Aron (Adolf) Speier Holstein (Keulen, 6 september 1901 – Westerbork, 27 oktober 1942), inkoopster Irma Simon (Gemünden, 27 juni 1898 – Sobibor, 13 maart 1943), Alfred Leo Speier (Hillegersberg, 18 jan 1938 – Sobibor, 13 maart 1943).
Op 6 september 1901 werd Aron Speier Holstein in Keulen geboren als zoon van Juda en Sarah Speier Holstein. Hij trouwde op 16 juni 1929 met Irma Simon (Gemünden, 27 juni 1898) en op 3 oktober 1931 kwamen Aron en Irma naar Rotterdam waar ze op de Aelbrechtskade 49a gingen wonen.
Voor de oorlog verhuisden ze nog een paar keer in Rotterdam, zoals naar de Schepenstraat 89a in juni 1933 en in juli 1936 naar de Gedempte Botersloot 98. Eind 1937 gingen ze naar Hillegersberg, waar op 18 januari 1938 hun zoon Alfred Leo geboren werd.
Vlak voor de oorlog verhuisden ze naar de Goudschesingel 216. Op de Lange Pannekoekstraat 30 had Aron een winkel in drogisterijartikelen, parfum en geneeskrachtige kruiden. Dat was niet de enige manier waarop hij zijn geld verdiende, hij trok ook als handelsreiziger het land door.
Bombardement
Het bombardement op 14 mei 1940 trof het gezin zwaar. Het huis en de winkel werden verwoest. Aron zat op last van het Departement van Defensie ingesloten in gebouw “De Doelen” en daar werd hij door vallend puin getroffen. Hij had een zware hersenschudding en de linkerkant van zijn hoofd was dusdanig gekwetst dat hij links doof werd en met zijn linkeroog slecht kon zien. In 1941 werd hij door de GGD geschikt verklaard om zijn werk te hervatten en hij begon als drogist een noodwinkel op Goudsesingel G17. Als reiziger kon hij niet meer werken, de gemeente Rotterdam keerde hem – als slachtoffer van het oorlogsgeweld – een bedrag van ƒ 13,50 per week uit. Moeder Irma en zoon Alfred waren naar Gouda verhuisd. Daar vonden zij een nieuw onderkomen op de Lange Tiendeweg 6, niet veel later gingen ze wonen op de Bodegraafscheweg 117 in Waddinxveen. Vader Aron ging op 10 juni 1942 bij hen in Gouda wonen.
Bureaucratie
De gemeente Rotterdam verzocht hierop in een door de Directeur Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon ondertekend schrijven van 9 juni 1942 aan de gemeente Waddinxveen om in het vervolg de invaliditeitsuitkering van Speier Holstein uit te keren. De burgemeester van Waddinxveen stuurde op 30 juni 1942 een brief aan de Secretaris-Generaal van Sociale Zaken en vraagt of hij ‘dit geval‘ kan overnemen; de betrokkene was immers zonder verhuisvergunning van de Commissaris-Generaal voor Openbare Veiligheid naar Waddinxveen vertrokken. Van dit alles werd de Sicherheitsdienst op de hoogte gesteld.
Aron werd nog voor de verhuizing opgenomen in het Van Iterson ziekenhuis in Gouda. Op een schriftblad richtte hij een met potlood geschreven verzoek aan de burgemeester van Waddinxveen om zijn uitkering. Een tweede schrijven van de burgemeester van Waddinxveen werd door de Waarnemend Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken beantwoord op 20 augustus 1942. Er werd gemeld dat “gelet de medegedeelde feiten bezwaarlijk tot overneming van de uitkering kon worden overgegaan”. Twee dagen laten meldde de burgemeester van Waddinxveen in een schrijven aan de Directeur Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon in Rotterdam dat hij de uitkering van ‘het geval Speier Holstein’ niet zal overnemen. Hij laat deze beslissing ook aan Aron weten.
Op 5 oktober 1942 stuurt de burgemeester van Waddinxveen zijn ‘Staat van Joden, woonachtig in de gemeente Waddinxveen’ naar de pro-Duitse hoofdagent van politie te Gouda. In dat verslag staat welke Joden in Waddinxveen wonen en wat hun adres is.
Kort hierna wordt het gezin opgepakt en weggevoerd naar Westerbork. Op 27 oktober 1942 komt Aron daar om; hij werd op de Joodse begraafplaats in Assen begraven. Zijn vrouw Irma en zoon Alfred gingen op transport op woensdag 10 maart 1943 naar Sobibor, waar ze bij aankomst op 13 maart vermoord werden.
Naschrift
Gelukkig zijn er nog mensen die herinneringen aan dit gezin hebben. Zo kwam er een vraag over Alfred Leo. Een werkneemster van Aron, op de administratie, kon zich deze jongen herinneren, hij kwam regelmatig een snoepje bij haar halen. De vraag was vooral waarom Alfred Leo niet op het Kindermonument in Rotterdam staat vermeld. Dat hij daar niet op staat komt omdat het gezin ten tijde van de deportatie niet meer in Rotterdam woonde.
Moeder Irma gaf de werkneemster van Aron wat sieraden in bewaring met de opdracht ze een goede bestemming te geven voor als er iets zou gebeuren… Aan het eind van haar leven gaf zij de sieraden aan haar dochter, inmiddels een van de vrijwilligers van Sjoel Brielle met het verzoek er een goed bestemming voor te vinden. Deze bestemming is gevonden en de sieraden zijn geschonken aan Sjoel Brielle waar ze nu onderdeel zijn van de expositie.
bron:
stadsarchief Rotterdam bevolkingsregister
http://www.groenehartarchieven.nl/projecten/waddinxveners-tijdens-wo-ii/familie-speier-holstein (bezocht 29 sep 2013)
laatstgenoemde artikel van Hans Geel, met vriendelijke toestemming voor de overname van verschillende gegevens.
http://www.joodsmonument.nl (geraadpleegd 29 sep 2013)
herinneringen via C. de Rooij
foto:
Lange Pannekoekstraat voor het bombardement. Gebr Van Embden zat op 20, 24 en 26.
foto sieraden met dank aan C de Rooij (juli 2016)
1937. Lange Pannekoekstraat vanaf de Herenstraat. Collectie Stadsarchief Rotterdam 4029_PBK-2005-628
gepubliceerd:
4 maart 2016
laatst aangepast:
25 april 2021