Het verhaal over twee verzetsstrijders die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, David van der Reis en Joop Abbink. Het verhaal werd verteld op 5 mei 2018.
Vandaag vieren wij onze vrijheid. Een vrijheid die wij te danken hebben aan hen die wij gisteren hebben herdacht en die hun leven voor ons hebben gegeven.
Mijn ouders hebben mijn broers en zussen van kinds af aan mee gegeven dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Over hetgeen mijn ouders in de oorlog gedaan hebben werd thuis niet gesproken. Maar er was meer. Mijn moeder was Hongaarse. Na de 2e wereldoorlog was het contact met onze familie in Hongarije zeer moeizaam. Brieven werden gecensureerd en telefonisch contact was praktisch onmogelijk. Door de Hongaarse opstand in ’56 werden wij – als kind – ons extra bewust van wat het was om in vrijheid te mogen leven. Dit in tegenstelling tot onze neefjes en nichtjes in Boedapest.
Ik kan mij herinneren dat in mijn jongste jaren op 4 mei bij ons thuis het kwartier voor de twee minuten stilte werd gebeden voor de slachtoffers uit de 2e wereldoorlog. Later liepen wij mee in de stille tocht langs het vroegere kamp Amersfoort en het ereveld op de begraafplaats Rusthof.
Op 19-jarige leeftijd leerde ik mijn echtgenote – Marion Stella van der Reis- kennen. Haar vader was Joods, haar moeder katholiek. De opa en oma van mijn echtgenote, van vaders kant, waren Israël van der Reis en Esther Wolffers (Amsterdam, – Bussum, . Zij woonden in Groningen, alwaar hun drie zonen Max, David en mijn schoonvader Michiel zijn geboren. Later is het gezin verhuisd, eerst naar den Haag en in 1932 naar Amsterdam.
Ook bij mijn echtgenote thuis werd 4 mei herdacht en 5 mei gevierd, maar wel met een zeer beladen gevoel. Ook hier werd noch door haar vader, noch door haar moeder veel gesproken over de oorlogsjaren. Wel over de vele familieleden die er niet meer waren en over een oom, David genaamd, die in het verzet had gezeten en vermoord is. Dat was het, meer ook niet.
Tot mei 1982.
De grootvader van mijn echtgenote vroeg of mijn vrouw en ik samen met hem naar een tentoonstelling in Wageningen wilden gaan. Op die tentoonstelling zouden onder andere documenten, foto’s en beschrijvingen van activiteiten van zijn vermoorde zoon David te zien zijn. De tentoonstelling heette:
“De vriend van David”
Deze tentoonstelling was gewijd aan de verzetsstrijder Joop Abbink. Het was een zeer emotioneel bezoek. Je ziet daar allerlei zaken tentoongesteld van je kind / je oom en krijgt een indruk van hetgeen hij in de oorlog gedaan heeft.
Alleen de titel zegt eigenlijk al genoeg. Het waren vrienden die elkaar door en door vertrouwden, alhoewel ze elkaar slechts twee jaar gekend hebben. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling is het boekje De Vriend van David uitgegeven.
Joop Abbink werkte bij Fokker. Eind 1940 werd door een collega van een andere afdeling gevraagd of hij constructietekeningen wilde stelen van het G.I-gevechtsvliegtuig om deze bewapeningsdetails naar Engeland te laten smokkelen. Door deze “collega” werd hij aan David van der Reis voorgesteld.
David woonde in Rotterdam in de Willem Buytewechstraat 160b. Omdat David van der Reis na zijn opleiding tot machinebankwerker in Engeland een opleiding tot koeltechnicus had gevolgd zou hij voor de benodigde contacten met Engeland zorgen. David had een groot ideaal: “naar Engeland gaan om vandaar uit tegen de Duitsers te vechten”.
De hele zaak mislukte echter want de “collega” van Joop Abbink bleek een verrader te zijn. Joop werd bij het afdelingshoofd ontboden en verhoord over de gestolen tekeningen. Joop werd uiteindelijk apart genomen door het hoofd van de beveiliging en gedwongen de ontvreemde tekeningen terug te halen, Hij hoefde aan deze man niet te vertellen waar hij ze verstopt had. Vandaar dat er verder niemand opgepakt werd. Bij terugkomst op de fabriek werd hij op staande voet ontslagen. Het hoofd van de beveiliging liep met hem mee naar de uitgang en wenste hem veel succes. Hij kreeg van hem ook het advies gelijk onder te duiken.
