Reiziger en marktkoopman uit Amsterdam trouwen met kapsters uit Rotterdam.
Jonas Stibbe
(Amsterdam, 28 oktober 1907 – Auschwitz, 30 september 1942) – 34 jaar
Sientje Stibbe-van der Sluijs
(Amsterdam, 16 augustus 1915 – Auschwitz, 30 september 1942) – 27 jaar
Israël Stibbe
(Den Bosch, 9 augustus 1913 – Auschwitz, 30 september 1942) – 29 jaar
Engelina van der Sluijs
(Amsterdam, 11 mei 1920 – Auschwitz, 30 september 1942) – 22 jaar
Jonas wordt op 28 oktober 1907 in Amsterdam geboren. Zijn ouders zijn Philip Stibbe (Den Bosch, 22 februari 1882) en Dina van Maarsen (Amsterdam, 3 december 1880). Zijn vader is achtereenvolgens tramconducteur, lingeriefabrikant en marktkoopman in manufacturen. Zijn moeder is marktkoopvrouw. Samen krijgen ze acht kinderen. Jonas is de oudste. Een jaar later volgt er een dochter Catharina (1908). Zijn broer Israël is het vijfde kind in het gezin en wordt op 9 augustus 1913 in Den Bosch geboren. Hij scheelt vijf jaar met zijn broer Jonas. Tussen de twee broers werd een tweeling geboren, maar zij waren te zwak en leefden kort. Na Israël worden er twee dochters, Esther (1915) en Henriette (1917) en een zoon Barend (1926) geboren.
Het gezin verhuist regelmatig binnen Amsterdam. Op 7 maart 1941 verruilen ze Amsterdam voor Bergen op Zoom waar ze vlakbij een broer van Philip gaan wonen en dichterbij andere familieleden. Maar niet voor lang, want op 31 december van datzelfde jaar gaan ze terug naar Amsterdam omdat dit veiliger lijkt.
In Amsterdam wonen ook veel familieleden en Philip kan er wellicht ook beter werk vinden. Eind 1941 worden er voor Joden gescheiden markten ingericht. Het gezin woont al in Amsterdam als de Duitsers verordenen dat Joden zich in Amsterdam moeten vestigen, een verordening die deels werd opgevolgd.
Op woensdagochtend 12 februari 1941 werd door de nazi’s een deel van Amsterdam afgezet. De bezetter wil een getto creëren. Het ‘Judenviertel’, zoals de wijk werd genoemd wordt afgezet en bruggen worden opgehaald.
Op 13 februari 1941 wordt de Joodse Raad voor Amsterdam geïnstalleerd. Jonas, van beroep reiziger, heeft zich sinds 1938 al gevestigd in Rotterdam, eerst in de Delftschestraat 23b.
Israël wordt marktkoopman en woont in Amsterdam in de 2e Jacob van Campenstraat 117, dichtbij de Albert Cuypmarkt. Tegen alle verordeningen in, verlaat Israël Amsterdam op 7 maart 1941 en gaat bij zijn broer Jonas op Katendrecht inwonen tot hij en zijn vriendin Sientje een eigen huis vinden in Atjehstraat.
Een heuse kappersfamilie Van der Sluijs
De ouders van Sientje en Engelina zijn Levie van der Sluijs en Batje van der Sluijs-Limburg. Levie (1884), geboren in Rotterdam, is koopman in parfumerieën. Batje (1884) is in Amsterdam geboren. Ze krijgen zes kinderen, Abraham (1909), Nathan (1911) Sientje (1915), Engelina (1920), Jacob (1924) en Eva (1925). De eerste vier worden in Amsterdam geboren.
In 1922 schrijven ze zich in Rotterdam en gaan op de Essenburgstraat 1 wonen en daarna op de Coolsingel 29a. Daar worden Jacob en Eva geboren. Hun laatste adres in het centrum van de stad is de Keizerstraat 22. Hier hebben ze ook een kapperswinkel.
De dochters Sientje en Engelina van der Sluijs zijn kapsters bij de gelijknamige kapperszaak Maison Sluijs, in sommige advertenties is SLUIJS met ‘Y’ geschreven. De kapperszaak met hun familienaam, gevestigd in de Keizerstraat 22, is zeker al vanaf 1928 aanwezig. Na het bombardement van 14 mei 1940 verhuist het gezin naar Katendrecht.
