijgen Fanni en Izaak zoon Edmond Salomon. In het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 11 oktober 1912 wordt er bedankt voor de getoonde belangstelling, het echtpaar woonde in die tijd in Antwerpen. Het zeer waarschijnlijk dat Izaak al kinderen had met zijn eerste vrouw Sara. Waarschijnlijk hebben Izaak en Fanni maar één kind gekregen, de advertentie die werd gevonden over een geboorte is de enige.

Izaak overleed in Den Haag, op 24 juni 1920. Zijn weduwe gebruikte in de overlijdensadvertentie ook het adres in Borgerhout, de Gijselsstraat 38. Het pand daar bestaat nog.

Edmond Salomon
Zoon Edmond Salomon overleed in Rotterdam op 8 februari 1975. De advertentie geeft weer dat Edmond in het verzet zat, samen met André Eliasar, Dolf Nijkerk, Wim Roessingh, Paul Veerman en Jean Weidner. Edmond werd in Rotterdam begraven op de Joodse begraafplaats aan het Toepad. De spelling van zijn voornaam is nu echter Edmont, en in een advertentie in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 14 februari 1975 is deze zelfs Edmund.

Moen Chait © foto Maarten Eliasar, met vriendelijke toestemming

Verzet
Het verzet waar Edmond tijdens de oorlog in terecht kwam was de Dutch-Paris ontsnappingslijn. Het was een samenwerking tussen het Nederlandse, Belgische en Franse verzet met als doel mensen te redden en documenten te smokkelen, onder leiding van Jean Weidner (Brussel, 1912). De lijn zou uitgroeien tot een van de meest succesvolle en grote netwerken en mensen werden via Zwitserland en Spanje gered.
Er zijn door het netwerk 1080 mensen gered, waaronder 800 Nederlandse Joden. Het netwerk werd in stand gehouden door zo’n 300 mensen, 150 van hen werden gearresteerd en 40 overleefden het verzetswerk niet. De arrestaties volgden nadat een van de begeleiders was opgepakt, en een lijst met namen bij zich bleek te hebben. De arrestaties volgden in verschillende landen, Chait werd niet opgepakt, hij was altijd onderweg voor deze ontsnappingslijn.

Matseiwah Edmond Chait, met vriendelijke toestemming van Philip Veerman.

Het netwerk werd in 1941 opgezet door Jean Henri Weidner, een in Zwitserland opgegroeide zoon van Nederlandse ouders. Een textielzaak op de Rue de Griffon 13 in Lyon werd het hoofdkwartier van de organisatie. De ontsnappingsroute vanuit Nederland naar Zwitserland ging via Brussel, Parijs, Lyon en Annecy naar de Zwitserse grens. De route naar Spanje ging via Brussel, Parijs, Toulouse en Haute Garronne. Chait ging overigens via Brussel, Parijs, Toulouse en Andorra.
De financiering van het netwerk ging voor een belangrijk deel door toelages die door de Nederlandse autoriteiten in Londen werden verstrekt.

Het belang van de deelname van Edmond wordt hiermee ook duidelijk. Hij kende Nederland en België en sprak vloeiend Frans, wat van groot belang was voor het overbrengen van vluchtelingen tot in Frankrijk. Chait werd de tweede man van de organisatie, de rechterhand van Weidner.

Een essentieel punt in de route die Chait gebruikte was het passeren van de Belgisch-Franse grens. Dat deed hij via een bruggetje over het riviertje l’Aunelle bij Quievrain, een plaatsje tussen Bergen (Mons) en Valenciennes. Het bruggetje was met prikkeldraad ontoegankelijk gemaakt, maar door aan de zijkant te hangen kon de grens worden gepasseerd en waren de vluchtelingen in Frankrijk. Het was maar een klein stukje naar Frankrijk, maar men moest er goed uitkijken om niet in het prikkeldraad verstrikt te raken en loslaten kon ook niet, dan lag men in de rivier. De meeste vluchtelingen gingen echter niet via dit bruggetje maar per trein en passeerden de op die manier de grens.
Edmond hielp vele tientallen vluchtelingen de grens over en begeleidde hen verder naar Parijs of nog verder Frankrijk in. In Frankrijk werden door Chait doorgaans stoptreinen gebruikt, dat duurde wel veel langer maar er werd minder gecontroleerd. Perfect Frans spreken was bij de controles noodzaak, en dat deed Chait. Bij de controles was het noodzaak om goed gelijkende valse papieren te hebben en daar schortte het wel eens aan. Chait klaagde erover en liet weten dat zelfs essentiële onderdelen op de papieren ontbraken. Het is daarmee duidelijk dat Edmond wilde dat alles klopte en goed voorbereid was.