David had vanaf het begin van de oorlog al contacten met leden van verzetsgroepen, later bekend onder de naam “de Oranje vrijbuiters”. Hij nam Joop Abbink mee naar een aantal contacten in Woerden en Epe en stelde hem uiteindelijk voor aan het hoofd van deze verzetsgroep in Utrecht, Klaas Postma. David reisde vanaf de invoering van het persoonsbewijs in 1941 al op een vervalst persoonsbewijs en een vervalst treinabonnement. David van der Reis moest intussen ook onderduiken en zat o.a op de boerderij bij Dorus Wessels op Heiveld in Alverna. (een dorpje bij Wijchen) Een van de dochters van Dorus Wessels – Annie – zorgde voor onderduikadressen in de regio.
Joop Abbink hielp David Van der Reis door zogenaamd zijn persoonsbewijs en spoorwegabonnement te verliezen. De foto van Joop Abbink werd vervangen door die van Van der Reis en zo kon hij veiliger reizen tussen Alverna en Apeldoorn. David had gitzwart haar. Hij bleekte zijn haar om zijn Joodse uiterlijk te verdoezelen. Dit moest hij twee soms drie keer in de week doen.
David van der Reis had intussen contacten met de paters van het klooster in Alverna. Die hebben hem geholpen een nieuwe identiteit aan te nemen. Zij zorgden voor een vervalste persoonskaart in het Gemeenteregister van Wijchen en zodoende kon David aldaar een nieuw origineel persoonsbewijs met een gefingeerde naam ophalen. Zijn gebleekte haar verfde hij weer zwart zodat uitgroei niet te zien was. Hij heette nu Mario Talamini, was Italiaan en Rooms-Katholiek en zijn ouders woonden in Rome.
Bij het ophalen van het nieuwe persoonsbewijs op het Gemeentehuis in Wijchen nam hij, terwijl de ambtenaar even weg was, een officieel stempel mee. Met dit persoonsbewijs als voorbeeld liet hij in Rotterdam bij bevriende relaties duizenden persoonsbewijzen drukken. Hij zwierf met stempel en valse persoonsbewijzen door het land om landgenoten in het verzet de helpende hand te bieden.
De verzetsgroep in Epe werd verraden. Joop Abbink hielp David aan een tweede onderduikadres in Apeldoorn bij de oude mevrouw Vonk, die woonde in een villa bij het – en hoe kan het toepasselijker – Oranjepark. Joop Abbink, gesteund door zijn verloofde Beppie van Barrelo en David Van der Reis met zijn vele contacten in het verzet, verzorgden onderduikadressen, valse persoonsbewijzen en bonkaarten.
Talloze keren is David door Joop Abbink gewaarschuwd om toch voorzichtig te zijn. Hij had zo’n kenbaar Joods uiterlijk. David ging echter door om zoveel mogelijk landgenoten en vooral kinderen te helpen onderduiken om hen zo uit handen te houden van de Duitsers.
David had begin mei 1943 een afspraak met Joop Abbink in Apeldoorn. Hij kwam niet opdagen. Een nicht van David zat ook in het verzet en was de dans – door het verraad bij de Oranjevrijbuiters in Epe – ontsprongen. Zij kwam naar Joop en vroeg of David bij hem was. Want na de afspraak bij hem zou David naar haar toe gaan. Waarschijnlijk was deze nicht Catharina Rozendaal – Wolffers (Rotterdam, – Auschwitz, . Zij was betrokken als koerierster bij de verzetsgroep Keizer in Utrecht (verzetsgroep Oranje Vrijbuiters). Volgend op de executie van haar man op 29 december 1942 op de Leusderhei in Amersfoort, dook Catharina Wolffers in januari 1943 onder. Door verraad werd haar verzetsgroep opgerold.
Toen vermoedde Joop Abbink het ergste.
Joop heeft bij bekenden bij de Apeldoornse politie geïnformeerd of er iets bekend was over een arrestatie. Deze man vertelde hem dat er alleen een Italiaan was gearresteerd die zei dat hij Katholiek was maar volgens hun een Jood moest zijn.
Joop Abbink wist genoeg.
David van der Reis werd op 8 mei 1943 in Apeldoorn op bevel van Jannus Doppenberg gearresteerd door de politiebeambten Oosterdijk en Pelk. Tijdens zijn verhoor op het Apeldoornse politiebureau werd hij zwaar gemarteld en gaf hij noch zijn ware identiteit noch enige andere informatie prijs. Ook de SD – de Sicherheitsdienst – heeft hem in Arnhem verhoord en wilde van alles weten. Ondanks alle martelingen liet David niets los.
