In het begin van de jaren 10 van de vorige eeuw rezen de bioscopen als paddenstoelen uit de grond. Steeds kwamen er weer nieuwe bioscopen in het straatbeeld, winkelpandjes werden omgevormd tot filmtheater en nieuwe gebouwen werden gebouwd en die waren van alle gemakken voorzien.
In de eerste jaren van de opkomst van deze industrie was er zeker spraken van wildgroei. Het ene theater opende de deuren, het andere sloot en pas toen de Nederlandse Bioscoopbond deze industrietak ging reguleren stabiliseerde dit.
Het Joodse aandeel in deze tak is onmiskenbaar aanwezig. En dat heeft verschillende achtergronden. Ten eerste waren er “Joodse beroepen” zoals de diamantindustrie en daarnaast beroepen waarin men, hoewel ze inmiddels niet meer verboden waren zoals in de tijd van de Gilden, duidelijk minder Joodse mensen tegenkwam.
Aangezien beroepen in voorgaande eeuwen vaak een familie-karakter hadden (vaak koos men een soortgelijk beroep als de vader) en daar van uit er dus beroepsgroepen ontstonden die een familiair en in dit geval Joods karakter hadden. Het marktwezen was zo’n beroepsgroep waarin veel Joodse mensen werkten.
Het prille begin van de filmindustrie speelde vaak op markten plaats, waar de “reizende beroepen”, de clowns, de acrobaten en de artiesten zich op deze nieuwe “hype” stortten. De “reisbioscoop” kwam op. En aangezien de wereld van de artiest, acrobaat, marskramer e.d. vaak een Joodse achtergrond had, ontstond ook de Joodse achtergrond bij de filmindustrie. Dat zag men niet alleen in Nederland, maar wereldwijd en bedrijven als MGM (Metro-Goldwyn-Mayer) herinneren daar aan.
In Nederland is Tuschinski vaak degene die men als vertegenwoordiger ziet. Wanneer er meer Joodse ondernemers worden gevraagd in deze beroepsgroep dan komt soms de naam Gerschtanowitz nog naar voren en misschien de naam Ehrlich en dan houdt het toch wel op.
Het aandeel van de Joodse ondernemer in deze industrie is echter veel groter dan dit drietal.
De bakermat ligt voor een deel in Rotterdam, waar ook Tuschinski met zijn imperium begon. Nevenstaand een overzicht van de Joodse ondernemers in Rotterdam, en een link naar het bedrijf waar ze werkten. Alleen de bedrijven in Rotterdam zijn opgenomen. Wanneer er een link in de naam is aangebracht staat daar meer informatie over de persoon. Verder staat hier een kaart van de locaties van de bioscopen én de brandgrens.
Samenvatting
Jacques L. Benavente
Musicus, werkte van 1923 – 1928 in het Grand Theatre.
I. J. Benjamins
Zat in de directie van Astoria en een bedrijf aan de West Kruiskade 17b (vanaf 1918).
Herman Bollongino
(Amsterdam, 21 oktober 1896 – ?
Directeur van Luxor (1930 – 1939), gehuwd in 1919 met Betsy Meijer (Amsterdam, 27 juli 1897) dochter Hendrika (Amsterdam, 4 april 1922) en zoon Arnold (Rotterdam, 16 december 1926). Herman was niet Joods, Betsy kwam wel uit een oud Joods geslacht.
Aron Chermoek (Schermok), getrouwd met Bertja Lifschutz
Aron zat in de directie van Corso / Coolsingel, Imperial Bioscope, Kosmorama, Prinses Theater (geopend 1 augustus 1917) en Rembrandt.
Herman Ehrlich
(Lodz, 2 december 1891 – Sobibor, 13 maart 1943). Herman was gehuwd met Johanna Bood (Rotterdam, 8 maart 1893 -) en zij hadden twee kinderen, Nathan (Rotterdam, 3 februari 1917) en Sophia (Rotterdam, 17 juli 1918). Het gezin woonde op de Nieuwe Binnenweg 175a.
Zat in de directie van het Grand Theatre, Olympia, Roxy, Royal, Studio 32 en Thalia / Hoogstraat.
Simon Feldt
Was musicus en dirigent vanaf 1913 in Thalia / Hoogstraat.
Jacob van Gelderen
(Schiedam, 24 februari 1888 – Auschwitz, 15 oktober 1944).
Architect van verschillende bioscopen. Bioscopen op Bergweg 108, Pompenburgsingel 9, Westkruiskade 26, Sint Janstraat 21, Nieuwe Binnenweg 326, Hoogstraat 136.
Hersch Josef (Hermann) Gerschtanowitz
(Lodz, 28 november 1887 – Auschwitz, 5 oktober 1942). Hermann was gehuwd met Chaia Ehrlich (Zdunska-Wola, 4 mei 1888 – Auschwitz, 5 oktober 1942) en ze hadden twee kinderen, Max (Rotterdam, 23 april 1912) en Sera (Rotterdam, 16 september 1918 – Auschwitz, 5 oktober 1942). Het gezin woonde toen ze in Rotterdam kwamen in de Nadorststraat 27 (pension van Tuschinski) .
Zat in de directie van onder andere Grand Theatre, Olympia, Roxy, Royal, Studio 32 en Thalia / Hoogstraat. Max overleefde de oorlog en werd later directeur van Tuschinski.
Salomon (Sam) den Hartog
(Rotterdam, 23 april 1876 – Gouda, 21 augustus 1966)
Zat in de directie van Capitol, Grand Theatre, Lumiere en Scala
Ludwig Albert Levy
(Keulen, 10 juni 1862 – ?)