Met een beetje verbeeldingskracht zien we op de rechter foto de winkel van de dameskapper Van der Sluijs links in de Keizerstraat.
Op een foto uit het Stadsarchief Rotterdam is goed te zien hoe erg de schade is na het bombardement. Met zicht op de Grote Markt, gezien vanaf de Keizerstraat bij het Hang, zijn de restanten te zien, wat ooit de Stadsdriehoek was. Het gezin overleeft het bombardement en maakt op Katendrecht een nieuwe start. Ze maken dit bekend via een advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 8 juli 1940. De veerdienst Heen- en weer, van de gemeente is in die tijd een goede verbinding van de Veerhaven naar Katendrecht. Ze openen een kapperszaak in de Atjehstraat 46.
Dochters Sientje en Engelina vervolgen hun kapperswerkzaamheden op Katendrecht. Net zoals zoon Abraham, die in de Katendrechtsestraat woont, is zoon Nathan kapper. Hij woont op 25b in de Atjehstraat. Ook hun jongste dochtertje Eva, die nog thuis woont, is al vroeg in de kapperszaak te vinden.
Het huwelijk van Jonas en Sientje
Jonas trouwt op 33-jarige leeftijd, op 14 augustus 1940, in Rotterdam met Sientje van der Sluijs. Sientje woont nog thuis bij haar ouders in de Atjehstraat 46a op Katendrecht en Jonas trekt voorlopig bij hen in. Na hun huwelijk gaan ze een deur verder wonen op 48a, direct naast de kapperswinkel. Nog een half jaar later, op 7 maart 1941, krijgen ze een woning aan de overkant van dezelfde straat op 19b. Sientje werkt als kapster in de kapperswinkel op 46a, het werk dat ze ook al deed in de Keizerstraat voordat ze, vanwege het bombardement, gedwongen moesten verhuizen. Twee jaar na hun huwelijk gaan ze in augustus 1942 op transport naar Westerbork.
Het huwelijk van Israël en Engelina
Voor de Rotterdamse Engelina van der Sluijs, de zus van Sientje, verlaat Israël Amsterdam en zijn ouders. Op 7 maart 1941 wonen Israël en Engelina samen in de Atjehstraat 19b. Ze trekken in bij zijn broer Jonas en schoonzus Sientje. Op 15 april 1942 volgt hun huwelijk. Drieënhalve maand nadat ze getrouwd zijn, worden ze in augustus 1942 op transport gesteld naar Westerbork.
De tragische afloop voor de families Stibbe en Van der Sluijs
Echtparen Stibbe-Van der Sluijs
Jonas Stibbe wordt op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord, samen zijn vrouw Sientje. Nog geen maand eerder, in de nacht van 3 op 4 augustus 1942, werden ze naar Westerbork vervoerd vanuit Loods 24. Ze geven gehoor aan de tweede oproep. Ook broer Israël en zijn vrouw Engelina geven hier gehoor aan. Beide echtparen worden op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord. Israël wordt 29, Engelina 22, Jonas 34 en Sientje 27 jaar oud.
Ouders Stibbe
Van de kinderen van Philip en Dina overleeft niemand de oorlog. Van het gezin van dochter Esther de la Penha-Stibbe en haar man Herman de la Penha, die op 11 juni 1943 in Sobibor worden vermoord, overleeft alleen hun zoon; David Hijman de la Penha (Amsterdam, 2 mei 1942). Op hun kaarten van de Joodsche Raad staat de aanduiding PIG, wat staat voor Portugees Israëlitische Gemeente. Lidmaten van deze gemeente hadden gedurende een periode van de oorlog een grotere kans om te worden vrijgesteld van transport. Dat was echter niet hier het geval.