Zijn bloed zat op de muren en de deurmat was doordrenkt met bloed zodat die weggegooid moest worden. Hij werd op 14 mei 1943 naar Kamp Westerbork vervoerd.
Joop Abbink heeft met een van zijn maten de tocht naar Westerbork ondernomen om te kijken of ze David op een of andere manier konden bevrijden. Dat is helaas niet gelukt.
Ook in Alverna werd men ongerust omdat er al zo’n tijd niets meer van David was vernomen. Zijn vriendin – dochter van Dorus Wessels uit Alverna – ging met honderd gulden op zak en een pistool verstopt in haar korset naar Apeldoorn, met het doel het pistool aan Van der Reis te bezorgen. Zij kwam te laat en moest ook onverrichter zake naar huis terug keren.
David van der Reis werd op 18 mei 1943 vanuit Kamp Westerbork naar Sobibór gedeporteerd waar hij drie dagen later werd vermoord.
David Van der Reis heeft na zijn arrestatie zijn ware identiteit nooit bekend gemaakt. Desondanks hadden zijn verhoorders wel het vermoeden dat hij Joods was. Door consequent zijn schuilnaam te gebruiken, heeft hij de verzetsgroep van Joop Abbink, zijn onderduikadressen en vele anderen niet in gevaar gebracht. Hij staat als Mario Talamini in de boeken van de nazi’s genoteerd en hield vol dat hij uit Rome kwam, dat zijn ouders daar nog leefden.
Het feit dat ook op de transportlijsten naar Sobibór en in het boek “Vernietigingskamp Sobibor” van Jules Schelvis alleen zijn schuilnaam voorkomt geeft aan dat David van der Reis tot op het laatst zijn ware identiteit niet heeft prijsgegeven.
Joop Abbink heeft zeer, zeer uitzonderlijk verzetswerk gedaan. Hij nam onder andere deel aan de overval op de Koepelgevangenis in Arnhem waarbij de bekende verzetsstrijder Frits de Zwerver werd bevrijd. Ook aan de overval op het Huis van Bewaring in Arnhem waarbij 54 politieke gevangenen vrijkwamen nam hij deel. Uiteindelijk is Joop Abbink op 10 oktober 1944 opgepakt tijdens een grote razzia in de bossen bij Apeldoorn. Na de Willem-III-Kazerne is hij vervolgens in diverse kampen terecht gekomen: Amersfoort, Neuengamme en Sandbostel, Hier werd hij meer dood dan levend gevonden door de Britse Bevrijders.
Na de oorlog heeft zelfs Prins Bernard zijn persoonlijke adjudant en zijn lijfarts zich laten bekommeren om de gezondheid van Joop Abbink. Na zes jaar verblijf in diverse ziekenhuizen en vele operaties, die noodzakelijk waren om hem weer enigszins op de been te helpen, was Joop Abbink pas in 1953 in staat weer – zij het voorzichtig – aan het werk te gaan, op aangepaste verkorte werktijden. Hij miste een long en zeven ribben. Na enige jaren moest hij het werken volledig opgeven, en werd hij 100% invalide verklaard. Zowel lichamelijk als geestelijk heeft de oorlog hem levenslang getekend. Desondanks werd hij 97 jaar!
De pijn en de woede om het lot van David en de zijnen heeft Joop zijn leven lang met zich meegedragen. Hij heeft nooit kunnen verwerken dat zijn vriend David is vermoord. Tot aan zijn dood heeft er altijd een foto van David op zijn bureau gestaan. Het geeft het onbegrensd vertrouwen weer dat deze twee mensen in elkaar hadden. Zonder vertrouwen was er geen verzet mogelijk.
Joop Abbink is onderscheiden met de Bronzen Leeuw, het Verzetsherdenkingskruis en de Yad Vashem onderscheiding. In 2016 is er in het Verzetsstrijderspark in Apeldoorn een Gedenksteen geplaatst met de naam Joop Abbink erop.
De Bronzen Leeuw is een Nederlandse dapperheidsonderscheiding. Zij, die zich in de strijd tegenover de vijand hebben onderscheiden met bijzonder moedig gedrag en beleidvolle daden, komen in aanmerking voor de Bronzen Leeuw.
