Als de baby een paar weken oud is, breekt voor de moeder een heel moeilijke tijd aan, schrijft mevr. Doodewaard—Godschalk in „Onze Kleine.” Zij voelt de groote verantwoordelijkheid tegenover dat kleine wezentje, waarvan zij al zooveel houdt, en zij zou de zuster wel bij het puntje van haar wit schort vast willen houden, om toch maar altijd iemand bij zich te hebben die „er verstand van heeft.”
Zoo ingewikkeld als het eerst lijkt is de babyverzorging gelukkig niet, maar toch komt ieder wel eens voor kleine moeilijkheden te struin, en juist daarover wilde ik eens spreken. Daar is vooreerst ’s zomers de insectenplaag, en menige moeder verkeert in voortdurende angst, dat de muggen haar kindje steken zullen. Het beste middel tegen muggen is: ’s avonds tegen dat het donker wordt, de horren in de ramen zetten, of de gordijnen zoo dichtspelden, dat er geen muggen door kunnen. Dan op de insectenjacht; daalde muggen meestal tegen de ramen opvliegen, zijn zij gemakkelijk te vinden; wie in het bezit van een stofzuiger is, kan ze ook „opzuigen en maakt dan in enkele minuten de kamer muggen- en vliegenvrij. Ook een vliegenklap bewijst goede diensten en verder kan men natuurlijk het bedje of wiegje geheel met muskietengaas bekleeden, doch sommige moeders vinden dat wel wat benauwd.
Een tweede moeilijkheid is de ontlasting; vele babies hebben of te veel, of te weinig. In bijzondere gevallen moet men natuurlijk een dokter raadplegen, doch overigens kan de moeder, indien zij tenminste haar kindje zelf voedt, dit op een eenvoudige wijze verhelpen door bij het vaststellen van haar eigen menu met baby’s toestand rekening te houden. Heeft baby te weinig ontlasting, dan verschijnt ’s middags spinazie, andijvie, bessensap of fruit op tafel, heeft baby te veel, dan doet men beter rijst, macaroni of dergelijke dingen te eten. Bij een ouder kindje doen zich in dit opzicht meestal geen moeilijkheden meer voor.
Moet men met een zuigeling gaan rijden? Wie in het gelukkige bezit van een tuintje is, behoeft m.i. niet uit rijden te gaan, het kindje wordt dan op een rustig plekje neergezet, zoodat het voor regen en zon beschut is, en is dan heel wat beter af dan de kleintjes die in een min of meer schokkend’ wagentje, langs min of meer stoffige wegen, voortgereden worden. Wie geen tuintje heeft, zal natuurlijk steeds de mooie, stille wandelingen uitzoeken, doch stadsbewoonsters moeten vaak vele drukke straten doorrijden om daar te komen. „Niet door winkelstraten rijden, niet op drukke punten oversteken”, werd mij in het begin aangeraden. Maar, hoe vreemd het ook mag klinken, de practijk heeft mij juist het tegenovergestelde geleerd. Ik kies nu de drukke winkelstraten, omdat daar asphalt ligt en er geen auto’s mogen rijden, en ik steek op de allerdrukste punten over, omdat daar een verkeersagent staat, welke er wel voor zorgt dat het verkeer even stopt terwijl Puckie oversteekt. Dit is veel gemakkelijker en veel minder gevaarlijk dan het oversteken op een minder druk punt, waar geen verkeersagent is, om een oogje in het zeil te houden. Bij het stoepjes op en af gaan, altijd eerst de voorwielen er af lichten en dan de achterwielen langzaam laten volgen, zoo schokt de wagen het minst.
Vele jonge moeders klagen over matheid en vermoeienis. Eén van de redenen i.s, dat de kindertjes boven op de slaapkamer liggen, wat inderdaad voor de heele kleintjes ook een veel betere plaats is dan de vaak drukke huiskamer, waar meestal te veel notitie van hen genomen wordt. Het bezwaar is echter dat „Ma” zoo dikwijls ne trap op moet klimmen. Indien alles goed geregeld is, behoeft zij echter slechts op de voedingstijden naar boven te gaan, in de tusschenpoozen doet zij het verstandigst het kindje kalm te laten slapen en niet telkens te gaan kijken. Boven moet, naast het aankleedmatrasje, alles voor Baby gereed staan, kommetje met gekookt water en watjes, kommetje met olie en watjes, poederbus, veiligheidsspelden en schoone luiers. Liefst ook een electrisch keteltje of gastoestelletje, zoodat men voor warm water enz., niet naar beneden behoeft. En mag het kindje later eens iets eten, pap of groente, of boonenpurée, dan kan men dat zoo gemakkelijk warmen op den stoom van een keteltje.
De gemakkelijkste manier om een kindje te zoogen is m.i. te bed gaan liggen. Het kindje ligt dan, in een ongedwongen houding, met het hoofdje in het holletje van moeders arm en ook de moeder zal deze wijze van voeden wel prettig vinden. De japon, mits wijd. en van een stof welke niet gauw kreukelt, behoeft niet te worden uitgedaan of losgemaakt, maar kan eenvoudig worden opgelicht en naar achter geschoven. Indien de moeder geen tijd heeft voor een dagelijksch rustuurtje zal deze wijze, „al liggende voeden”, haar gezondheid zeker ten goede komen, zij rust zoo iederen dag geruimen tijd zonder dat het haar extra tijd kost. Waarmede ik volstrekt niet zeggen wil, dat het rustuurtje overbodig is, integendeel, ik weet uit eigen ervaring dat men veel meer voeding heeft, indien men ’s middags een uurtje gaat liggen. Soms kan men ook door andere middelen meer voeding krijgen. Wie weinig voeding heeft geve dus den moed niet op, doch raadplege den huisarts.
Indien u voor uw kindje een dokter roept, is het gewenscht het volgende klaar te leggen: de gewichtslijst;
2e. vuile luier (indien er tenminste daaromtrent klachten bestaan);
3e. vragenlijst.
Op de vragenlijst schrijf ik steeds alles wat Ik weten wil, en als de dokter komt, lees ik dit lijstje even voor. In het begin deed ik dit niet, en als de dokter dan juist weg was, schoten mij allerlei dingen te binnen, die ik had willen vragen, doch waar ik tijdens het bezoek niet op kon komen. De antwoorden schrijf ik achter de vragen, zoodra de dokter weg is; doet men dit niet, dan vergeet men later wellicht eenige bijzonderheden.
bron:
“De zorg voor de baby. Wat moet ik doen en wat moet ik laten?”. “Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad“. Rotterdam, 27-06-1928. Geraadpleegd op Delpher op 13-11-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010211981:mpeg21:a0184