Het gezin De la Penha kwam voor hun deportatie in de Hollandse Schouwburg in Amsterdam terecht, al vroeg in de oorlog aangewezen als verzamelplaats. Daar wordt hen gevraagd om hun zoon te laten onderduiken, het werken wat men dacht te gaan verrichten in het oosten zou niet kunnen samengaan met de zorg voor de peuter. Davids ouders hebben deze moeilijke beslissing genomen. Via de ondergrondse wordt een pleeggezin voor de peuter gezocht. Vanuit de crèche aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam, tegenover de Hollandse Schouwburg wordt hij door het verzet opgehaald en ondergebracht bij verschillende onderduikgezinnen.
Op 14 juli 1943, David is dan 14 maanden oud, komt hij terecht bij de familie Apol in Wirdum in Groningen. Deze familie zorgt voor hem als hun eigen kind. Na de oorlog in 1949 emigreert David met een later pleeggezin naar Israël; de familie West. Als hij 22 jaar is, komt hij terug naar Nederland en sticht een gezin. Hij krijgt twee dochters. Hij wordt vliegtuigmonteur.
David is inmiddels overleden. De oorlog heeft altijd een rol in zijn leven gespeeld, vertelt zijn dochter. Aan de Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa vertelt de dochter van David over haar heftige reis naar Sobibor.
Ouders Van der Sluijs, zus Eva en broer Jacob
Ook moeder Batje met haar zoon en dochter verlaten Katendrecht richting Loods 24. In de nacht van 3 op 4 augustus 1942 gaan ze op transport naar Westerbork. Opmerkelijk is dat vader Levie nog achterblijft in Rotterdam, misschien heeft hij zich schuil gehouden? Met de eerste ophaalactie van 2 oktober 1942 wordt hij thuis opgehaald en gaat op 16 oktober 1942 op transport naar Auschwitz. Levie en Batje worden beiden 57, Jacob 18 en Eva 17 jaar.
Broer Abraham van der Sluijs
Abraham van der Sluijs, geboren op 21 september 1909 in Amsterdam, trouwt op 18 juli 1934 te Rotterdam met Hendrika Dal uit Dordrecht. Ze is geboren op 25 juni 1913. Abraham en Hendrika krijgen een dochter, Betty Gerarda, geboren op 12 maart 1938 in Rotterdam. Bij de tweede oproep van Loods 24 op 3 augustus 1942 krijgt Abraham van der Sluis die op Atjehstraat 46a bij zijn ouders woont uitstel van deportatie wegens ‘misch-ehe’. Hij is dus met een niet-Joodse vrouw getrouwd. Ondanks zijn vrijlating vanwege het gemengde huwelijk besluit Abraham toch om onder te duiken.
Vijf maanden later, op 23 oktober 1944, spreekt de rechtbank een echtscheiding uit. Zeer waarschijnlijk is dat Hendrika bekend was met het feit dat haar man was gearresteerd in september 1943 en in november 1943 op transport was gesteld vanuit Westerbork. Zo lang Hendrika Dal officieel getrouwd is, is zij niet handelingsbekwaam en diende zij voor alle rechtshandelingen de handtekening van haar echtgenoot te hebben. We denken dat dit voor veel mensen in de oorlog waarvan de manlijke partner was opgepakt een probleem was. Voldoende reden om een scheidingsprocedure te starten zodat zij weer zelfstandig en rechtsgeldig kon handelen. Bijvoorbeeld voor het sluiten van een huurcontract
Betty Gerarda van der Sluijs, de dochter van Abraham en Hendrika, overleeft de oorlog maar wordt niet oud. Op 28 april 1955 overlijdt ze op 17-jarige leeftijd.
Broer Nathan van der Sluijs overleeft
Zoon Nathan, ook kapper van beroep, overleeft de oorlog. Waarschijnlijk omdat hij op 16 juni 1937 is getrouwd met de Nederlands Hervormde Philippina Helena van Duuren. Nathan en Philippina wonen op de Atjehstraat 25b, niet ver van zijn ouders, zijn broer en zijn zussen. Op 15 februari 1943 wordt hij gearresteerd omdat hij zonder vergunning elders verbleef. Hij zit in het Huis van Bewaring in Rotterdam. Dan is zijn familie al op transport gesteld. Had Nathan nog hoop in die dagen? Hoe zal hij die dag in het Huis van Bewaring hebben doorgebracht. Op 16 februari is hij al weer op vrije voeten. Hij is de enige uit het gezin van der Sluijs, die de oorlog overleeft. Nog onduidelijk is of Nathan en Philippina kinderen hebben gekregen.
