Abraham van Tijn

Violist Abraham van Tijn (Smilde, – Polen, ) gebruikte de naam Albert van Tijn en hij was een van de elf ontslagen musici bij het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest. Dit was een maatregel in 1941, Joodse musici mochten geen deel meer uitmaken van een niet-Joods orkest. Abraham was een zoon van Israel van Tijn (Meppel, 17 februari 1869 – Rotterdam, 25 april 1937), voorzanger, en Esther Wolf (Musselkanaal, 27 oktober 1869 – Rotterdam, 3 januari 1923).

In het begin van de bezetting woonde Abraham op de Gordelweg 102b. Daar woonde hij vanaf oktober 1940, daarvoor woonde hij op vele adressen in de stad, doorgaans inwonend.

Abraham huwde niet. Hij werd op 4 september 1943 gearresteerd door de Sicherheitsdienst in zijn woning op de Gordelweg. Op 29 september 1943 werd hij opgehaald door de Sicherheitsdienst, op zijn arrestatiekaart werd aangegeven dat de bestemming onbekend werd. Op die dag werd hij geregistreerd in Westerbork, op 19 oktober 1943 ging hij op transport. Abraham werd geselecteerd voor werk en zowel de locatie als de dag van zijn dood zijn administratief.

 

 

 

bron:
Abraham van Tijn, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-497.
Abraham van Tijn, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130385944 (Abraham VAN TIJN).
Abraham van Tijn, Stadsarchief Rotterdam,63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inventarisnummer 3530.

gepubliceerd:
21 juni 2024

laatst bijgewerkt:
21 juni 2024