Abraham Icek Tuschinski werd op 14 mei 1886 in Brzeziny (Brzezin) bij Lodz in Polen geboren. Hij trouwde met Mariem Estera Ehrlich (Zdunska Wola, ) en besloot al voor zijn twintigste om naar Amerika te vertrekken. De reden hiervoor kan gezocht worden in de pogroms en het wijd verbreide antisemitisme in Oost-Europa, ook wordt wel genoemd dat Abraham in dienst moest en dit op deze wijze trachtte te ontlopen.
In 1904 kwam hij in Rotterdam aan en hij besloot om in de Maasstad te blijven. Hij werkte als vestenmaker bij de firma Kattenburg, was een zeer goed kleermaker en kreeg regelmatig extra klussen waardoor hij het financieel beter kreeg.
In 1905 liet hij zijn vrouw Mariem (Manja) naar Rotterdam komen. Later stichtte hij, samen met zijn vrouw, in de Nadorststraat een pension waar voornamelijk Oost-Europese Joden (op doorreis naar de Verenigde Staten) verblijven. Dit deed hij omdat hij de Oost Europeanen beter wilde opvangen dan in de slechte landverhuizerpensionnetjes die her en der in de stad te vinden waren. Dit pension, Polski, werd een succes.
In 1906 werd zijn zoon Willy (Will) geboren en twee jaar later de tweeling Nathan en Meijer. Meijer overleed binnen een jaar – op 29 april 1909. Het noodlot slaat opnieuw toe toen ook Nathan overleed, op 28 maart 1911.
De eerste bioscoop
Tuschinski begon in Rotterdam in 1911 zijn eerste bioscoop, Thalia. Deze bioscoop was gevestigd in een zeemanskerkje op de Coolvest. Het kerkje stond al op de nominatie om gesloopt te worden, maar bood Tuschinki de mogelijkheid om deze onderneming uit te proberen. Na de sloop verhuisde Tuschinski zijn bioscoop naar de Hoogstraat in Rotterdam.
In een periode van 13 jaar opende hij vier bioscopen in Rotterdam, Thalia, Scala, Olympia en Cinema Royal.
In 1918 kocht Tuschinski, samen met zijn zwagers Gerschtanowitz en Ehrlich, een stuk grond aan de Reguliersbreestraat in Amsterdam. Dit stuk grond bestond uit vele steegjes en de mensen die hier woonden, leefden in grote armoede. Het gebied stond bekend als ‘de Duvelshoek’. Abraham wilde hier een bioscoop van wereldfaam bouwen. Er werden alleen de beste materialen en ontwerpers gebruikt bij de bouw en op 28 oktober 1921 opent bioscoop Tuschinski in Amsterdam haar deuren.
Deze bioscoop werd gebouwd in een mengeling van Art Deco, Jugendstil en de Amsterdamse School. Lees hier de toespraak van Abraham Tuschinski ter gelegenheid van de opening.
In 1923 werd in Rotterdam zijn mooiste bioscoop geopend, het Grand Theatre, en in 1928 opende hij aan de Kalverstraat in Amsterdam het Roxy Theater. Van de bioscopen in Rotterdam bleef er geen over na het bombardement van 14 mei 1940.
Tijdens de bezetting wordt zijn bioscoop aan de Reguliersbreestraat gevorderd door de Duitsers, die er geen Joodse naam op willen hebben. De bioscoop werd herdoopt in Tivoli, wat volgens de Amsterdammers Tuschinski Is Verkocht Of Liever Ingepikt betekende. De naam Tivoli werd ingesteld na 31 augustus 1940, de verjaardag van Koningin Wilhelmina. Op die dag wapperden uit de bovenramen van het theater de Britse en Nederlandse vlaggen, wat tijdens de bezetting niet toegestaan was.
Tuschinski was in staat om te vluchten naar Engeland, maar dit weigerde hij. “Hij is in dit land in goede tijden groot geworden, hij wil in slechte tijden geen deserteur zijn”, zei hij.
Abraham Tuschinski werd op 18 augustus 1942 gearresteerd omdat hij zijn niet-Joodse buurman bleef bezoeken en werd op 11 september 1942 doorgestuurd naar Westerbork en daarna naar Auschwitz waar hij op 17 september 1942 vermoord werd.
Van de gehele familie Tuschinski en de familie van zijn zwagers Ehrlich en Gerschtanowitz overleefden slechts drie personen de oorlog. De grafsteen van zijn zoon Willy op de Joodse begraafplaats aan het Toepad is de enige tastbare herinnering aan Abraham Tuschinki in Rotterdam. Willy overleed op 6 augustus 1939 aan keelkanker.
Het theater in Amsterdam kreeg na de oorlog de echte naam weer terug en kwam in handen van verschillende concerns. Momenteel is het in Franse handen (Pathé). In 2002 is dit theater ingrijpend gerestaureerd waardoor het weer de allure heeft van 1921.
Herinnering
De herinnering van A. de Haas aan Tuschinski staat hier.
Aanvulling
Ter gelegenheid van de bar mitswah van zijn zoon schonk Abraham Tuschinski de Nederlands Israëlitische Gemeente in Rotterdam een paar zilveren siertorens, een Thoraschild en een zilveren Jad.
Uit het krantenartikel uit 1919 blijkt dat Abraham bij de kille in Rotterdam betrokken was. Op 25 juni 1918 lieten Abraham Tuschinski en zijn vrouw Manja Ehrlich zich inschrijven bij de synagoge voor de Oost-Europese Joden, Agoedat (Agoedas) Achiem. Hermann Gerschtanowitz was daar lange tijd voorzitter.
Bron:
J.M.H.J. Hemels, ‘Tuschinski, Abram Icek (1886-1942)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland.
“Advertentie”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 10-09-1920. Geraadpleegd op Delpher op 26-12-2017, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859800:mpeg21:a0115
“BINNENLAND gift Tuschinski.”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 16-05-1919. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859731:mpeg21:a0061
Joop Visser e.a., Nederlandse Ondernemers 1850 – 1950, deel Rotterdam (Zutphen 2013) 355
Stadsarchief Rotterdam, Abraham Icek Tuschinski,63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inventaris 3757.
Will Tuschinski, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen. Geraadpleegd op Delpher op 02-05-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005424035:00001.
illustraties:
“BINNENLAND gift Tuschinski.”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 16-05-1919. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859731:mpeg21:a0061
Portret van Abraham Tuschinski, filmmagnaat en directeur van het Tuschinski Concern. Collectie Stadsarchief Rotterdam 4031_P-020693
Stadsarchief Rotterdam, beeld en geluid. P-008033 Portret van Will Tuschinski, lid van het Tuschinski-concern, filmproducer. 1920 – 1925. Collectie portretten. toegangsnummer 4031
gepubliceerd:
4 maart 2016
laatst bijgewerkt:
2 mei 2023