Namenmonument
De naam van Israël Stibbe staat op een namenmonument in Bergen op Zoom, een gedenkteken in de voormalige synagoge, ter nagedachtenis aan de 24 Joodse medeburgers. De naam van Jonas Stibbe ontbreekt. Dat betekent dat Israël Stibbe het eerste jaar van de oorlog in ieder geval in Bergen op Zoom woonde, samen met veel andere familieleden. Vanaf 7 maart 1941 woont hij op Katendrecht en trouwt hij even later met Engelina.
Bronnen:
In het boek De geschiedenis van Joodse families in Bergen op Zoom komt de familienaam Stibbe uitgebreid aan bod. Dankzij dit document hebben we meer zicht gekregen op deze familie met stamvader Philip Joseph Stibbe, geboren in 1815 in Meppel.
Stadsarchief Rotterdam: gezinskaarten
www.joodserfgoedrotterdam.nl/atjehstraat
Arolsen-archives
www.joodsmonument.nl, lemma Esther de la Penha – Stibbe, lemma Philip Stibbe and his family
https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/3636/bergen-op-zoom-namenwand-in-de-voormalige-synagoge
https://stichting-sjoa.nl/20-jaar-sivs-2-heftige-reis-naar-sobibor/
Informatie Scheepswerf Apol via Scheepswerf Apol.pdf
Illustraties:
Stadsarchief Rotterdam, Beeld en Geluid, Keizerstraat
Stadsarchief Rotterdam, beeld en geluid. PBK-3332 De Keizerstraat, gezien uit het noorden. Rechts het winkelpand van Gebroeders Haagen op nummer 27 aan de westzijde, links kapsalon Maison Sluys, het café van Rasmussen en de vishandel van Jansen. Op de achtergrond de Keizersbrug en de Lutherse Kerk. Verder kruist de Vissersdijk de Keizerstraat. 1938. Prentbriefkaarten verzameld door het Stadsarchief Rotterdam, toegangsnummer 4029
Kinderen in de crèche aan de Plantage Middenlaan via Wikimedia Commons
Stadsarchief Rotterdam, Beeld en Geluid, De Keizerstraat. Op de achtergrond de Lutherse Kerk aan de Wolfshoek, datering 1936 – 1940, Vervaardiger: (auteur): L.G.M.S.
Stadsarchief Rotterdam, beeld en geluid, PBK-2541 De door het Duitse bombardement van 14 mei 1940 getroffen Grotemarkt, gezien vanaf de Keizerstraat bij het Hang. Waar de fietsenstalling staat, was het huis In duizend Vreezen. Als gevolg van het bombardement is het centrum van de stad grotendeels verwoest. 1940. Prentbriefkaarten verzameld door het Stadsarchief, toegangsnummer 4029
Kapsters, Advertentie. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 23-04-1928, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-11-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010514276:mpeg21:p020
Sluys Atjehstraat, Advertentie. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 08-07-1940, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 23-11-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011002433:mpeg21:p012
Colofon:
Project: Stichting Kaapse Kringen, Marianne Ketting
Tekst: Stadsatelier Corneel, Cora de Roon
Research: Han de Bruijne, Cora de Roon
Eindredactie: Rob Snijders, historicus
disclaimer
Wij hebben onze uiterste best gedaan van het materiaal op de website de makers en rechthebbenden te achterhalen. Ook hebben wij ons uiterste best gedaan om de ons aangeleverde informatie op de website zo verantwoord mogelijk te presenteren. Al hoewel wij daarbij zeer zorgvuldig te werk zijn gegaan kan het toch zijn dat een bezoeker, auteur, gebruiker of rechthebbende meent dat publicatie in strijd is met zijn of haar rechten, zoals portretrecht(en) en of auteursrechten. Indien een dergelijk situatie het geval lijkt verzoeken we onmiddellijk contact op te nemen met de projectleiders.
gepubliceerd:
23 november 2021
laatst bijgewerkt:
23 november 2021