Barend Mozes Slagter werd in Rotterdam geboren op 11 augustus 1884 als zoon van Mozes Barend Slagter en Rosetta Zoest. Hij trouwde op 16 augustus 1916 met Henriette Polak (Middelharnis, – Sobibor, ). Barend en Henriette kregen zes kinderen; Mozes Barend (Rotterdam, 22 juli 1917 – Sobibor, 16 juli 1943), Rosetta (Rotterdam, 5 oktober 1918 – Sobibor, 9 juli 1943), Florettha (Rotterdam, 4 maart 1920 – Birkenau, 30 september 1942), Alida (Rotterdam, 17 december 1921 – Auschwitz, 30 september 1942), Jacob Simon (Rotterdam, 26 december 1924 – 9 februari 1925) en Saul Joseph (Rotterdam, 26 december 1924 – Birkenau, 30 september 1942).
Het gezin verhuisde op 8 augustus 1940 naar de Essenburgsingel 82b, daarvoor woonden ze op de Delftschestraat 61a en dat huis ging verloren bij het bombardement van 14 mei 1940. Voordat het gezin op de Delftschestraat woonde hadden ze een woning op de Aert van Nesstraat 128b.
Barend Joseph werd met zijn vrouw vermoord in Sobibor op 23 april 1943.
Barend Slagter was een actief man in Rotterdam. Naast zijn baan, een tijd als vertegenwoordiger en handelsreiziger (volgens de kaart in het stadsarchief), later als eigenaar van een advertentiebureau, was hij betrokken bij tal van (Joodse) organisaties in Rotterdam. Doorgaans was hij daar bestuurslid van, vaak secretaris of voorzitter.
1926
In 1926 werd er bij de Nederlands Israëlitische Gemeente in Rotterdam een synagogaal koor opgericht. Barend Slagter werd voorzitter van dit koor.
Advertentiebureau
Barend begint op een gegeven moment een advertentiebureau. Hij werd verantwoordelijk voor de advertenties in het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW).
1934
Op 17 augustus 1934 stond er in het NIW een verslag van het vieren van zijn vijftigste verjaardag. Hij werd tijdens de sjabbat in sjoel geëerd bij alle ceremonieën, op een na. Daarna werd er een receptie gehouden waarbij het Joodsch Gemeentebelang (opgericht in 1905), waar Slagter voorzitter van was. Daarnaast was hij vice-voorzitter van Dowor Touf. Barend was al een lange tijd lid van deze vereniging, in 1922 wordt hij genoemd als secretaris. Ook was hij bestuurslid van de Rudelsheim-stichting.
Mobilisatie
In 1939 laat het Joodsch Gemeentebelang weer van zich spreken, wanneer naar aanleiding van de mobilisatie blijkt dat er Joodse militairen zijn die zich aan de spijswetten willen houden. De organisatie onderzoekt of er voldoende van die militairen zijn en of zij de verzorging op zich kunnen nemen.
bron:
Nieuw Israëlietisch Weekblad 17 aug 1934.
ibidem, 21 mei 1926.
ibidem, 1 april 1938.
ibidem, 12 april 1922
ibidem, 29 mei 1936
ibidem, 19 sep 1930
ibidem, 1 sep 1939
illustraties:
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 24 juli 1942 via community joodsmonument
Voorwaarts, sociaaldemocratisch dagblad (23 nov 1929).
gepubliceerd:
6 maart 2016
laatst bijgewerkt:
2 februari 2024