Zat in de directie van Lumiere.
Machiel Louis Lorjé
Machiel werd geboren op 18 juni 1866 in Groningen, hij overleed op 10 september 1940 in Utrecht. In Rotterdam zat hij in de directie van Scala op de Kruiskade.
David Rosenberg
(Warschau, 24 december 1883 – Midden Europa, 4 februari 1945). Was gehuwd met Jeannette Schustirowitz (Rotterdam, 9 augustus 1887 – Auschwitz, 30 november 1944) en ze hadden een zoon Jacob (Rotterdam, 31 augustus 1912 – Nieuw Beijerland, 15 mei 1940 – begraven op de Joodse begraafplaats in Oud Beijerland) en dochter Rosa (Rotterdam, 7 juli 1917)
Zat in de directie van Asta (woonde er boven) en de Imperial Bioscope. Asta was gevestigd op de Hoogstraat 160.
Jacob was reclametekenaar en moest in dienst. Hij werd soldaat-tamboer bij het regiment infanterie en werd gelegerd bij de stelling in Willemstad. Hij stak op 14 mei over naar Numansdorp en kwam op onbekende wijze aan in Nieuw Beijerland. Het is verder niet geheel duidelijk of Jacob bij gevechten met het Duitse leger gewond is geraakt en overleden of dat hij één van de 8 Joodse Nederlandse militairen is die bij de Duitse invasie zelfmoord hebben gepleegd. Zijn zus Rosa overleefde de oorlog.
Simon Schanzer
(Wadowice, Galicië (Witanowice), 22 december 1855 – Rotterdam, 7 april 1916). Simon was gehuwd met Rebekka Schanzer (Wadowice, 4 november 1859) en het echtpaar had de volgende kinderen: Salamon (Wadowice, 22 maart 1881), Viktor (Wadowice, 25 mei 1883), Anna (Rotterdam, 18 mei 1890), Julia (Rotterdam, 3 augustus 1894 – Auschwitz, 30 september 1942) en Leon (Venlo, 2 juni 1887 – Auschwitz, 30 september 1942).
Toen de Schanzers in Rotterdam aankwamen schreven zij zich in onder de namen Karl Buch en Rosa Barber. Pas toen Anna werd ingeschreven werden hun echte namen bekend bij de Burgerlijke Stand. Ze woonden voor Rotterdam in Dortmund.
Eerst boekdrukker en logementhouder (Hotel Austria) in Rotterdam, later exploitant van Imperial Bioscope (geopend 1912 met Jacob Schusterowitz) en zakenpartner van Tuschinski van 1911 – 1912.
Zoon Salamon (Salomon) was journalist en hield zich in de 1e Wereldoorlog bezig met spionage voor de Duitsers, waarvoor hij werd opgepakt en veroordeeld. Tegen Leon bestonden ook verdenkingen, maar deze konden niet hard gemaakt worden. Leon werd directeur van het Imperial Bioscope.
Jacob Schustirowitz
(Sebastopol, 9 juli 1859 – Leiden, 5 juni 1918). Op 8 november 1911 trouwde hij met Hester van Blankenstein in Rotterdam, was eerder gehuwd in Groningen met Rosa Galoen.
Jacob zat in de directie van Americain en Imperial Bioscope en was logementhouder (Canada-Hotel, Wijnbrugstraat 8).
Majer Ascher Sprecher
(Przemysl, Galicië, 13 februari 1894 – Auschwitz, oktober 194).
Zat in de directie van Américain, Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Ooster Theater, Parisien.
Philip Soesman (Suisman)
(Rotterdam, 5 mei 1874 – Den Haag, 3 juni 1947).
De familienaam is Suisman, de artiestennaam Soesman. Was samen met broer Samuel directeur van Casino Variete. Philip was directielid van het Soesman Theater.
Abraham Icek Tuschinki
(Brzeziny, Polen, 27 juli 1886 – Auschwitz, 17 sep 1942).
Zat in de directie van Grand Theatre, Olympia, Tivoli / Coolsingel, Pschorr,
Royal, Scala / Hoogstraat, Studio 32, Thalia / Coolvest, Thalia / Hoogstraat
Louis Walvis
Musicus in Olympia (1920 – 1928)
Joop Walvis
Zoon van Louis Walvis. Musicus in de Rotterdamse bioscopen van Tuschinski.
Awigdor Kiwe (Karl) Weisbard
(Galicië, 28 maart 1877 – Auschwitz, 28 september 1942)
Was in Rotterdam kleermaker en bontwerker. Verkocht zijn zaak en liet Capitol, Nieuwe Binnenweg 326, bouwen. In de directie van Imperial, Kosmorama, Tivoli / Coolsingel, Pompenburg Theater, Prinses Theater, Roxy en WB Theater.
Rosa Weisbard
(Wenen, 15 juni 1904 – Sobibor, 23 juli 1943)
Dochter van Karl Weisbard. Directie van Roxy.
Alfred Weisbard
(Rotterdam, 29 mei 1910 – Auschwitz, 31 januari 1943)
Zoon van Karl Weisbard. Zat in de directie van het WB Theater. Bij de opening was dit theater, met 1400 zitplaatsen, het grootste theater van Nederland.
bron:
engelfriet.net,
joodsmonument.nl,
stadsarchief Rotterdam,
piershil.com,
Romer, Herman, email over Herman Bollongino dd 19 nov 2014
laatst bijgewerkt:
12 september 2019