Ondanks goede voorbereidingen konden niet alle omstandigheden van te voren worden ingeschat. Een voorbeeld daarvan is de gebeurtenissen rond februari/maart 1944. Het was slecht weer hoog in de Pyreneeën en er bleven steeds vliegeniers en Engelandvaarders vanuit het noorden aankomen die de bergen over moesten. Zij moesten in Toulouse of aan de voet van de bergen wachten tot het weer zou verbeteren. Tijdens het wachten verbleef men in onderduikadressen, waar er maar weinig van waren, of in safe houses. Wanneer men moest uitwijken naar een hotel was het probleem dat maar weinigen voldoende Frans spraken om daar niet door de mand te vallen. Op 12 februari 1944 was het aantal personen dat over de Pyreneeën moest worden geholpen opgelopen tot 28. Edmond Chait had hen in de buurt van Toulouse onder zijn hoede. Ze moesten niet alleen een veilig onderkomen hebben, ook moest er voor deze mensen voedsel worden geregeld.
Het duurde een week voor het weer begon op te klaren. Op 16 februari 1944 kon Chait achttien treinkaartjes kopen van Toulouse naar Lannemezan, een Frans stadje in de Haute-Pyrenees en Chait haalde achttien pakketten met proviand voor drie dagen. In Lannemezan gingen de vluchtelingen naar een berghut waar ze werden overgedragen, en nog drie dagen door de sneeuw zouden moeten lopen om Spanje te bereiken. Maar…. het weer verslechterde en de groep zat weken vast. Het is een voorbeeld van de moeilijkheden die de ontsnappingslijn ervoer. Iedere ontsnapping was anders, steeds veranderden de omstandigheden en het is een wonder dat zoveel mensen door het netwerk in veiligheid gebracht werden.

Het verhaal over de ontnappingslijn is te lezen in het boek Gewone helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942 – 1945 van Megan Koreman, te koop bij de betere boekhandel

Binnen het netwerk waren nog andere Joden actief, zoals Benno Nijkerk (Benjamin Maurits Nieuwkerk, Amsterdam, – Gemeente niet bekend, ), Margaretha (Gretha) Roselaar (Amsterdam, 15 november 1919 – Amsterdam, 19 oktober 2015), Jo (Joachim) Jacobsthal (Berlijn, – Charmey, ), Willy Hijmans (Den Haag, 22 juni 1921 – Bloemendaal, 3 januari 2018), Andre Eliasar (4 april 1918 – 18 januari 1989), Philip Polak, Jetta Polak-Pool, Paul Veerman, Helene Stoppelman, Paul van Cleef, Hans Wisbrun (uit Rotterdam) en Henri Vleeschdrager (1923).

verder lezen (engels)

 

bron:
“Familiebericht N. N. Chait”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 1946/05/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000046348:mpeg21:p004
Stadsarchief Rotterdam, Nosson Nata Chait, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-083, pagina 89094
Stadsarchief Rotterdam, Nosson Natta Ghait, 999-09 Burgerlijke Stand Rotterdam, overlijdensakten, aktenummer 1946.2046
Stadsarchief Amsterdam, Carolina Frederika Markus, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1636
“Familiebericht huwelijk”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1911/09/08 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859345:mpeg21:p006
“Nieuw Israelietisch weekblad, geboorte zoon”. Amsterdam, 1912/10/11 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860227:mpeg21:p007
“Familiebericht overlijden Edmont”. “Algemeen Dagblad”. Rotterdam, 1975/02/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBPERS01:002909008:mpeg21:p00006
“Advertentie M. E. Vreede”. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 1942/04/13 00:00:00, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 26-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011003124:mpeg21:p004
www.joodsmonument.nl, lemmata gezin Vreede (geraadpleegd 26 december 2020).
Dick Verkijk, Weg naar de Vrijheid, meer dan 1080 (1967) documentaire. https://www.youtube.com/watch?v=x96V6SiqMlc
Lou de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog – Deel 7 – Mei ’43 – juni ’44 (2e band) 929.
www.joodsmonument.nl, verschillende lemmata (geraadpleegd 25 december 2020)
informatie aanschaf Mathenesserlaan 291 met dank aan M. J. E. Eliasar per email d.d. 26 december 2020
email Megan Koreman januari 2021
Megan Koreman, Gewone helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942 – 1945 (Amsterdam 2016) 29, 60, 79, 80, 109, 159, 182, 183,

illustratie:
“Familiebericht N. N. Chait”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 1946/05/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000046348:mpeg21:p004
“Familiebericht overlijden Edmont”. “Algemeen Dagblad”. Rotterdam, 1975/02/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBPERS01:002909008:mpeg21:p00006
Matseiwah Edmond Chait, met vriendelijke toestemming van Philip Veerman.
Moen Chait © foto Maarten Eliasar, met vriendelijke toestemming, per email d.d. 8 januari 2021
Megan Koreman, Gewone helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942 – 1945 (Amsterdam 2016)
visitekaartje en identiteitsbewijs © collectie Maarten Eliaser, met vriendelijke toestemming.

gepubliceerd:
25 december 2020

laatst bijgewerkt:
21 januari 2021