Met het vertellen van dit verhaal hopen mijn echtgenote en ik enerzijds de gedachtenis aan David van der Reis, Joop Abbink en alle andere oorlogsslachtoffers levend te houden en anderzijds te benadrukken dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
De vriendin van David, die met een pistool en 100 gulden naar Apeldoorn ging is de moeder van mijn echtgenote. In december 2018 op ruim 105-jarige leeftijd overleden! Dikwijls hebben wij haar gevraagd naar haar activiteiten in de oorlog. Consequent was haar enige antwoord: “je doet wat noodzakelijk is”.
Graag wil ik afsluiten met een gedicht dat door de vrouw van Joop Abbink in de zomer van 1943 is geschreven. Na ons bezoek aan de tentoonstelling in Wageningen in 1982 hebben wij kennis gemaakt met Beppie en Joop en heeft Beppie het gedicht voor ons nog eens opgeschreven. Joop en Beppie waren beiden gereformeerd en zeer gelovig. Het gedicht is o.a. voorgedragen tijdens de uitreiking van de Yad Vashem onderscheiding aan Joop Abbink op 27 augustus 2002 te Zutphen.
Rotterdam 5 mei 2018, Jan van Velsen.
DAVID
Hij was een Jood en zeer intelligent
Hij heette David, naar de grootste koning
Der vorsten uit het Oude Testament.
Nooit vroeg hij voor zijn werken een beloning.
Belangeloos had hij zich ingezet.
Met hoge koorts – wel bij de veertig graden! –
Heeft hij nog joodse kinderen gered.
Zijn Joods profiel heeft hem op ’t laatst verraden.
Een vast karakter. Zacht, en toch beslist.
Het meest hield ik van zijn brede handen,
Goed en voorzichtig. Och, dat ik het wist
In welke aarde deze toch belandden……
Och, dat ik wist: vond hij zijn Christus nog,
En Christus hem? – Heel dikwijls mocht je horen
Het woord van God, Daaf, dat begreep je toch?
Ook Israëls David heeft God nooit verloren.
Ze hebben hem gepakt en toen verhoord,
Er is met hem gemarteld en gesmeten,
De mat was rood. Van ’t Offerlam, – vermoord –
Heeft ’t rode bloed ook aan de deur gezeten?
Een zieneres had eens tot hem gezegd:
“Voor mij is zelfs uw toekomst niet verholen!
Amerika is voor u weggelegd!”
God weet ’t alleen, maar wij vermoeden: Polen….
Zijn meisje had er alles op gezet
Om hem te vinden. Zij had honderd gulden
En een pistool verstopt in haar corset.
O, God! Vergeef zijn beulen nooit hun schulden……
Twee van zijn makkers hebben nog getracht
Hem te verlossen van die onverlaten.
Het lukte niet. Hij heeft vergeefs gewacht
En voelde zich alleen, van elk verlaten.
Jij, David, vechter voor je Vaderland,
Die eenmaal tot de allereersten hoorde.
Jouw lichtend beeld staat ons in ’t hart gebrand,
Jij, joodse koning, die men ginds vermoordde.
Beppie van Joop, zomer 1943.
bron:
Hans Mulder, De vriend van David. Dokument van het verzet. Wageningen, 1982 [levensbeschrijving van de Achterhoekse verzetsman “Joop van Neede” (Joop Abbink)].
Wijchen. Geschiedenis van zeven seconden. Nijmegen, 1956, p. 241.
Bij de uitreiking van de Yad Vashem-onderscheiding aan Joop Abbink op 27 augustus 2002 te Zutphen is aandacht besteed aan het verzetswerk van David van der Reis alias Mario Talamini.
Jules Schelvis, Vernietigingskamp Sobibor. Amsterdam, 1993, p. 421.
www.joodsmonument.nl, verschillende lemmata.
Er is een CABR-dossier onder de nummers 76358 en 76227. Het betreffen justitiële dossiers. Hierin zitten onder andere de, nog steeds niet-openbare, verslagen van zijn arrestatie en de berechting van degenen die hem opgepakt en gemarteld hebben. De opgelegde gevangenisstraffen – levenslang – zijn uiteindelijk omgezet naar een paar jaar!! Volgens het Nationaal Archief in den Haag worden medio 2025 deze dossiers openbaar.
Illustraties:
collectie Jan van Velsen
collectie Marjolijn Abbink
geplaatst met toestemming van Marjolijn Abbink en Jan van Velsen.
gepubliceerd:
17 augustus 2019
laatst bijgewerkt:
12 september 2019